| |
| |
| |
Vergadering van 15 Februari 1928
Waren aanwezig: de HH. J. Jacobs, bestuurder, Prof. Dr. A.J.J. Vandevelde, onderbestuurder, en Dr. L. Goemans, bestendig secretaris;
de HH. Dr. L. Simons, Kan. Dr J Muyldermans, Is. Teirlinck, Frank Lateur, Prof. Dr. J. Mansion, O. Watiez, Prof. Dr. L. van Puyvelde, Prof. Dr. L. Scharpé, Prof. Dr. J. Vercoullie, Mr. Leonard Willems, Prof. Dr. A. Vermeylen, Prof. Dr. J. Persyn, Prof. Dr. M. Sabbe, Prof. Dr. A. van Hoonacker en J. Salsmans S.J., werkende leden;
de HH. Prof. Dr. R. Verdeyen, Al. Walgrave en J. van Mierlo jun. S.J., briefwisselende leden.
Lieten zich verontschuldigen,: de HH. G. Segers en Kan. Am. Joos, werkende leden; Dr. J. Cuvelier en Minister Dr. A. Carnoy, briefwisselende leden.
| |
Aangeboden boeken
Door de Regeering:
Statistique des Accidents du Travail, élaborée par l'Office du Travail. Année 1922, Tomes I-II.
Enquête sur la Situation des Industries (Etablissements de 10 ouvriers et plus) 31 octobre 1926. Première Partie, Volume I.
Dr. E. Verwijs en Dr. J. Verdam: Middelnederlandsch Woordenboek. Voortzetting door Dr. F.A. Stoett, hoogleeraar te Amsterdam. Afl. 8 (Deel IX, afl. 25).
Académie Royale de Belgique. Bulletin de la Classe des Lettres. 5e série, T. XIII, 1927: Nos 10-12.
Id. Bulletin de la Classe des Beaux-Arts. T. IX, 1927: Nos 9-12.
Annuaire. 94e année: 1928.
Door den Heer Gouverneur der Provincie Oost-Vlaanderen:
Officieele Processen-Verbaal der Zittingen van den Provincieraad van Oost-Vlaanderen. 2e Buitengewone zittijd van 1926, Buitengewone zittijd en Gewone zittijd van 1927.
| |
| |
Door het Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen, te Weltevreden:
Verhandelingen. Dl LXVII, 2de stuk: Spraakkunst der Jambeesche Taal, door P. Drabbe, R.K. Missionaris op Tanimbar. - Dl. LXVIII, 1e stuk: Het dialect van Banjoemas, door Dr. B.J. Esser.
Oudheidkundig Verslag 1926. 3e en 4e kwartaal.
Door de ‘Kungl. Universitetets Bibliotek, Uppsala’:
Sprakvetenskapliga Sällskapets i Uppsala Forhandlingar. Jan. 1925-Dec. 1927.
Door de ‘Kungl. Humanistiska Vetenskaps-Samfundet, i Uppsala’:
Skrifter. Band 24: Festskrift tillagnad Uppsala Universitet.
Door ‘Sveriges Offentliga Bibliotek’, te Stockholm:
Accessions-Katalog 41. 1926. Utgiven av Kungl. Biblioteket.
Door het ‘Seminar für westeuropaïsche Rechtsgeschichte der Universität Lwów’:
Rechtshistorisches Archiv (Pamietnik historyczno-piawny). V. Bandes, H. 1.
Door de ‘Académie des Sciences de l'Union des républiques soviétiques socialistes’:
Bulletin. 1926, No 18.
Door ‘Ministerio de Relaciones Exteriores de los Estados Unidos de Venezuela’:
Boletín. Nos 4-9.
Door den Oudheid- en Geschiedkundigen Kring van Audenaerde:
Handelingen. 7e boekdeel, 1e en 2e afl.
Door den Heer A. Van de Wiele, Van Schoorstraat 99, te Schaerbeek:
Liederen en Gedichten van Jan Van Bossche, opgezocht en verzameld door Eduard Van Dooren, rustend onderwijzer en Schepen van Onderwijs te Vracene
Door den vertaler:
Mayence, Fernand, Professor aan de Hoogeschool van Leuven: De Legende van de Leuvensche ‘Francs-Tireurs’. Antwoord op het memorandum van Dr. Meurer, Hoogleeraar aan de Universiteit van Würzburg, vertaald door Dr. J. Gessler, Leeraar aan het Koninklijk Atheneum, Docent aan de Katholieke Hoogeschool van Leuven.
Door de redactie:
De gulden Passer. Nieuwe reeks, 6e jg., nr 1.
***
Voor den Aug. Beernaert-Wedstrijd (8e tijdvak: 1926-1927) werd ingezonden:
Bogaerts, Theo: Brusselsche Krabbels.
| |
| |
| |
Aangekochte boeken
Algemeen Fransch-Nederlandsch en Nederlandsch-Fransch Woordenboek, door J. Vercoullie.
Nieuw Nederlandsch-Fransch Fransch-Nederlandsch Woordenboek, door Dr. L. Grootaers.
Deutsche Literaturzeitung. Heft 1- 1928.
Ons geestelijk Erf. Januari 1928.
| |
Letterkundige mededeelingen.
1o Door Prof. Dr. L. Scharpé:
Ik heb de eer aan de Koninklijke Vlaamsche Academie, namens mijn Collega en vriend Prof. Van de Wyer, die sedert 1919 te Leuven, hoofdzakelijk in de Germanisten-afdeeling, met de Vergelijkende en de Historische Grammatica belast is, een afdruk aan te bieden van de ‘Mededeelingen’ der Vlaamsche Toponymische Vereeniging te Leuven, die door hem gesticht werd. Ze vormen, samen met de twee deeltjes van de ‘Bibliographie van de Vlaamsche plaatsnamenkunde’, - het tweede daarvan voorloopig nog slechts als voor-druk, - maar een weinig aanzienlijk stapeltje. De bijdragen, er in bevat, zijn bondig en beknopt, en bedoeld om in te wijden en op te wekken, niet om te verbazen en ontzag in te boezemen: ze willen, in den schoonen zin van 't woord, populariseeren; kennis verspreiden en in ruimen kring bekwame medewerkers werven voor een arbeid die uiteraard de ruimste medewerking vordert, bij bekwame, geduldige, krachtdadige leiding. Een stel kleine bijdragen dus maar, doch zwaar van inhoud, en waaruit blijkt hoe Prof. Van de Wyer zelf opgewekt werd tot zijn onderneming door het voorbeeld van het jarenlange geduldige en gedegen onverpoosd zamelen en zanten van ons oudste medelid in leven, den zedigsten en stilsten onder onze medeleden: hoe jammer, hoe dubbel jammer, dat hij ditmaal hier niet is, straks verneemt gij waarom!
Aansluitend bij de door hem beoefende studievakken heeft Prof. Van de Wyer zich tot levenstaak durven stellen, op het werk voort te bouwen dat de monumentale levenstaak is geweest van De Flou, namelijk, verzekerd van den steun van Prof. Vercoullie, Prof. Mansion en Prof. Carnoy, in de eerste plaats, de duizenden nog onopgeteekende plaatsnamen uit onze Vlaamsche gewesten te verzamelen, jonge flinke mannen van
| |
| |
overal tot medewerkers op te leiden, en dat overstelpende materiaal stelselmatig te ordenen en critisch-historisch te schiften en te bestudeeren.
‘Wij willen den Vlaamschen toponymischen oogst inschuren’, schreef hij in zijn Oproep tot de Vlaamsche intellectueelen. ‘Wij wenschen de grondstoffen te verzamelen voor een zoo groot mogelijk aantal toponymische monographieën, voor een Algemeen Glossarium van de thans nog levende plaatsnamen in onze Vlaamsche gewesten, voor het opmaken van de Toponymische Kaart van Vlaanderen’.
Die korte ‘mededeelingen’ over de methode, de bronnen, de reeds bekomen en de verwachte uitslagen, sedert 1925 verschenen, krijgen dan ook maar haar volle beteekenis als men op zijn minst den kop eens eventjes binnen gestoken heeft in de besloten zalen, waar ze den toegang van vormen; men late me toe de inrichting van het Toponymisch Instituut te Leuven U zeer vluchtig te schetsen.
Het wetenschappelijk onderzoek van de Vlaamsche plaatsnamen werd in den zomer 1923 door Prof. Van de Wyer ingezet, na het verschijnen van de lezing van Prof. Mansion over ‘den huidigen stand van het toponymisch onderzoek, vooral in België’, op het Congres te Mechelen in 1921 gehouden.
Bedoeld werd 1o het historisch materiaal te verzamelen, door studenten aan te zetten hun proefschriften aan die studie te besteden; 2o beroep te doen op andere studenten en medewerkers van alle slag ten einde actueel materiaal bijeen te brengen; en 3o een documentatie-centrum te Leuven zelf te stichten.
De band tusschen de medewerkers werd in 1925 gelegd door de ‘Vla-Top-Veneeniging’, die door haar Mededeelingen er in geslaagd is in breeden kring belangstelling te wekken.
En wat totnogtoe bereikt werd zal menigeen wel verwonderen; in zake Toponymische monographieën, de Toponymische Bibliotheek, het Toponymisch Laboratorium, en de Toponymische Documentatie. Hierover enkele bijzonderheden.
Toponymische monographieën (proefschriften) werden ondernomen en voltooid over Binkom, St-Joris-Wing, Lubbeek, Glabbeek (Ulens L.), Geel (Stessens), Kampenhout, Nederokkerzeel, Berg (v. Ingelgom), Boom, Rumpst, Terhagen, Heindonk (Nagels), Temsche (Servotte), Diest (Degeling); terwijl voorts gewerkt wordt aan de voltooiïng van monographieën over Opheilissem, Neerheilissem, Zittard-Lummen
| |
| |
(Maes), Landen, Attenhoven, Waasmont (Lemkens), Wolvertem en omgeving (Van Hove), Halen (Cleiremans), St-Truiden (Denvoz), Lier (Arras), Oost-Eekloo (Wouters), Norderwijk, Haacht (Helsen), Erps-Kwerps (Van Tricht), Kasterlee (Van Gorp), Everberg (Maes), Wuustwezel (Peeters); en dat bovendien een aantal correspondenten bezig zijn aan een Toponymische monographie, terwijl door ettelijke archivarissen ten behoeve van de onderneming geëxcerpeerd wordt. - Wat de ‘Actueele Toponymie’ betreft, werd door ± 250 min of meer trouwe medewerkers, studenten uit verschillende streken, te Leuven, en door leeraars en leerlingen uit de Normaalscholen (Mechelen a/M, onder de leiding van E.H. Van Duynhoven, - Torhout, onder de leiding van E.H. Ghesquière, - St-Niklaas, onder de leiding van E.H. Vander Linden) veel materiaal gezameld uit moderne bronnen; en op medehulp wordt bovendien gerekend vanwege den Vl. Toeristenbond, de gemeentesecretarissen, de onderwijzers, de priesters, de onderzoekers van het Kadaster, enz.
Toponymische Bibliotheek. - In een ruime zaal van Spoelberch-Instituut, dezelfde waar de Documentatie berust, worden, met behulp van de kaarten van den Militairen Staf, de blinde kaarten vervaardigd, die de medewerkers ter beschikking staan. De Toponymische Bibliotheek, die reeds zeer aanzienlijk is, bestaat uit duizenden alfabetisch gerangschikte steekkaarten, met de aanteekeningen uit de bescheiden, door de doctorandi gemaakt; uit de bijdragen over moderne toponymie, van de correspondenten; uit een volledig stel militaire kaarten van het Vlaamsche land; uit een toponymisch repertorium voor Brussel en omstreken, hoofdzakelijk opgemaakt uit de archieven van St-Janshospitaal te Brussel; eindelijk uit kostbare documenten, excerpten uit het Staatsarchief te Antwerpen, die zullen dienen als grondslag van een repertorium voor de provincie.
Laat ik ten slotte hier aanstippen dat de Vla-Top-Vereeniging den steun geniet van de Universitaire stichting, en dat de Commissie voor Toponymie en Dialectologie er haar documentatie over Vl. Toponymie ter bewaring toevertrouwt. En nog dit: dat einde 1927 besloten werd, onder redactie van de hh. Carnoy, Cuvelier, Dassonville, Duflou, De Flou, Lindemans, Mansion, Vercoullie en Vande Wyer tot de uitgave van een Toponymische Reeks, in te zetten door de ‘Bibliographie van de Vlaamsche plaatsnaamkunde’. Het eerste deel
| |
| |
van die Bibliographie, en, in voordruk, ook het tweede, heb ik het genoegen hierbij ook aan de Kon. Vl. Academie te mogen aanbieden. Het volgende deeltje (Inleiding tot de studie van de Vl. plaatsnamen, - bijdragen van K. De Flou, A. Carnoy, J. Mansion en J. Vande Wyer) zal ook binnenkort gereed zijn; over deze Nomina Geographica Flandrica verwijs ik overigens kortheidshalve naar de ‘Mededeelingen’ (1927, 2).
Hoe dikwijls heb ik mijn oud-leerling, thans mijn goeien, voorbeeldigen Collega, niet verweten dat hij al maar door wroette en tobde, en niet te bewegen was om toch eenmaal zijn Geschiedenis van de Nederlandsche Spelling persklaar te maken, waarmede hij meer dan twintig jaar geleden zijn reisbeurs verwierf (1907!), en enkel een korte schets mededeelde op het Nederl. Congres Antwerpen in 1910 (Het Spellingvraagstuk in de XVIe en XVIIe eeuw). Ik hoop dat het er toch eenmaal van komt! En hoop mede dat al zijn toponymische beslommeringen hem toch niet zullen verhinderen, onvermoeibaar als hij is, ter verpoozing de folkloristische monographie klaar te spinnen die hij al sedert zoo lang op het getouw heeft over een van onze zonderlinge vlaamsche heiligen: Sinte Greef.
Ik vraag verschooning voor deze tegen alle gebruiken in zoo uitvoerig geworden toelichting bij de aanbieding van zulk een bescheiden pakje drukwerk: maar zoo veel noeste arbeid steekt daar in en daar achter, en in de toekomst is nog zoo veel te verwachten van deze grootsch opgezette onderneming, dat de geachte vergadering het me zeker niet euvel zal guiden.
Karel de Flou, doctor honoris der Universiteit van Leuven. - De heer Scharpé gaat voort als volgt:
En nog ga ik niet zitten: ik heb opdracht tot nog een mededeeling, die voorzeker allen met de innigste voldoening zullen vernemen. Het werk der Toponymische vereeniging is niet denkbaar zonder den voortrekker op het gebied der Vl. Toponymie, den even verdienstelijken als zedigen baanbreker; hoe jammer dat hij op deze zitting afwezig is! Ik bedoel, ge hebt het allen reeds gemerkt, ons oudste lid, den door allen zoo hooggewaardeerden Karel De Flou. Naar aanleiding van het verschijnen van het zevende deel zijner monumentale Toponymie, vereerde de Katholieke Universiteit van Leuven hem
| |
| |
met het eeredoctoraat. Zoo iets vraagt om gevierd te worden; daar zullen ze te Brugge wel voor zorgen; en de Academie zal niet ten achter blijven om zich bij die viering aan te sluiten met warme sympathie!
L. Scharpé.
2o) Door Prof. Dr. A.J.J. Vandevelde:
Ik heb de eer voor de Bibliotheek der Academie het Botanisch Jaarboek uitgegeven door het Natuurwetenschappelijk Genootschap Dodonaea aan te bieden. Dit 20e Jaarboek werd uitgegeven ter gelegenheid der 40e verjaring van het Genootschap dat op 1 December 1887 door Julius Mac Leod werd gesticht.
Het boek geeft de lijst der mededeelingen die in de 20 deelen van het Botanisch Jaarboek verschenen; onder de schrijvers noemen wij deze die ook leden van onze Academie werden: Julius Mac Leod, A. De Cock, Isidoor Teirlinck, A.J.J. Vandevelde.
Door het bestuur van het Genootschap Dodonaea werd ik verzocht de geschiedenis der 40 eerste jaren te schrijven; dat heb ik met genoegen aanvaard, omdat ik, als een der oudste leden, de verscheidene tijdperken van het leven van Dodonaea medegeleefd heb, maar vooral, dat verklaar ik met een diep gevoel van blijvende aandoening, omdat ik, evenals in 1920 toen ik de levensschets van Julius Mac Leod voor het Jaarboek onzer Academie heb geschreven, weder eenige uren heb kunnen leven onder den invloed van den onvergetelijken geest van den stichter van Dodonaea en van de Vlaamsche wetenschappelijke Congressen, onder den warmen en opwekkenden invloed van zijn schoone werkzaamheid en van zijne onsterfelijke geschriften.
| |
Mededeeling door den Bestendigen Secretaris.
Afsterven van Prof. H.A. Lorentz. - De Bestuurder brengt een warme hulde aan Nederlands grooten geleerde, Prof. H.A. Lorentz, ter gelegenheid van dezes afsterven op 4 Februari. Hij stelt voor namens de Academie een brief van rouw- | |
| |
beklag te sturen aan de Koninklijke Academie van Amsterdam en aan de familie van den afgestorvene. (Aangenomen).
| |
Mededeelingen namens commissiën.
1o) Bestendige Commissie voor Middelnederlandsche taal- en letterkunde. - De heer Prof. Dr. L. Scharpé, secretaris, legt verslag ter tafel over de morgenvergadering door de Commissie gehouden.
Waren aanwezig: de HH. Prof. Dr. J. Mansion, voorzitter, Is. Teirlinck, Dr. L. Goemans, Dr. L. Simons, Prof. Dr. J. Vercoullie, Mr. L. Willems, leden, en Prof. Dr. L. Scharpé, lid-secretaris. De hh. Sabbe, Verdeyen en van Mjerlo S.J. wonen insgelijks de zitting bij.
Aan de dagorde staat:
1o) | Midaelnederlandsch Kleingoed: I. Een vergeten Mnl. spotdicht. - Studie door Dr. P. de Keyser ter opneming in de Verslagen en Mededeelingen aangeboden. - Advies der verslaggevers.
Na kennis genomen te hebben van de verslagen stelt de Commissie voor de Mededeeling enkel op te nemen als de auteur rekening houdt met de wenschen van de verslaggevers. |
2o) | Perkamenten fragmenten, door Dr. A. Stracke S.J., ter opneming in de Verslagen en Mededeelingen aangeboden. - Benoeming der verslaggevers.
Worden aangewezen: de hh. Vercoullie en Verdeyen. |
3o) | Siemienski: Les Symboles graphiques. - Verslag en bespreking. |
De h. van Mierlo vindt dat het voorgestelde stelsel te ingewikkeld is en minder geschikt blijkt voor de uitgave van letterkundige teksten; het eerste noodzakelijke is dat alles wat in den grondtekst staat op een of andere wijze moet aangeduid worden: de lezer moet dadelijk op een of andere manier, gewezen worden op wat er gewijzigd wordt door den uitgever. De h. Willems sluit zich aan bij die opmerkingen en wijst er op, dat eenzelfde systeem bezwaarlijk voor historische en voor philologische tekstuitgaven kan schikken; een eerste vereischte is dat de philologen het vooraf eens zouden worden over een systeem. De h. Willems meent, dat, in afwachting
| |
| |
dat er een algemeen systeem zou bestaan, de Academie goed zou doen haar eigen regelen voor tekstuitgaven vast te stellen.
Aan de Academie te Warschau zal in bovenstaanden zin een nota worden gezonden, die op de volgende vergadering van de Commissie voor Geschiedenis door de verslaggevers zal worden voorgelegd.
2o) Bestendige Commissie voor nieuwere taal- en letterkunde. - De heer Prof. Dr. M. Sabbe, secretaris, legt verslag ter tafel over de morgenvergadering door de Commissie gehouden.
Waren aanwezig: de HH. O. Wattez, ondervoorzitter, Is. Teirlinck, Kan. Dr. J. Muyldermans, Dr. L. Simons, Frank Lateur, Prof. Dr. L. Scharpé, Prof. Dr. A. Vermeylen, Prof. Dr. J. Persyn, leden, E.P.J. Salsmans, en Prof. Dr. M. Sabbe, lid-secretaris.
Aan de dagorde staat:
1o) Constant Duvillers (1803-1885). - Zijn leven en zijn schriften. - Lezing door Kan. Dr. J. Muyldermans.
Kan. Dr. J. Muyldermans deelt over Constant Duvillers tal van bio- en bibliographische inlichtingen mede. Geboren te Avelghem bij Kortrijk in 1803, stierf Constant Duvillers als pastoor van Woubrechtegem bij Aalst in 1885. Zijn eerste geschriften dagteekenen uit de jaren 1830. Vooral als strijder voor volk en taal dient zijn nagedachtenis in eere te blijven.
| |
Dagorde
1o) Register van de Bijdragen, Lezingen, Verslagen, enz. verschenen in de Jaarboeken en in de Verslagen en Mededeelingen 1887-1926.
De heer Bestuurder herinnert de leden aan het zoo pas verschenen Register op de Jaarboeken en op de Verslagen en Mededeelingen der Academie, waarvan de samenstelling door den heer I. De Vreese, Bureeloverste van ons genootschap, en den heer J. Van Straelen, Econoom, ondernomen werd.
Hij dankt beiden hartelijk uit naam van al de leden voor hun vlijt en hun toewijding aan de Academie, alsook den Be- | |
| |
stendigen Secretaris voor 't initiatief van het werk en de aan de opstellers bewezen hulp.
Hij voegt daarbij dat het Register de grootste diensten zal bewijzen aan alle zoekers, maar ook de Academie ten bate zal komen door het klaar bewijs, nu ten overvloede geleverd, van hare onverpoosde werkzaamheid.
2o) Borstbeeld Guido Gezelle. - De heer Bestuurder wenscht beeldhouwer Lagae van harte geluk ter gelegenheid van de plaatsing in de feestzaal der Academie van het zoo heerlijk geslaagd borstbeeld van Guido Gezelle.
3o) Boekerij. - Verslag door den Bestendigen Secretaris. (Ingevolge art. 16 van het Reglement van inwendige orde der Secretarie.)
Het verslag zal in de Verslagen en Mededeelingen opgenomen worden (zie volgende blz.).
4o) Lezing door J. Salsmans, S.J., werkend lid: Vondels Levensbeschrijving: van Brandt tot Sterck.
Op voorstel van den Bestuurder, die den Spreker geluk wenscht, beslist de vergadering dat de lezing in de Verslagen en Mededeelingen zal opgenomen worden.
Na de vergadering kwamen de jury's voor de volgende wedstrijden bijeen:
1) Beernaert-wedstrijd. - De heer A. Walgrave vervangt Prof. Van de Woestyne die geen deel wenschte uit te maken van de Jury.
Waren aanwezig: de HH. Frank Lateur, J. Persyn, M. