Verzameling van oude en nieuwe gezangen voor alle hoogtyden des jaars
(1799)–Anoniem Verzameling van oude en nieuwe gezangen voor alle hoogtyden des jaars– Auteursrechtvrij
[pagina 121]
| |
dag van heil.
2.
Na zo een reeks van bange nagten,
Waar in de dood ons hieldt bekneld,
Verschynt, voor die verlossing wagten,
De Morgen, die ter redding snelt.
3.
Dank God, myn ziel! Thans is gebooren
Zy, die, gantsch rein, vol zaligheên,
En door God - zelven uitverkooren,
Van de erfsmet vry is, ons gemeen.
4.
Van de erfsmet vry; want zy zal draagen,
In haaren kuischen maagdeschoot,
Hem, in wien God stelt zyn behaagen,
Die ons zal redden uit den nood.
5.
Weldra zal nu de Zon verschynen,
De Heilzon, die, zo ryk verguld,
Den zwarten nagt zal doen verdwynen;
De Zon, die aller wensch vervult.
6.
Juicht dan! ja juicht, verrukt van vreugde!
Juicht! al het menschelyk Geslacht!
Och of dees Heildag zo verheugde,
Dat onze ziel dien steeds betrachtt'!
7.
ô Maagd! die, door deez' Lofzang, heden
Als Nieuwgeboor'ne wordt beschouwd,
Bid, dat we, als nieuwgeboor'ne Leden,
Gods Liefde inzien, die ons behoudt.
| |
[pagina 122]
| |
8.
En Gy, ô Almagt! Goedheidsäder!
Die deeze Maagd hebt voorbereid,
Om ons te ontslaan van d'aartsverrader,
Geef ook, dat ze ons ten Hemel leid'.
|
|