Verzameling van gezelschaps-liederen(1839)–Anoniem Verzameling van gezelschaps-liederen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 75] [p. 75] No. 81. Lof der Koffij. Vrouwenlied. Wijze: De wereld is in rep en roer. Laat ieder zingen naar zijn' zin, Den lof van bier, of wijn, en min, Wij willen 't niet misprijzen; bis. Doch zijn, op onze beurt, bereid, Den nectar der gezelligheid In waarde te doen rijzen. bis. Ja gij, o edel koffijnat! Gij zijt het die 't genot bevat, Waarnaar zoo vele haken; bis. Wat ware toch der vrouwen lot, Kon niet de geurge koffijpot Haar zinnen vaak vermaken? bis. De zachte scherts, de zoete kout; Verloor gewis het geestig zout, Dat immer de aandacht boeide; bis. En, na een algemeen gegaap, Viel heel 't gezelschap wis in slaap, Zoo niet de koffij vloeide. bis. Den vrede tusschen man en vrouw, Zou men, ondanks opregte trouw, Veel minder zien betrachten, bis. Waar' 't smaaklijk kopje koffij niet Een tegengif voor 't stil verdriet, Als manlief zich laat wachten. bis. Ja, ieder onzer stelt gewis, Dat koffij onontbeerlijk is, Als heulsap in het leven! bis. Lang bloeije dan de koffijplant, En met haar d' eed'le handelstand; Zoo zal ze ons nooit begeven. Vorige Volgende