Onze auteurs
Mr. H. van den Heuvel, Keizersgracht 480, Amsterdam, geb. 3 april 1930, sedert 1956 advocaat, aanvankelijk te Dordrecht, daarna te Rotterdam en sinds 1960 te Amsterdam. Auteur van diverse juridische publikaties op het gebied van Huurrecht en Europees Kartelrecht.
Vestdijk en A. Roland Holst. Roland Holst en Vestdijk waren sterk verschillende persoonlijkheden, hetgeen tot uiting kwam in hun werk, waaruit naar voren komt dat Roland Holst meer tot het lyrische neigde en Vestdijk meer tot het aardse, hetgeen overigens maar schijnbaar is, omdat uit het werk van Vestdijk, uit zijn romans en uit zijn latere gedichten wel degelijk ook een neiging tot het lyrische valt te ontdekken, hetgeen de veelzijdigheid van Vestdijk onderstreept. |
|
Prof. dr. R.F. Beerling, Groenhovenstraat 22, Leiden, emeritus-hoogleraar in de wijsgerige sociologie en de geschiedenisfilosofie sinds 1973. Werkzaam geweest in Indonesië en Leiden. Publicaties (o.a.): Moderne doodsproblematiek; Antithesen; Crisis van de mens; Kratos (studies over macht); Wijsgerig-sociologische verkenningen (2 dln); Heden en verleden; Ideeën en Idolen; Argumenten, sceptisch en anti-sceptisch; Wittgenstein geeft te denken, en (in november te verschijnen) Van Nietzsche tot Heidegger.
Vestdijk over Heidegger en Beerling is een reaktie op het in 1946 in De Nieuwe Stem verschenen kommentaar: ‘Existentie en eros’, waarin Vestdijk Beerlings dissertatie ‘Moderne doodsproblematiek, een vergelijkende studie over Simmel, Heidegger en Jaspers’ kritisch bespreekt. |
| |
Drs. ir. L.F. Abell, Moftbos 6, Bennekom, geb. 21 februari 1914, studeerde Ned. Taal- en Letterkunde aan de Rijksuniversiteit te Utrecht, is nu bibliothecaris; bestuurslid van de Vestdijkkring en redakteur van de Vestdijkkroniek.
De kluizenaar en de duivel is een verklaring van de betekenis van de novelle ‘De kluizenaar en de duivel’ met behulp van ander werk van Vestdijk. |
|
R.A. Cornets de Groot, Oude Singel 16 te Leiden; geboren te Bandoeng, Indonesië. Leraar Nederlands aan het Lodewijk Makeblijde College te Rijswijk (Z.H.). Auteur van ‘De chaos en de volheid’ en andere essays over werk van S. Vestdijk.
Ierse nachten, evenals De vijf roeiers, Vestdijks Ierse romans, zijn geïnspireerd door een zekere Ben Cramer, aan wiens nagedachtenis de laatste roman is gewijd.
De gegevens voor Ierse en on-Ierse kwesties zijn ontleend aan Vestdijks brieven aan Theun de Vries; het artikel handhaaft de visie van Cornets de Groot (in De chaos en de volheid): de opvatting dat een ‘psychologische verklaring’ de lezer nog het meest bevredigt. |
|
Prof. dr. M.H. Schenkeveld, Van Nijenrodeweg 163, Amsterdam, is sinds 1970 hoogleraar in de nieuwe Nederlandse letterkunde aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. Behalve artikelen in tijdschriften over Van Eyck, Van 't Reve, Nijhoff en Achterberg, verschenen van haar in boekvorm een uitgave van de Kuser van Nicolaas Beets, een studie over Een winter aan zee van A. Roland Holst en een commentaar op Het spel van de wilde jacht van Gerrit Achterberg (samen met een groep studenten). Thans is in voorbereiding een heruitgave van Lidewyde, de eerste roman van Busken Huet (samen met een groep studenten).
Een zogenaamde splitsing. In deze studie behandelt de schr. het thema van het schrijversschap, zoals Vestdijk dit in Het glinsterend pantser verwerkt heeft. De drie aspecten ervan blijken te zijn: de creatieve macht, de beperktheid van de mogelijkheden, de verhouding tot de werkelijkheid.
Het is de tekst van een lezing gehouden voor het Vestdijk-symposium van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde in juni 1972 op de jaarvergadering te Leiden.
Amerika is een ver land. Daardoor werden de personalia van Prof. dr. E.M. Beekman te laat door het redaktiesekretariaat ontvangen om nog in het septembernummer te kunnen worden opgenomen. De redaktie besloot de persoonlijke gegevens van de heer Beekman alsnog te vermelden. |
|
Prof. dr. E.M. Beekman, geb. 25 september 1939 te Amsterdam, woonde twee jaren in Indië (Banka en Sumatra), ging naar de VS in 1957, was in het Amerikaanse leger en ‘worked my way through college and the university’ met banen als olieman aan de spoorwegen, uitsmijter, ‘janitor’ en dergelijke.
B.A. in Engels en Vergelijkende Literatuur van de University of California at Berkeley in 1963; Ph.D. in Vergelijkende Literatuur (Engelse, Franse en Duitse literatuur), Harvard University in 1968. Op dit ogenblik Associate Professor of Germanic Languages & Comparative Literature aan de University of Massachusetts at Amherst. Publiceerde zes boeken: 2 romans (Lame Duck - 1971, The Killing Jar - 1976); een critische studie over Van Ostaijen - Homeopathy of the Absurd - 1970; een bundel gedichten, Carnal Lent, 1975, en twee vertalingen, Patriotism Inc. - de grotesten van Van Ostaijen - 1971 en The Oyster and the Eagle - aphorisms and parables van Multatuli- 1974. Is nu bezig om uitgevers te vinden voor een vertaling van Slauerhoff's Leven op Aarde, en voor een bloemlezing van 100 vertaalde gedichten van Hans Lodeizen. Ook essays betreffend Van Ostaijen, Ter Braak, Raymond Chandler, Gottfried Benn en Jef Last.
Gentleman of sadness; Simon Vestdijk as a poet is een gedeelte van een werk ‘in process’ over Vestdijk in het Engels. |
|
|