De Vlaamse Gids. Jaargang 39(1955)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 23] [p. 23] Musici door Remco Campert Op het Muiderpoortstation zag ik veertien violisten staan 's nachts om twaalf uur. Het waren kleine bultenaren, een schat van klanken verbergend onder de verschoten vergankelijkheid van hun regenjas. De bliksem van een late tram verlichtte hun gezichten die onophoudelijk vertrokken van de lach. Uit die lach die al gelang hun aard schaterde of grommelde kwamen regelmatig woorden opgeborreld simpeler dan ik ze hier kan schrijven Er was een Engelsman onder. Ik schatte hem op Liverpool maar met een wereld van geluid in zijn viool. Hij lachte minder sprak ernstiger over komende tournées gemaakte kosten dikke dames die hij had gezien taxi's die te langzaam reden en zijn nichtje de ravenzwartharige, de bleekwangige: een romantische foto van reverend Dodgson want zo was zij geweest een kleine Alice die later het manuscript van haar wonderland [pagina 24] [p. 24] zou verkopen voor veel geld en tranen een vrouw dus nu die wist van de visprijs de houdbaarheid van nylons de harde buik van mannen en triestheid als regen. Vanaf het perron waar wij allen stonden met muziek steeds zwevend op de achtergrond en ook het gedroomde gedender van treinen die spoedig moesten komen zagen wij in onwezenlijk licht van spiritistische foto's groepen nooit tot leven gewekte huizen arbeiderswoningen uit omstreeks 1920. Toen al lag het op papier zo schone proletariaat te sterven aan kleedjes op de schoorsteen vazen op de kleedjes geen bloemen in de vazen en spoedig daarna kwam de eigen omroep wat met zich meebracht een glanzend bruine kast op een tafeltje Peter Pech (radiokomiek) en de dichters dood. Het was nacht en twaalf uur. De violisten zongen door hun drentelen en praten heen. Hun instrumenten bewogen als aangehaalde katten in de zwarte koffers. Sleutels en noten bevrijdden zich van het papier en sprongen o Nijinsky in de lucht. De violisten deden alsof zij het niet merkten en roezemoesden door maar ik zag de koffers zich ontsluiten en de noten zochten hun snaren op de musici wierpen er tersluikse blikken naar ogen vol vreugde [pagina 25] [p. 25] en muziek als struiken in wilde tuinen als oren genezen na nachtenlang slapen als een stad van le Corbusier en een vat vol eigengemaakte cognac golfde in onze oren en overstemde het binnenkomen van de trein het sissen en stampen slaan van deuren ritselende kranten en van lucifers het ontbranden. Veertien violisten 's nachts om twaalf uur op het Muiderpoortstation. Vorige Volgende