De Vlaamse Gids. Jaargang 36
(1952)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 385]
| |
Zuid-Afrika en de vlamingen
| |
[pagina 386]
| |
Afrikaans tijdschrift, ‘Die Patriot’, werd opgericht, en er werd voor geijverd, opdat het Afrikaans ook schrijftaal zou worden. Bij den vrede van Vereniging, in Mei 1902, werden nog door de Afrikaners gelijke rechten voor het Nederlands bedongen, ondanks de tegenkanting van den Britsen gevolmachtigde Milner, maar sedert 1925 is het Afrikaans nevens het Engels de officiële taal van de Zuidafrikaanse Unie. En of die taal zich in Zuid-Afrika ontwikkeld heeft! Zij wordt gesproken door 63 t.h. van de blanke bevolking, en wij hebben kunnen ervaren, dat zij ook bij de kleurlingen en de naturellen meer en meer ingang vindt. Op letterkundig gebied is in het Afrikaans een lyrische poëzie ontstaan, die naar het oordeel van onze beste critici, alles overtreft wat in het Nederlands verschijnt. Wij geven hier ter staving slechts enige verzen van Wijk Louw: ‘Mij naakte siel wil sonder skrome
in alle eenvoud tot jou gaan,
soos uit diepe slaap ons drome
soos teen skemerling die bome
opreik na die bloue maan;
gaan met al sij donker wense,
en die heil'ge nooit-gehoorde
dinge sê, waarvoor die mense
huiwer, en wat om die grense
flikker van mij duister woorde.’
Zoals dit het geval is met elken taalstrijd - wij, Vlamingen zijn er niet vrij van gebleven - doen de Afrikaners aan een ver gedreven, om niet te zeggen overdreven purisme. Alle vreemde woorden worden zoveel mogelijk geweerd. Een lift is een hijser, en in een Zuidafrikaans vliegtuig werd ons gevraagd of wij geen drankje begeerden uit de... kroeg. Wij hebben echter den indruk, dat een nauwere aansluiting bij het Nederlands zich aftekent. | |
Het hoger onderwijsDat is niet verwonderlijk wanneer men bedenkt, hoe het hogeschool-leven zich in Zuid-Afrika ontwikkelt. Veel minder dan in België zijn er in Zuid-Afrika afgetekende taalgebieden. Te Kaapstad en ook te Johannesburg, waar de Britse inwijking sedert zoveel jaren als overwegend kan beschouwd worden, heeft een groot gedeelte van de bevolking het Afrikaans als moedertaal. Wederkerig, al is het ook in veel mindere mate, zijn er Engelssprekenden in de steden van Transvaal en Oranje-Vrijstaat. Toch wordt door de regering streng de hand gehouden aan den gezond | |
[pagina 387]
| |
pedagogischen regel, die meebrengt, dat gans het onderricht in de vijf eerste studiejaren van het lager onderwijs in de moedertaal van het kind, het Afrikaans of het Engels gebeuren moet. Blijkbaar blijven de Afrikaners aan de opvatting moedertaal-onderwijstaal trouw, wanneer men de bevolking van de Zuidafrikaanse hogescholen nagaat. De oudste hogeschool is de universiteit van Kaapstad. Het Engels is er de voertaal, en zij telt 2.700 studenten. De Afrikaanse universiteit te Stellenbosch heeft 2.500 studenten; de herinnering aan de Vlaamse professoren Lodewijckx en Blommaert, beiden gepromoveerd te Gent, wordt er in trouwe heugenis bewaard. In de Afrikaanse universiteit te Pretoria zijn 2.300 meestal Transvaalse studenten. De Witwatersrand-university telt 5.000 studenten. Bovendien is er nog in Ford Hare een afzonderlijke universiteit voor Indiërs en naturellen. Onze bewondering gaat naar de trouw en de taaiheid van de Afrikaners, die hun taal, het Afrikaans, tot een zo hoge ontwikkeling hebben kunnen brengen ten overstaan van een wereldtaal als het Engels. Wij hebben echter den indruk, dat op een zeer natuurlijke wijze wordt ingezien, hoe het Nederlands daarvoor tot steun kan dienen, zonder dat aan het Afrikaans wordt afbreuk gedaan - wel integendeel - en zonder dat de Afrikaans-Engelse taalstrijd er door wordt aangevuurd. Zo wordt in de hogere klassen van het