Vestdijkkroniek. Jaargang 1973
(1973)– [tijdschrift] Vestdijkkroniek– Auteursrechtelijk beschermdCriterium‘Meneer Visser's Hellevaart’ is misschien wel het vreemdste boek dat Vestdijk ooit heeft geschreven. Toen het in 1936 verscheen, waren de reacties van lezers en kritiek sterk negatief. Men was verbijsterd door het zure karakter van de hoofdpersoon. Meneer Visser heeft namelijk de gewoonte om iedereen in zijn omgeving, en in het biezonder zijn vrouw, systematisch en vakkundig te treiteren. Door ruim gebruik te maken van de monoloque interieure (de nauwkeurige registratie van alle gedachten van de hoofdpersoon) liet Vestdijk zijn lezers meegenieten van de poel van rancune waarin meneer Visser - overigens met schijnbare opgewektheid - rondzwemt. Zij waren er hem niet dankbaar voor en verweten hem dat hij een biezonder immoreel boek had geschreven. Met dat laatste verwijt is Vestdijk het nooit eens geweest.
In een vraaggesprek met Gregoor heeft hij juist het tegendeel beweerd. ‘Ik kan - aldus Vestdijk - Meneer Visser even noemen. Dat is natuurlijk een zuiver idealistische roman, vooralgegaan door een stortvloed van evnisme, om de minder intelligente lezer op een dwaalspoor-te brengen D.w.z., dat was mijn bedoeling niet, maar dat kwam nou toevallig zo uit...’ Achteraf kunnen wij ons erover verbazen dat men in '36 zo verontwaardigd was over deze roman. Wij zijn in de afgelopen jaren, dank zij de moderne romanproductie, wel door afzichtelijker poelen van ra cune heengegaan. Maar afgezien daarvan: het blijft merkwaardig dat men destijds zo weinig oog had voor de ‘straf’ die Meneer Visser aan het eind ondergaat, temeer omdat de titel daar ook naar verwijst.
Toch kunnen wij in dit geval - zoals zo vaak in de geschiedenis - de niet-begrijpende tijdgenoten niet volkomen ongelijk geven In een bepaald opzicht was hun reactie begrijpelijk, en zelfs adequaat. Er was iets aan de hand met deze roman, nauwkeuriger gezegd, met het ontstaan van deze roman, dat de wrevelige reactie verklaarbaar maakt.
Misschien hebben de lezers intuitief aangevoeld dat de schrijver niet koel objectief tegenover zijn onderwerp stond, maar had geschreven vanuit een mengsel van wrevel en spot. In elk geval ging Vestdijk er, volgens de normen van die dagen, wel zo hard tegenaan, dat de lezers zich wel moesten ergeren.
De omstandigheden waaronder Meneer Visser's Hellevaart werd geschreven waren niet al te prettig voor Vestdijk. Hij had juist de teleurstelling te verwerken van zijn eerste manuscript door de uitgever. Deze achtte het omvangrijke werk, waar in Vestdijk zijn jeugd in Harlingen had beschreven, te omslachtig. Het is ook tot vandaag toe ontoegankelijk gebleven. Maar daar gaat verandering in komen: de eerste uitgave van dit jeugdwerk, dat als titel draagt ‘Kind tussen vier vrouwen’, zal nu spoedig verschijnen.
Vestdijk heeft de in dit manuscript behandelde stof niet terzijde gelegd: de eerse vier (drie Red.) Anton Wachterromans zin beschrijvingen van onderdelen ervan. Vóór hij zich zette aan het schrijven van de jeugdidylle uit zijn Harlinger tijd: de projectie van een stuk eigen onbehagen.
Het is vreemd gegaan met de publicatie van deze boeken: in 1934 verscheen als Vestdijks eerste roman het lieflijke ‘Terug tot Ina Damman’, twee jaar later volgde de boosaardige hellevaart van meneer Visser. ‘Zo had Vestdijk juist even tijd om beroemd te worden voor hij berucht werd’, om met Menno ter Braak te spreken. Aan ons, lezers van 1973, de taak om het juiste midden te vinden tussen beroemdheid en beruchtheid!
Drs. J. Pop
eerder verschenen in ‘Literair Kwartier’ van Regionale Omroep Noord en Oost, Hilversum 8 oktober 1972 |
|