Vestdijkkroniek. Jaargang 2010
(2010)– [tijdschrift] Vestdijkkroniek– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 27]
| |
[pagina 28]
| |
Op 3 februari, 1964 was Simon Vestdijk gast en onderwerp van het maandelijkse televisieprogramma Literaire Ontmoetingen, dat de essayist en criticus H.A. Gomperts voor de AVRO presenteerde en waarvan ik tijdens de twee seizoenen dat het bestond de regie voerde. | |
1.De reeks was begonnen op 19 september 1962 met een uitzending, die was gewijd aan de dichter J.C. Bloem. Het was zijn eerste en tegelijkertijd laatste verschijning op de Nederlandse televisie, waarop in die eerste jaren van zijn bestaan voornamelijk aandacht aan de kunsten werd besteed wanneer er een nationale en/of oranje garnering aan kon worden toegevoegd. Boekenbal (met koninklijk bezoek), Concertgebouworkest (met koninklijk bezoek), Gijsbrecht van Aemstel (met koninklijk bezoek). In de marge vormden de VPRO en meer prominent de AVRO een uitzondering op die algemeen aanvaarde regel. Bij de AVRO was in 1960 de journalist/criticus Con Nicolai aangesteld als hoofd documentaires/kunstprogramma's. Hij was afkomstig van Het Parool, dezelfde krant (ondergronds opgericht tijdens het verzet in de jaren 1940 - 1945) waarvoor H.A. Gomperts aanvankelijk als correspondent te Parijs en naderhand als literair en toneelcriticus werkte. Hij richtte het tijdschrift Libertinage op, dat werd uitgegeven door Van Oorschot en dat beoogde de traditie van het vooroorlogse Forum voort te zetten. Gomperts gold in de loop van de jaren als de plaatsvervanger op aarde van de in 1940 overleden Menno ter Braak. Hij liet het zich aanleunen, zij het met een zekere ironie. Nicolai, zijn oud-collega van Het Parool, vroeg hem in 1961 om gespreksleider te zijn van een literair discussieprogramma bij de AVRO, dat De Kring werd genoemd en waarvan als panelleden de katholieke dichter Gabriël Smit, de feministische columniste Harriët Freezer en de jonge schrijver Gerard Kornelis van het Reve deel zouden uitmaken. Gomperts ging op dat verzoek in en de onvoorziene chemie van dat merkwaardige gezelschap zorgde in de eerste uitzendingen voor geregeld intellectueel kabaal.
Kijk nu eens! Heb je dat gehoord? De AVRO-leiding wilde het programma niet voortzetten omdat Gabriël Smit, auteur van de recent verschenen bundel Ternauwernood, voortdurend doelwit werd van Freezer's kwasiargeloze damesvragen, Reve's zich telkens vernieuwende religieuze overwegingen en Gomperts' ironie. Daaraan wilde de AVRO de meer en meer verblekende Smit onder haar verantwoordelijkheid niet langer blootstellen. De Kring werd na één seizoen ontbonden. Maar Nicolai wilde Gomperts niet kwijt. Hij stelde hem voor het volgende seizoen te starten met een maandelijkse reeks schrijversportretten onder de titel Literaire Ontmoetingen, die live vanuit de studio zouden worden uitgezonden. Nicolai gaf mij opdracht het programma te regisseren. Ik was pas enkele maanden aan de AVRO verbonden. Mijn televisie-ervaring had ik voornamelijk vanuit de verte opgedaan tijdens de drie voorafgaande jaren als televisie-criticus van de Volkskrant en literaire programma's had ik in die periode noch gezien noch besproken omdat het genre tot dan toe nooit was beproefd. Gomperts kende ik van naam, ik was een trouwe lezer en bewonderaar van zijn toneelkritieken en literaire beschouwingen in Het Parool en maakte op aanwijzing van Nicolai beschroomd met hem | |
[pagina 29]
| |
kennis aan de leestafel van het Amsterdamse Parkhotel. Na mijn eveneens veel oudere televisie-collega Leen Timp, die me leerde de televisiestudio naar mijn hand te zetten, vond ik in Hans Gomperts een tweede leermeester toen hij me aan die leestafel zijn essaybundel De schok der herkenning gaf, een bevrijdende literaire les die naderhand in tientallen gesprekken tussen ons ongedwongen zou worden voortgezet. | |
2.Hans had die middag een lijstje met schrijvers bij zich, die hij voor het programma wilde uitnodigen: J.C. Bloem, Harry Mulisch, Hugo Claus, Adriaan Morriën, G.K. van het Reve. Viel het me toen al op dat S. Vestdijk ontbrak?
Na enkele maanden was het maandelijkse programma spraakmakend geworden. En Gomperts, dankzij de vriendelijke scherpte en intellectuele élégance die hem kenmerkte, een ongewone maar gewaardeerde televisiepersoonlijkheid. Ook dat laatste begrip - nog maar pas gemunt - paste hem wonderwel. Er werd, ook in de kranten, benieuwd uitgekeken naar de volgende onbekende gast. Toen Simon Carmiggelt door Hans Gomperts in Literaire Ontmoetingen zou worden ontvangen, besloot de AVRO-leiding het gebruikelijke aanvangstijdstip van 22.00 uur ten gerieve van op vrolijkheid beluste kijkers te vervroegen naar 20.30 uur. Na afloop kon worden geconstateerd, dat de reeks Literaire Ontmoetingen tot dan toe geen ernstiger verlopen uitzending had gekend dan die met Carmiggelt. Pas bij het begin van ons tweede seizoen verscheen S. Vestdijk op Gomperts' lijstje met voorgenomen gasten. Ofschoon mijn kennis van Vestdijks gestaag uitdijende oeuvre - op mijn 25ste - gering was, had ik de schrijver wel eens eerder ter sprake gebracht maar blijkbaar voelde Gomperts zich als televisiepresentator nog niet zeker genoeg om zich aan een confrontatie met ‘de kluizenaar van Doorn’ te wagen. Een confrontatie? Ja, dat was waar Gomperts tegenop zag. Maar waarom een confrontatie? Had zich ooit een conflict, misschien onuitgesproken, tussen beiden voorgedaan? Was het feit dat Vestdijk hun beider vriend Menno ter Braak veel langer had gekend dan Gomperts de storende factor? Ik vroeg er wel eens naar maar een duidelijk antwoord bleef uit. Tenslotte zond Gomperts een brief naar Doorn met het telkens uitgestelde verzoek om medewerking. Enigszins geschrokken meldde Gomperts me enkele dagen later dat hij prompt antwoord had gekregen en dat we beiden waren uitgenodigd om in de Torenlaan op de koffie te komen. Hij was gespannen en nerveus toen we erheen togen. Waarom zou, hoopte ik, straks wel blijken. Maar niets van dat al. Nog vóór we hadden aangebeld, werd de voordeur geopend door een grote statige gestalte met het ronde gemilimeterde hoofd, dat ik van foto's kende en een opvallend lichte stem, die ik nu voor het eerst hoorde, die ons een beetje verlegen maar vriendelijk vroeg binnen te komen. Uit de manier waarop Gomperts en hij elkaar de hand schudden, maakte ik op dat ze elkaar in elk geval niet voor het eerst ontmoetten. Hij ging ons voor naar een voorkamer met drie diepe stoelen, een ronde salontafel in het midden en aan weerszijden van wat blijkbaar zijn stoel was twee enorme luidsprekers. Naast een dressoir stond de pick-up-kast met openstaande deksel. Hij sloot hem met een klap en ging zitten, intussen wijzend naar beide andere stoelen. Achter hem het erkervenster, waardoor ik Gomperts' geparkeerde Renault-Dauphine zag staan. Hij had ons zien aankomen. Welke plaat lag erop de nu gesloten pick- | |
[pagina 30]
| |
up? Brahms, Mahler misschien? Hij schreef besprekingen van nieuwe grammofoonplaten voor De Groene Amsterdammer, die ik wel eens las. Een tanige oude vrouw - ‘dit is Ans Koster’ - bracht haastig koffie met een plakje cake. ‘Dat is zijn huishoudster,’ zei Gomperts later. Hij had zich gaandeweg wat meer op zijn gemak gevoeld en besprak met Vestdijk de onderwerpen die hij aan de orde wilde stellen. De schrijver vond eigenlijk alles best, maar over één ding was hij zeer stellig: hij was niet van plan naar de studio te komen. We moesten het maar bij hem thuis komen opnemen. | |
3.Wat de biografische schets betreft - die ik in de meeste gevallen met de betreffende schrijver filmde en samenstelde - verwees hij ons naar de literaire journalist Nol Gregoor, die schuin aan de overkant woonde. Hij wees achter zich naar de erker. Gregoor had alles wat ik nodig dacht te hebben: foto's, manuscripten, adressen. Mocht ik hier in huis nog andere filmopnamen willen maken (behalve die van het interview) dan moest ik maar bellen. Op de gang gaf Ans Koster, toen we weer vertrokken, een papiertje waarop ze hun telefoonnummer had geschreven. Buiten bij de auto werd onze zoekende blik naar de overkant getroffen door een zwaaiende figuur met een wandelstok. ‘Dat is Gregoor,’ zei Gomperts die de journalist, hoe goed hij ook altijd zijn best deed hem te ontlopen, wel vaker had ontmoet. ‘Hij beschouwt zich als Vestdijks Eckermann. Laten we het zo kort mogelijk houden.’ Uren later zette ik de kartonnen doos met foto's en manuscripten achterin de auto van Gomperts, die zelf ontspannen maar doodmoe achter het stuur kroop.
Twee weken later werden de opnamen van het interview gemaakt door drie filmcamera's, die er daar in de voorkamer aan de Torenlaan nauwelijks bij konden. Het gesprek, nu met zoveel aanwezige zwijgende getuigen en zachtjes snorrende apparatuur, verliep ontspannen en naar ieders tevredenheid. Tot besluit las Vestdijk op Gomperts' verzoek het gedicht ‘De uiterste seconde’ en nog lopen de rillingen over mijn rug als ik dat fragment terugzie, in de mooiste close-up die ik ooit regisseerde. Bij het inpakken van de camera's nam Vestdijk me even apart. ‘Dit is het telefoonnummer van Lies Koning. Ik heb haar gesproken. U kunt haar gerust bellen.’ En zo zat ik de volgende avond in het noorden van het land voor de vriendelijke grijze mevrouw, die ooit model had gestaan voor Ina Damman. Ik ben er nooit achter gekomen waarom Gomperts zo opzag tegen wat hij toen de confrontatie noemde. Vermoedelijk was het zijn bewondering voor Vestdijk, die hem zo hinderde.
Het programma is sinds kort terug te zien bij de aanschaf van de 2 DVD-box met de oorspronkelijke uitzendingen van Literaire Ontmoetingen (naast Vestdijk die met Gerrit Achterberg, J.C. Bloem, Simon Carmiggelt, Hugo Claus, Willem Elsschot, Adriaan Morriën, Harry Mulisch, G.K. van het Reve en Adriaan van der Veen), uitgegeven door Bas Lubberhuizen, Amsterdam - www.lubberhuizen.nl. |
|