De vermakelyke rarekiekkas-kyker
(ca. 1820)–Anoniem Vermakelyke rarekiekkas-kyker, De– AuteursrechtvrijOp een aangename wys1.
Liefde, ja liefde, ja liefde,
Wat is de liefde blind,
Wat baaten al myn klagten,
Als ik geen troost en vind.
2.
Wat baaten al myn klagten,
Van my aan uw gedaan,
Waar door ik moet versmagten,
Waar door ik moet vergaan.
3.
Weg Jonkman met uw liefde,
Want uw liefde die is blind,
Zonder uw kan ik nog leeven,
Want ik ben nog maar een kind.
| |
[pagina 68]
| |
4.
Want ik ben noch jonk van jaren,
Steld uw zinnen toch niet op myn,
Gaat vry met een ander paren,
Zoekt een ander lief voor myn.
5.
Daar ik, ja, geheele nachten,
In hagel, storm, sneeuw en wind,
Op uw myn zoet lief heb staan wagten,
En nergens geen troost meer vind.
6.
Och wat een droevige woorden,
Och wat een verdriet voor myn jonk hart,
Door uwe liefdekoorden,
Zyn myn zinnen gantsch verward.
7.
Jonkman het kan u nooit gebeuren,
Dat gy myne liefde wind,
Daarom houd maar op met treuren,
Zoekt een ander die uw mind.
8.
Vaard dan wel myn uitverkooren,
Dien ik zo teder heb bemind,
Ik zal dan om u gaan doolen,
Tot ik een ander liefje vind.
9.
Maar ach! ‘k kan geen ander minnen,
Dan u myn waarde lief alleen,
Mogt ik noch uw hart verwinnen,
Door myn zuchten en gebeên.
10.
Jonkman gy hebt my bewogen,
Door uw zuivre liefde en trouw
Ik kan u smert niet meer gedogen,
Zyt myn man, ik ben uw vrouw.
|
|