| |
| |
| |
Vergadering van 15 Januari 1930.
Waren aanwezig: de heeren Prof. Dr. J. Persyn, bestuurder, Prof. Dr. M. Sabbe, onderbestuurder, Dr. L. Goemans, bestendig secretaris;
de heeren Is. Teirlinck, Frank Lateur, Prof. Dr. J. Mansion, O. Wattez, Prof. Dr. L. van Puyvelde, Prof. Dr. L. Scharpé, Prof. Dr. J. Vercoullie, Mr. L. Willems, Prof. Dr. A.-J.-J. Vandevelde, J. Jacobs, Prof. Dr. A. van Hoonacker, J. Salsmans, S.J., Prof. Dr. Frans Daels, Mr. J. Muls, werkende leden;
de heeren Dr. J. Cuvelier en Prof. Dr. J. van de Wijer, briefwisselende leden.
Lieten zich verontschuldigen: de heeren G. Segers, Kan. Am. Joos en Dr. Fr. van Cauwelaert, werkende leden; Al. Walgrave en Dr. J. van Mierlo, briefwisselende leden.
***
De Bestendige Secretaris leest het verslag van de December-vergadering; het wordt goedgekeurd.
***
Bestuur der Academie. - Bij brieve van 22 December 1929 laat de heer Minister van Kunsten en Wetenschappen aan de Academie een dubbel afschrift geworden van het Koninklijk Besluit van 11 December, waarbij de verkiezing wordt goedgekeurd van Prof. Dr. J. Persyn, thans onderbestuurder, tot bestuurder, en van Prof. Dr. M. Sabbe, werkend lid, tot onderbestuurder der Academie voor het jaar 1930.
De heer Prof. Dr. Vandevelde, aftredend bestuurder, neemt
| |
| |
het woord om zijn achtbare Collega's zijn beste wenschen aan te bieden, tevens zijn dank voor de hulp door hen verleend om het afgeloopen Academisch jaar zoo vruchtbaar te hebben gemaakt.
Hij wenscht de Academie voor 1930 ‘een jaar vol intellectueele vreugde, een jaar gedurende hetwelk zij 't bewijs leveren zal dat zij voor haar taak opgewassen is in deze nieuwe tijden’.
‘Wij moeten werken, gaat spreker voort, om onze geestesopbrengst te verhoogen. De Vlaamsche intellectualiteit staat thans in het teeken der ontwikkeling. Wij beleven een tijdperk van groeiende kunst waardoor ons volk dag aan dag wordt opgebeurd. De beoefenaren der wetenschap volgen, met zekeren tred, den weg door onze schilders, toonkundigen en schrijvers gebaand. Ze zullen meehelpen aan de volledige ontwikkeling van ons volk.
Wij moeten ook aan onze krachtige beweging eene plaats voorbereiden in de geschiedenis en aan de geschiedschrijvers die ze zullen uitbeelden al de middelen bezorgen om hun taak te kwijten naar waarheid.
Zij die den gang der beschaving in vroegere eeuwen bestudeeren, weten hoe moeilijk het is zich op volledige, normale wijze te documenteeren. Wij, die deze leemten kennen en betreuren, moeten voor de toekomst zorgen. De toekomst moet op ons kunnen rekenen om de geschiedenis van onzen tijd met volle klaarheid op te bouwen. De Academiën dienen centra te zijn waar al de producten der gemeenschappelijke werkzaamheid op geestesgebied verzameld worden.
Al de intellectueele werkers zouden uit eigen beweging hun schriften van welken aard ook aan de Academiën moeten sturen, opdat deze, als echte intellectueele musea, het noodige materiaal zouden bezitten voor de geschiedenis’.
Spreker wenscht dat de Koninklijke Vlaamsche Academie het vertrouwen der Vlaamsche intellectueele werkers verdiene.
‘Onze lokalen, zegt hij, worden voor bedoelde verzameling van werken aangepast en wenken zijn voor verdere uitbreiding en verwezenlijking dezer denkbeelden reeds gegeven.’
Verder herinnert hij aan het afsterven van twee betreurde leden, de heeren Karel Van de Woestyne en Kan. Jacob Muyldermans.
