Over het proza van Joris Vriamont
door A. Roland Holst
MAAR al te dikwijls ben ik onzeker en bijna altijd laat het mij nagenoeg koud of een boek eigenlijk wel goed is geschreven, want ook als het niet goed geschreven is kunnen het verhaal, de gedachten, de gevoelens, vaak mijn belangstelling wel gaande houden. Bovendien deugt mijn opvatting van proza gelukkig heden ten dage in vrijwel geen enkel opzicht.
Maar ik loop warm als ik het, lezende, ineens niet meer laten kan, hardop te gaan lezen, want dat overkomt mij alleen als de woorden in hun onderling verband en verkeer van (al of niet goed) proza tot taal, persoonlijke taal zijn geworden. Ik ben dan niet meer alleen: iemand is in de kamer gekomen en laat zich hooren. Er is zoo veel blijkbaar wel goed geschreven proza waarbij ik, al of niet belangstellend, wél alleen blijf, dat ik mij, letterlijk, als een kind zoo dankbaar voel worden wanneer, voor ik erop bedacht ben, mijn lichaam meteens betrokken wordt bij de woorden, die mijn oogen volgen.
Deze lichamelijkheid van de taal ervaar ik - naar mijn aard vermoedelijk - eerder bij gedichten dan bij proza, en toch heeft die ervaring vrijwel nooit iets uit te staan met het welluidende in den zin van een aangename muzikaliteit, waarin de vorm den inhoud zoozeer verdoezelt, dat men door het ‘hoe’ over het ‘wat’ heenleest. Deze lichamelijkheid wijst integendeel op een zich overweer bevestigen en vervullen van vorm en inhoud, en klopt treffend met het feit, dat de menschenkenner gerust op het uiterlijk af kan gaan. De ervaring ervan in gedicht of proza heeft, evenals andere lichamelijke ervaringen, vele mogelijkheden. Zij kan hevig zijn (zooals in mijn jeugd de ervaring van Milton's taal mij was) of zwevend, prikkelend of bedwelmend, verontrustend of weldadig, versterkend of vertederend - maar zwak is zij nooit, zooals de ijlste woorden van Leopold en de meest omzichtige regels van Pater nooit zwak zijn.
***
Toen ik, vele jaren geleden, ‘De Exploten van Tabarijn’ begon te lezen, las ik, voor ik goed wist wat ik deed, hardop. Ik kon het eenvoudig niet laten. Met mijn stem moest en zou ik lucht geven - een uitlaat letter-