middelbaar onderwijs opnieuw meer en meer werk gemaakt van het Nederlands. In de universiteit van Kaapstad werd een leerstoel van Nederlandse Kultuurgeschiedenis opgericht. De titularis is de zeer werkzame en voortreffelijke kunstkenner prof. Bax, die de uitgave van het boek ‘Hollandse en Vlaamse Schilderkunst in Zuid-Afrika’ bezorgd heeft.Ga naar voetnoot(1) Ook te Pretoria bestaat een dergelijke leerstoel die toevertrouwd werd aan prof. Smits, wiens lessen beschouwd worden als het beste universitair onderwijs, dat men genieten kan. Een Vlaming, dr. W. de Pauw, staat hem ter zijde met een Vlaams lektoraat. Deze eerste proefnemingen kunnen zich ontwikkelen tot een vruchtbare en duurzame wisselwerking op cultureel gebied. Zo zijn er reeds verschillende jonge lieden uit Belgisch-Congo als studenten ingeschreven in de universiteit te Pretoria. Wij hebben hun de vraag gesteld of zij niet wat hinder hadden ondervonden bij hun studies in het Afrikaans. Niet het minst, klonk het antwoord. Wij weten niet of er met dat antwoord niet wat jeugdige overmoed gemoeid was, maar het klonk in elk geval vol vertrouwen in de toekomst. | |
[pagina 388]
| |
De gewenste samenwerkingWanneer er nu ook een cultureel accoord gesloten wordt tussen de Zuid-afrikaanse Unie en België, zoals dit reeds het geval is met Nederland, dan zal die wisselwerking nog dieper gedijen. Wij verbinden aan die mogelijkheid een hartverheffend vergezicht. Zowel in Zuid-Afrika als in Europa zelf wordt onze westerse beschaving bedreigd. Al de volkeren, die haar willen deelachtig blijven, hebben er een levensbelang bij elkaar te ontmoeten met al hun scheppende krachten. Dat is slechts welgemeend mogelijk, wanneer daarvoor onderling vertrouwen en wederkerige eerbied bestaan. Een volk met een beperkt spraakgebied is daarvoor des te beter te vinden, wanneer de grote naties het goede voorbeeld geven. Dat is ongelukkig niet steeds, om niet te zeggen maar zelden, het geval. Wij weten daarvan mee te spreken in België, waar nog zoveel Franssprekende kringen volkomen vreemd staan tegenover het Vlaamse volksleven, en onze Afrikaanse taalbroeders zijn er niet veel beter aan toe. Nochtans is de beschaving voor het Westen niet langer Europees; zij is Atlantisch geworden met het gevolg, dat wanneer zelfs een grote natie zoals de Franse of de Engelse zich in haar eigen taal en beschaving afzondert, zij een indruk geeft van verouderd provincialisme. Wat de kleine volkeren betreft, zij vragen niet beter, mede in hun eigen belang, dan deelachtig te worden aan de nieuwe humanistische beschaving, die zich aftekent. De grote naties hebben echter tot plicht dien opgang van de kleine volkeren niet te bezwaren door imperialistische neigingen, die uit den tijd zijn, en niet den indruk op te wekken, dat wanneer kleine volkeren andere talen aanleren en zich in andere culturen inwerken om zo het universele beschavingspeil te bereiken, zij hun eigen taal en hun eigen leven te verzaken hebben. Een Engelsman zegt al te gemakkelijk: waarom zou ik andere talen aanleren, terwijl men met het Engels overal terecht komt? Vele Fransen houden er een even bekrompen mening op na. Die in den grond materialistische opvatting verwijdert hen van de aanvoeling der algemeen menselijke betrachtingen, die de geboorte van een betere wereld kunnen mogelijk maken, en zij werkt ontmoedigend op de kleine volkeren. Ons komt het voor, dat de beschaving, die zich in de lage landen ontwikkeld heeft en die in het Nederlands, ook bij de Vlamingen tot uiting is gekomen, geroepen blijft om het Afrikaanse volks- en taalleven te steunen, terwijl haar humanistische inslag in Zuid-Afrika kan bijdragen tot een verzoening van Afrikaans- en Engelssprekenden op een hoger vlak.
J. HOSTE |
|