Hij dankt zijn medewerkers in het bestuur van 1929, de heeren Persijn en Goemans, en heet het nieuwe bestuur welkom: ‘een
| |
| |
Persijn en een Sabbe, die reeds zooveel voor de Vlaamsche zaak hebben gepresteerd, zijn een zekere waarborg dat onder hun leiding de Academie zal bloeien’.
Prof. Dr. Persyn, bestuurder voor 1930, richt zich als volgt tot de vergadering:
Als U allen verkeer ik onder den weldoenden, den weldadigen indruk, der woorden, zooeven door onzen aftredenden Bestuurder gesproken. Bij de constateerende helft van zijn rede mocht ik denken: het is alles waar! Bij de prospecteerende helft van zijn rede dacht ik: Moge dit alles waar worden! Om zooveel te verwezenlijken, als hij in 't vooruitzicht stelt, is maar één ding noodig, namelijk dat hij niet zou aftreden. Maar de man van de stipte wetenschap schikt zich naar het stipte reglement, en - helaas! - we zijn hem kwijt.
Kan ik hem opvolgen thans, dan is het dank zij hem. Ik heb, naast hem zetelend, van hem veel geleerd. Ik zal pogen te leiden zooals hij leidde, maar ik zal ook beslag leggen op U allen, bescheidenlijk en bestendig, zooals hij dat wist te doen.
Onze blijvende erkentelijkheid gaat naar hem, niet slechts om de wijze waarop hij onze werkzaamheden voorzat, maar ook om de wijze waarop hij steeds van die werkzaamheden het practische voorbeeld gaf: Zijn lezingen en zijn bijdragen slaan het record, bij zoover dat in onze Verslagen en Mededeelingen hij het meest bladzijden levert, en dat het wetenschappelijk gehalte van ons maandschrift immer stijgt, zoodat we thans meer en nauwkeuriger dan ooit door de groote organen van het buitenland worden opgemerkt. Dank zij Collega Vandevelde, is onze ‘Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde’ er ook eene voor Vlaamsche Wetenschap, zoodat men te Brussel steeds meer stof krijgt ter overweging van het voorstel tot het scheppen van een afzonderlijke Academie voor Wetenschap in het Nederlandsch.
Nu ik den zetel van Collega Vandevelde inneem, steun ik niet enkel op zijn voorbeeld, maar ook op de hulp, die mij zal worden verstrekt door onzen Bestendigen Secretaris, die zal zijn voor mij wat hij voor al mijn voorgangers was: de man van goeden raad en ferme daad. Hij is onze Boendale, onze groote Jan De Klerk en hij weet Jan 's Teestye van wijsheid en van didactischen zin op te
| |
| |
frisschen tot een hedendaagsch vade-mecum van Academische vaardigheid en waardigheid.
Voor die vaardigheid en die waardigheid zal ik niet minder een steun vinden in onzen doorproefden Collega Sabbe, die alree ten overvloede bewees, hoe graag hij 't beste van zijn tijd en zijn arbeid schenkt aan de Academie.
Ik reken op die beiden; ik reken op U allen met des te meer aandrang, daar dit jaar zulk een gevuld jaar wezen zal. Onze Onafhankelijkheidsfeesten en de Gezelle-viering voorop. Moge onder de sereniteit van Gezelle's patroonschap, die zijn genie uit zijn Vlaanderen putte en 't aan zijn Vlaanderen schonk, onze onafhankelijkheid ook door ons worden bejubeld, als de uiteindelijke gelijkstelling, in rechte en in feite, van ons volk, met het zoo lang bevoorrechte; en moge elk goed Vlaming, ongeveinsd en ongekreukt, ook goed Belg kunnen worden.
| |
Aangeboden boeken.
Vervolgens legt de Bestendige Secretaris de lijst over van de boeken aan de Academie aangeboden:
Door de Regeering:
La grande enquete de 1389 en Brabant. Textes publiés sous les auspices de la Commission Royale d'Histoire par Jacques Bolsée, Archiviste aux Archives générales du Royaume.
Bulletin de l'Institut historique belge de Rome. Fasc. IX.
Door de Regeering (vanwege den schrijver):
Antonio Ferreira de Serpa: Os Flamengos na ilha do Faial. A Familia Utra (Hurtere).
Door de Commissie ter Redactie van den Groningschen Studenten Almanak:
Groningsche Studenten Almanak 1930.
Door het Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen:
Oudheidkundig Verslag 1928, 3e en 4e kwartaal.
