Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. Nieuwe reeks 1959

[p. 369]

Plechtige openbare vergadering van 18 oktober 1959.

Aanwezig waren: de heren Foncke, bestuurder, Pauwels, onderbestuurder, De Baere, vaste secretaris;

de heren Lateur, Baekelmans, Blancquaert, Baur, Van Eeghem, De Backer, Indestege, Rombauts, Van Loey, Vanderheyden, Axters en Lissens, leden;

de heer Asselbergs, buitenlands erelid, tevens vertegenwoordiger van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen.

Afwezig met kennisgeving: de heren Van Puyvelde, Teirlinck, Muls, Carnoy, Monteyne, Claes, Lindemans, Walschap, Kuypers, Schmook, Gilliams, Herreman en Aerts, leden;

mejuffer Kronenberg en de heren Kloeke, Bach en Endepols, buitenlandse ereleden.

_* * _*

Om 10 uur kwamen de leden van de Academie in het voorsalon van hun gebouw samen om er, met het bestuur, de genodigden te ontvangen.

Onder dezen vermelden wij: de heer Knaepen, kabinetschef, vertegenwoordiger van de Minister van Openbaar Onderwijs; de heer L. Merchiers, Minister van Justitie; de heer A. Marien, gouverneur van de provincie Oost-Vlaanderen; de heer Ch. Kerremans, cultureel attaché bij het Kabinet van de Koning; de heer D. Verougstraete, voorzitter in het Hof van Beroep te Gent; de heer Voorzitter van de Rechtbank van Eerste Aanleg te Gent; de heer Claeys, burgemeester van de stad Gent; de ere-generaalmajoors M. Desmet en R. Timpermans; generaal-majoor Terlin; Prof. Dr. P. Lambrechts, rector van de Rijksuniversiteit; Prof. Ir. K.L. Petit, rector van de Rijkslandbouwhogeschool te Gent; de heer J. Denis, adviseur van de Eerste-Minister.

Afwezig met kennisgeving: de heer Minister van Openbaar Onderwijs, de heer A. de Schrijver, Minister van Belgisch-Congo en Ruanda-Urundi, Zijne Excellentie Mgr. Calewaert, bisschop van Gent, Zijne Excellentie Mgr. Joliet, hulpbisschop van Gent, de heer Van Thienpont, eerste-voorzitter van het Hof van Beroep

[p. 370]

te Gent, Prof. Dr. J. Haesaert, vaste secretaris van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België, de heer de Crombrugge de Looringhe, krijgsauditeur, de heren senatoren Lagae en Dua, de heren volksvertegenwoordigers A. de Keuleneir en Van den Dale, luitenantgeneraal De Wulf, de generaal-majoors Benette, de Ridder, Bouhon en Huys, de kolonels Kessels en Pauly, majoor Deneve, Mgr. de Keersmaker, vicaris-generaal, Prof. Dr. L. Massart, ondervoorzitter van de Raad van Beheer van de Rijksuniversiteit te Gent, de heer J. Boon, administrateur-directeur-generaal van het B.N.I.R.O., de heer H. Van Steenberge, voorzitter van de provincieraad, de heren schepenen L. Cnudde, A. De Decker en J. vander Stegen, Prof. Dr. P. De Keyser.

De bestuurder opende de vergadering om 10 u. 45. In zijn inleidende rede verwelkomde hij de aanwezigen en verontschuldigde degenen die om verschillende redenen tot hun spijt verhinderd waren deze plechtigheid bij te wonen. Hierna gaf hij een overzicht van de voornaamste feiten die zich sedert de vorige vergadering in de Academie hebben voorgedaan: overlijden van ons binnenlands erelid Prof. Mr. P. Bellefroid, verkiezing van Prof. Dr. A. Bach tot buitenlands erelid en van Dr. R.F. Lissens tot lid, onderscheidingen die verschillende leden zijn te beurt gevallen, vertegenwoordiging van de Academie op wetenschappelijke congressen, ook in het buitenland. Tot slot stelde hij de spreker, Prof. Dr. W.A.P. Smit, voor en verzocht hem het woord te nemen.

Prof. Smit had als onderwerp van zijn lezing gekozen Een cyclus van liefdesgeluk bij Hooft.

Zij werd door het talrijke publiek, dat al spoedig onder de indruk kwam van het welsprekend woord, het overtuigend en boeiend betoog en de keurige voordracht van de geleerde redenaar, met gespannen aandacht gevolgd en op langdurig applaus onthaald. De voorzitter was de tolk van allen toen hij de spreker namens de Academie en de aanwezigen zijn dank betuigde en hem gelukwenste.

Als derde punt stond op de agenda de uitreiking van de prijzen der Academie.

Vooraleer het woord te verlenen aan de vaste secretaris, bracht

[p. 371]

de voorzitter hulde aan de edelmoedige begiftigers der Academie, die door hun schenkingen en legaten voor het genootschap de mogelijkheid hebben geschapen om, ook door het bekronen van wetenschappelijke werken, de ontwikkeling van taal- en letterkunde te bevorderen. Hij besloot met een biezonder woord van dankbare hulde aan de nagedachtenis van Mr. Leonard Willems, in leven lid van de Academie, wiens naam eerlang aan een prijs zal worden gegeven dank zij een aanzienlijk legaat van zijn echtgenote, wijlen Mw. Leonard Willems-Hallett.

Hierna werd tot de gebruikelijke bekendmaking der academische prijzen overgegaan. De namen der laureaten mogen hier volgen.

Jaarlijkse Academische prijzen. Mejuffer Maria-Augusta Jacobs met haar studie Carry van Bruggen: haar leven en literair werk; de heer Karel de Clerck voor zijn werk P.C. Boutens, een levensbeeld; de heer V.F. Vancker voor zijn taalkundige studie Syntaxis van de gesproken taal te Aalst en in het land van Aalst in de 15de, 16de en 17de eeuw; de Eerw. Br. Leo Peene voor een studie over de Middelnederlandse persoonsnamen uit het archief van het Sint-Janshospitaal te Brussel.

Interuniversitaire Jozef Vercoullieprijs. Dr. Robrecht Lievens werd bekroond met zijn doctoraal proefschrift Jordanus van Quedlinburg in de Nederlanden (periode 1950-1954) en de E.P. Dr. A. Deblaere S.J. met zijn doctoraal proefschrift De mystieke schrijfster Maria Petyt (periode 1954-1958).

De Dr. Karel Barbierprijs voor de periode 1957-1958 werd toegewezen aan de heer Fred Germonprez voor zijn roman Kaper Jan Bart.

Wedstrijd in Nederlands opstel, schooljaar 1958-1959. - Behaalden een prijs: de heren Robert Vanderstukken (Koninklijk Atheneum te Sint-Truiden) en Erik Denijs (Sint-Jozefscollege te Izegem). Eervol vermeld werden Mejuffer Nadine de Zutter (Koninklijk Lyceum te Brugge) en de heer Ides de Haene (Sint-Lodewijksgesticht te Brugge).

De voorzitter besloot de vergadering met een hartelijk woord van dank tot de aanwezigen, wier talrijke opkomst hij beschouwt als een blijk van belangstelling en waardering, die door de Academie ten zeerste op prijs wordt gesteld.