Verzameling van oude en nieuwe gezangen voor alle hoogtyden des jaars
(1799)–Anoniem Verzameling van oude en nieuwe gezangen voor alle hoogtyden des jaars– Auteursrechtvrij
[pagina 60]
| |
2.
Wanneer ge ons in verrukking leidt,
Door uwe tegenwoordigheid,
Gevoelt het hart, in u verheugd,
Den voorsmaak van de Hemelvreugd.
3.
Myn Jesus, Gods beminde Zoon!
ô Aangenaamste vreugdetoon,
Die de aardsche zangkunst overtreft,
En 't minnend hart ten Hemel heft.
4.
Gy, Heer! vervult des bidders, wensch,
Gy zyt de toevlugt van den mensch,
Die boete doet. Gy zyt de Vrind
Des geenen, die u zoekt en mint.
5.
Geen tong drukt ooit kragtdaadig uit,
Geen schryfpen ooit oprecht beduidt,
Hoe 't hart gesteld is, dat u mint;
Hy weet het, die het ondervindt.
6.
Gy zyt alleen myn wensch, myn doel.
Verlos my van het aardsch gewoel;
Bescherm my tegen 't helsch geweld,
ô Hemelvorst! ô, sterke Held!
7.
Uw zoetheid gaat ver boven all';
Gy zyt myn vreugd in 't traanendal:
'k Verzugt tot u, myn Zaligheid!
Terwyl myn ziel uw komst verbeidt.
8.
Genadezon, ach! koester my
In uwen gloed, en blyf my by:
Maak, dat de duistre nevel zwicht'
Voor 't straalen van uw glansryk licht.
| |
[pagina 61]
| |
9.
Wanneer gy in ons hart verkeert,
Dan wordt het waarheidslicht vermeerd;
Uw liefde brandt daar zonder maat,
En de ydle waereldlust vergaat.
10.
ô Leevensoorsprong! Zielelust!
Wie u geniet, die is gerust,
En leeft in een' geneugtestaat,
Die allen wensch te boven gaat.
11.
Ach! mogt' het gantsche waereldrond
U kennen, en uit éénen mond,
U looven, ô myn opperst Goed!
Dat ons beschermt, bewaart en voedt.
12.
ô Beste, dien 'k ooit kiezen kon,
Hoe dorst myn hart, ô Leevensbron!
Naar u; Gy Heer! kent myn verdriet.
Ach Jesus! kom, vertoef toch niet.
13.
ô Koning van het Hemelryk!
Ach! maak myn hart aan 't uw' gelyk:
Bewoon het steeds; zo roep ik bly:
Ik leef in u, en gy in my.
|
|