Door de gemeente Rotterdam:
Catalogus: Lijst no 55, Nov. 1929; 3e bij-bibliotheek, lijst 2, Oct. 1929; 4e bij-bibliotheek, lijst 3, Oct. 1929.
| |
| |
Door de Kon. Bibliotheek te Stockholm:
Sveriges offentliga Bibliotek. Accessions-Katalog 43, 1928.
Door de Gentsche afdeeling van het Davidsfonds:
Muls, Jozef: Melancholia. Herinneringen aan gestorven Vlaamsche Schrijvers en Kunstenaars. (Nr 1 der Keurboeken van het Davidsfonds.)
Olbrechts, Dr. Frans M.: Kunst van Vroeg en van Verre. (Nr 2 der Keurboeken).
De Pillecijn Filip: Monseigneur Bermijn, de Paulus van Ortosland. (Nr 227 der gewone uitgave).
| |
Aangekochte boeken.
Paul van Ostaijen, Krities proza I.
Svensk etymologisk Ordbok av Elof Hellquist.
Norwegisch-dänisches etymologisches Wörterbuch. Auf Grund der Uebersetzung von Dr. H. Davidsen neu bearbeitete deutsche Ausgabe mit Literaturnachweisen strittiger Etymologien sowie deutschem und altnordischem Wörterverzeignis von H.S. Falk und Alf. Torp, 2 Bände.
A concise Etymological Dictionary of Modern English, by Ernest Weekley, M.A.
Mittelniederdeutsches Handwörterbuch. Herausgegeben von A. Lasch und C. Borchling. I-III. Lieferung: a bis büwich.
Histoire générale du IVe siècle à nos jours. Ouvrage publié sous la direction de Ernest Lavisse et Alfred Rambaud, 1922. T. I, Les Origines (395-1095). T. II, L'Europe féodale (1095-1270). - T. III, Formation des Grands Etats (1270-1492). - T. IV, Renaissance et Réforme; les nouveaux mondes (1492-1559). - T. V. Les guerres de Religion (1559-1648). - T. VI, Louis XIV (1643-1715). - T. VII, Le XVIIIe siècle (1715-1788). - T. VIII, La Révolution française (1789-1799). - T. IX, Napoléon (1800-1815). - T. X, Les monarchies constitutionnelles (1815-1847). - T. XI, Révolutions et guerres nationales (1848-1870). - T. XII, Le monde contemporain (1870-1900).
Brunot Ferdinand: Histoire de la langue française des origines à 1900. - T. I, De l'Epoque latine à la Renaissance. - T. II, Le Seizième Siècle. - T. III, 1-2, La Formation de la Langue classique (1600-1660). - T. IV, 1, La Langue classique (1660-1715). - T. V, Le français en France et hors de France au XVIIe siècle. - T. VII, La propagation du français en France jusqu'à la fin de l'ancien régime. - T. IX, La Révolution et l'Empire; 1e partie: Le français langue nationale.
Hatzfeld, Ad., Darmesteter, Ars., Thomas, Ant.: Dictionnaire
| |
| |
général de la Langue française du commencement du XVIIe siècle jusqu'à nos jours, précédé d'un Traité de la formation de la Langue. 8e édition, 2 vol.
Bachelet, Th. Dezobry Ch.: Dictionnaire général des Lettres, des Beaux-Arts et des Sciences morales et politiques. 8e édition, 2 vol.
De Seyn Eug.: Dictionnaire historique et géographique des communes belges, 2 vol.
Raptschinsky, B.: Russisch-Nederlandsch en Nederlandsch-Russisch Woordenboek, 2 dln.
Friesch Woordenboek (Lexicon Frisicum), bewerkt door Waling Dijkstra, te Holwerd. Met medewerking van anderen. 2 dln.
Toute la Belgique. Les aspects de la nature: les richesses monumentales: les chefs d'oeuvre de l'art, le folklore et la vie régionale: l'activité agricole et industrielle: l'expansion coloniale. Par M. Monmarché et E.L. Tillion, 1830-1930.
Tonnelat, E.: Histoire de la langue allemande.
Alphabete und Schriftzeichen des Morgen-und des Abendlandes. Zum allgemeinen Gebrauch mit besonderen Berücksichtigung des Buchgewerbes, unter Mitwirkung von Fachgelehrten zusammengestellt in der Reichsdruckerei.
