[Nummer 22]
Ten geleide
Voor dit nummer van de Kroniek hebben wij gestreefd naar een gevarieerde keuze, zowel naar onderwerp als naar aanpak; naast ervaren auteurs komen ook nu weer enkele debutanten aan het woord. Het is verheugend te zien dat er ook vanuit de leeskringen artikelen aan ons blad worden toegezonden. Doordat we ons de laatste tijd wat kopy betreft kwalitatief en kwantitatief in een gunstige positie bevinden zijn we niet meer afhankelijk van een krappe voorraad, juist voldoende om een aflevering te vullen, maar kunnen we komen tot een evenwichtige samenstelling, niet alleen van dit, maar ook van de komende nummers. Dat neemt niet weg dat we, onze oorspronkelijke doelstelling van pluriformiteit indachtig, nog steeds iedereen uitnodigen stukken op te sturen.
In ‘Was het allemaal wel zo vriendschappelijk?’ geeft D. Vriesman een bijdrage tot een beter begrip van de moeilijk te peilen relatie P. Barendregt, bezoeker van de leeskring te Raalte, vraagt aandacht tussen Du Perron en Ter Braak enerzijds en Vestdijk anderzijds. voor het gedicht ‘De Dichter’ dat Vestdijk als barokdichter toont. In de nabije toekomst zal er van P.B. ook een beschrijving van het sonnct ‘De Heilige Andreas’ in de Kroniek verschijnen. Mevr. Schouten-Prins reageert op Dr. Botzen's artikel over de erotische gedachtenwereld van Anton Wachter. Zoals vaker voorkomt, kan haar kritiek ook als aanvulling worden gezien.
J. Zuidgeest heeft zich niet uit het veld laten slaan door ‘Onvoorwaardelijk Overgeven’ van F. Bulhof in het vorige nummer; wij geven hem de gelegenheid om zijn visie nog eens uiteen te zetten. Tot slot de derde aflevering van ‘Schering en Inslag’ door Marianne van Dalfsen over Vestdijk's Grieksche Sonnetten.
In het volgende nummer zullen wij haar laatste bijdrage, getiteld ‘Het Weefsel’ publiceren.
Drs. J. Pop, lid van de redaktie, heeft ons laten weten dat hij door zijn vele werk, o.a. voor het onderwijs en de radio, tot zijn spijt geen tijd meer vrij kan maken voor medewerking aan de Kroniek.
Wij danken hem voor zijn indertijd getoonde bereidwilligheid om in de redaktie zitting te nemen.
De redaktie