Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1957
(1957)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 579]
| |
Openbare vergadering van 30 november 1957.Deze plechtige vergadering werd om 15 uur gehouden in de Marmerzaal van het Paleis der Academiën te Brussel ter gelegenheid van de installatie van de E.P. Stephanus Axters als lid der Academie. Aanwezig waren: de heren Van Loey, Bestuurder, Indestege, Onderbestuurder, en De Baere, Bestendig Secretaris; de heren leden: Van Puyvelde, Carnoy, Van de Wijer, Baur, Van Eeghem, Lindemans, De Backer, Gilliams, Rombauts, Foncke, Vanderheyden, de E.H. Aerts en de E.P. Axters. Bericht van verhindering was gegeven door de heren Muls, Van Mierlo, Baekelmans, Claes, Blancquaert en Walschap, leden; de heer Huysmans, binnenlands erelid; Mejuffer Kronenberg, de heren Schönfeld, Smit en Endepols, buitenlandse ereleden.
Even voor de vergadering werden de bijzondere uitgenodigden en de vertegenwoordigers van de geleerde genootschappen en instellingen en van de culturele verenigingen door de leden der Academie in de antichambre van het Paleis begroet. We vermelden o.m. de heer P. Rock, Directeur aan Schone Kunsten, vertegenwoordiger van de heer Minister van Openbaar Onderwijs, de heer O. van Mulders, Adjunct-Secretaris-Generaal van het Ministerie van Openbaar Onderwijs, Prof. Dr. J. Haesaert, Vast Secretaris van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België, de heer Dr. H. Liebaers, hoofdconservator van de Koninklijke Bibliotheek, de Z.E.P. Provinciaal van de Orde der Dominikanen, enz.
De Koninklijke Commissie voor Toponymie was vertegenwoordigd door de heren Prof. Jodogne en Dr. J. Dupont, de Koninklijke Belgische Commissie voor Volkskunde door Prof. Dr. R. Foncke en Prof. Dr. P. de Keyser, de Rijksuniversiteit Gent door Prof. Dr. Th. Luykx, de Zuidnederlandse Maatschappij voor Taal- en Letterkunde door Dr. G. Degroote, de Vlaamse Club door de heer L. van Hoorick, het Willemsfonds door Prof. Dr. R. Foncke, Mejuffer Thibau en de heer J. de Herdt.
De volgende personen konden niet aanwezig zijn en hadden | |
[pagina 580]
| |
zich laten verontschuldigen: de heer Minister van Openbaar Onderwijs, Z. Exc. Mgr. H. Van Waeyenbergh, Rector der Katholieke Universiteit Leuven, de heer Rector der Vrije Universiteit Brussel, de heer Lavachery, Vast Secretaris van de Koninklijke Academie van België, de heer Langui, Directeur-Generaal van Schone Kunsten en Letteren, de heer Gouverneur van de provincie Brabant, de heer J. Willems, Ondervoorzitter en Directeur van de Universitaire Stichting, de heer J. Boon, Administrateur-Directeur-Generaal van de B.N.R.O., de heer Volksvertegenwoordiger Van Elslande.
* * *
Bij het openen der vergadering begroette de Bestuurder de aanwezigen en verontschuldigde diegenen die om verschillende redenen de zitting niet konden bijwonen. Daarna verleende hij het woord aan de heer Baur, die de taak op zich had willen nemen de E.P. Axters namens de Academie plechtig aan te stellen. Naar aanleiding hiervan maakte de heer Baur in welsprekende bewoordingen de lof der filologie en schetste de wetenschappelijke loopbaan van het nieuwe lid. Nadat het applaus uitgestorven was, waarop deze boeiende rede onthaald werd, verzocht de Bestuurder de E.P. Axters het woord te willen nemen. Spreker bracht in het eerste deel van zijn voordracht hulde aan de nagedachtenis van zijn voorganger, onze betreurde collega Prof. Dr. L. Grootaers, en ging daarna over tot het onderwerp dat hij voor deze gelegenheid gekozen had: Wetenschappelijke fundering en wetenschappelijk nut van een geschiedenis van de vroomheid in de Nederlanden. Ook deze rede werd op toejuichingen onthaaldGa naar voetnoot(1). De Bestuurder besloot de vergadering met een woord van dank tot de aanwezigen, inzonderheid tot de heer L. Coremans, burgemeester van de stad Brussel, die intussen binnengekomen was, en die, aldus de heer Bestuurder, door zijn aanwezigheid ook thans blijk heeft gegeven van zijn belangstelling voor het Vlaamse culturele leven in de hoofdstad. |
|