Lautzeichen und ihre Anwendung in verschiedenen Sprachgebieten. Von Fachgelehrten zusammengestellt unter Schriftleitung von M. Heepe.
L'Illustration. Noël 1929.
Totius Latinitatis Lexicon, opera et studio Aegidii Forcellini, seminarii Patavini alumni, lucubratum et in hac editione novo ordine digestum amplissime auctum atque emendatum adiecto insuper alterna quasi parte Onomastico totius latinitatis, cura et studio Doct. Vincentii De Vit, olim alumni ac professoris eiusdem seminarii.
Die Literatur. Monatschrift. Januar 1930.
Annuaire général des Beaux-Arts de Belgique. I Juillet 1929 à juin 1930.
Histoire de Belgique par H. Pirenne. V. La fin du Régime espagnol. Le Régime autrichien. La Révolution brabançonne et la Révolution liégeoise. 2e édition, revue et corrigée, 1926. VI. La conquête française. Le Consulat et l'Empire. Le Royaume des Pays-Bas. La Révolution belge.
Histoire de la Littérature française, illustrée. Publiée sous la direction de MM. Joseph Bedier, de l'Académie française, professeur au Collège de France et Paul Hazard, maître de Conférences à la Sorbonne.
Goethe, Geschichte eines Menschen, von Emil Ludwig. 2 Bände.
Napoleon, von Emil Ludwig.
Genie und Charakter, Zwanzig männliche Bildnisse, von Emil Ludwig.
| |
| |
Kunst und Schicksal. Vier Bildnisse von Emil Ludwig.
Galletti, Alfredo e Alterocca, Arnalo: La Letteratura Italiana. Disegno Storico-Estetico, 1928.
Geschichte der polnischen Literatur. Von Dr. A. Brückner. Zweite, völlig veränderte Auflage, 1922.
Luther, Arthur: Geschichte der russischen Literatur, 1924.
Donker, Anthonie: De Episode van de vernieuwing onzer Poëzie (1880-1894), 1929.
Van de Voorde, Urb.: Per Umbram Vitae, 1929.
Meyers Lexikon. Siebente Auflage. In vollständig neuer Bearbeitung. Mit etwa 5000 Textabbildungen und über 1000 Tafeln, Karten und Textbeilagen, 11 Bände.
***
Voor den Beernaert-Wedstrijd zijn ingekomen:
Horemans, J., Liefde. Rhapsodie in twaalf dialogen.
Horemans, J., Apostels. Comedie der menschelijke schijnvroomheid. Spel in drie bedrijven.
Ward Auweleer: De Wereldkaravaan.
De Marest Aimé: Het Brandglas. Gedichten.
Bogaerts, Theo: Het Oog op den Heuvel.
Bogaerts, Theo: De Man, die het Licht stal
Bogaerts, Theo: De Bajadère.
Van de Velde, Anton: Halewijn
Van de Velde, Anton: Sinte Lutgardis
Gilliams, Maurice: De Flesch in Zee.
Opdebeek, Lode: Op Reis in Vlaanderen
Opdebeek, Lode: Bloemekens van den Vlaamschen Rozelaar.
***
Voor den Tooneelwedstrijd (Société des Auteurs et Compositeurs dramatiques) werden ingezonden:
Horemans, J.: Liefde. Rhapsodie in twaalf Dialogen.
Horemans, J.: Apostels. Comedie der menschelijke schijnvroomheid. Spel in drie bedrijven.
Schmidt, Ernest W.: Ninon de Lenclos. Stuk in vijf bedrijven en een epiloog.
| |
| |
Drie. Tooneelspel in drie bedrijven door Willem Putman.
Van de Velde, Anton: Halewijn.
Van de Velde, Anton: Sinte Lutgardis.
| |
Mededeeling door den Bestendigen Secretaris.
Geneeskundige Dienst bij het Leger. - Brief van 6 Januari 1930, waarbij de heer Minister van Landsverdediging, ingevolge artikel 6 der wet van 7 Nov. 1928 op het taalgebruik bij het leger, verzocht, hem een driedubbele lijst van namen te willen mededeelen van burgerlijke geneesheeren, die als ondervragers voor het Vlaamsch zouden kunnen opgeroepen worden om, in Februari 1930, deel uit te maken van de Jury, belast met het examen A der militaire geneesheeren, wat de practische Vlaamsche proef betreft.
