[Nummer 92]
Redactioneel
In deze kroniek, de laatste van dit millennium, die u hopelijk nog bereikt voordat de stroom uitvalt, liften en deuren blokkeren, de beurzen instorten en de plunderingen beginnen, in deze kroniek dus vindt u een aantal nogal uiteenlopende bijdragen. Het nummer opent met wat u nog tegoed had, het tweede deel van Vestdijk en Friesland, met het resterende materiaal van de expositie van het Fries Letterkundig Museum. Dan volgt wat bedoeld was als weergave van het gesprek dat Hans Visser voerde met Max Nord op de jaarvergadering 31 maart jongstleden. De geluidsopname van dit gesprek bleek dermate slecht te zijn uitgevallen, dat beide heren opnieuw met elkaar in gesprek zijn gegaan en wat u nu hier kunt lezen over Vestdijk en de mannen van Forum is dus eigenlijk een weergave van de voortzetting van hun gesprek op de jaarvergadering. Extra boeiend dus voor hen die daar geweest zijn, want zij kunnen nu weer iets anders lezen dan wat ze toen gehoord hebben! Piet Kralt vervolgt zijn artikelenreeks over gedichten van Vestdijk. Het sonnet Innsbruck brengt hem onder meer op de vraag in hoeverre buitentekstuele gegevens bij de interpretatie van een gedicht ertoe doen. Zelf vindt hij dat de lezer van dit gedicht een keer in die stad gewandeld moet hebben.
René Marres betoogt in een polemisch artikel dat hij het totaal niet eens is met Van der Starre, die in het eerste hoofdstuk van zijn boek Vestdijk over Frankrijk probeert aan te tonen dat Vestdijk via Stendhal literaire vadermoord op Du Perron pleegde.
Naar aanleiding van het In memoriam J.J. Oversteegen in de vorige kroniek heeft de redactie besloten het daarin genoemde Een bijna gesloten circuit: Vestdijks historische werk, een artikel dat exact 25 jaar geleden verscheen in de Vestdijkkroniek, opnieuw te plaatsen. Dit als eerbetoon aan de overleden auteur en tevens vanwege de speciale aandacht die dit artikel verdient volgens L.F. Abell, die het in memoriam schreef.
Twee bekroonde opstellen van leerlingen van de Harlinger scholengemeenschap SIMON VESTDIJK hebben in dit nummer een plaats gekregen. Nadere toelichting geeft Gerrit Jan Kleinrensink die tevens uitnodigt tot inzendingen voor de Ina Damman-prijs.
In het vorige nummer beloofde het bestuur nadere berichten over het redactiebeleid op langere termijn. Tot onze spijt hebben wij daar nog niet veel meer over te melden dan in het redactioneel van de twee vorige nummers al te lezen was: een uitgezette koers en plannen die nog verder op haalbaarheid, ook in financieel opzicht, onderzocht worden.
Tenslotte: enkele van onze oplettende lezers ontdekten iets bijzonders aan het vorige nummer, namelijk op de kaft als datering september 1999 en op de rug februari 1999. Wij hebben niet kunnen achterhalen wie daar de hand in heeft gehad; wij in ieder geval niet.
Het bestuur