Werden aangewezen: de heeren Prof. Dr. Fr. Daels, werkend lid der Academie, te Gent, Dr. Sano, bestuurder der Kolonie te Gheel, en Dr. Teirlinck, te Brussel.
| |
Mededeelingen namens commissien.
1o) Bestendige Commissie voor Geschiedenis-, Bioen Bibliographie. - Prof. Dr. J. Mansion, secretaris, legt verslag ter tafel over de morgenvergadering door de Commissie gehouden.
Waren aanwezig: de heeren Prof. Dr. M. Sabbe, voorzitter, Dr. J. Cuvelier, ondervoorzitter, Is. Teirlinck, Mr. L. Willems, Dr. L. Goemans, Dr. J. van Mierlo, S.J. leden; Prof. Van de Wyer, hospiteerend lid en Prof. Dr. J. Mansion, lid-secretaris.
Aan de dagorde staat:
1o) Plaatsnamen. - Lezing door Prof. Dr. J. Mansion.
Spreker behandelt de afleiding van Brasschaat uit Brechts- | |
| |
gate; Brecht uit bracht, van breken; Niel uit Nigella; Ranst uit een in het Ndl. niet meer bestaande, maar uit andere Germaansche talen bekende rams-, wild look. Denzelfden wortel zou men kunnen zoeken in Ramsdonk, maar hier lijkt de afleiding uit hram, raaf, waarschijnlijker.
De Commissie stelt voor deze bijdrage op te nemen in de Verslagen en Mededeelingen. (Aangenomen.)
2o) Bestendige Commissie voor Onderwijs in en door het Nederlandsch. - De heer O. Wattez, secretaris, legt verslag ter tafel over de morgenvergadering door de Commissie gehouden.
Waren aanwezig: de heeren Prof. Dr. J. Persyn, voorzitter, Prof. Dr. J. Vercoullie, ondervoorzitter, Dr. L. Goemans, E.H.J. Jacobs, Prof. Dr. A.-J.-J. Vandevelde, Prof. Dr. L. Scharpé, leden en O. Wattez, lid-secretaris.
Aan de dagorde staat:
1o) Over rangschikkingen in de microbenleer. - Lezing door Prof. Dr. A.-J.-J. Vandevelde.
Prof. Vandevelde handelt over de geschiedenis van de rangschikking in de wetenschap in 't algemeen en in de microbenleer in het bizonder.
De rangschikking, zegt spreker, is kunstmatig, maar zij is noodzakelijk bij de studie.
De man der wetenschap moet vrij en onafhankelijk zijn in zijne opsporingen. Bij zijn onderwijs geeft hij de voorkeur aan het opmaken en gebruiken van steekkaartjes, waarop de eigenschappen en kenteekenen van bestudeerde wezens of lichamen aangeduid zijn.
De voorzitter, Dr. Persyn, wenscht spreker geluk met zijn interessante lezing en stelt voor ze te laten opnemen in de Verslagen en Mededeelingen. (Goedgekeurd.)
| |
Dagorde.
1o) Plechtige Vergadering van 1930. - De vergadering zal gehouden worden op Zondag 29 Juni. De Bestendige Secretaris zal de noodige schikkingen nemen.
| |
| |
2o) Beernaert-Wedstrijd (9e tijdvak 1928-1929). Benoeming van de Jury. - Worden benoemd de heeren Muls, Van Puyvelde, Vermeylen en Wattez.
Daarvan zal met bekwamen spoed kennis gegeven worden aan den heer Minister van Kunsten en Wetenschappen, met verzoek den afgevaardigde der Regeering te willen aanduiden.
3o) Tooneelwedstrijd (2e tijdvak 1928-1929): Benoeming van de Jury. - Worden benoemd de heeren Lateur, Persyn, Sabbe, Scharpé en Herm. Teirlinck.
4o) Lezing door Prof. Dr. L. Scharpé, werkend lid: Beschaafde omgangstaal in Vlaanderen. - Op voorstel van den Bestuurder, Prof. Dr. J. Persyn, die spreker geluk wenscht, beslist de vergadering dat de lezing van den heer Scharpé in de Verslagen en Mededeelingen zal opgenomen worden.
|
|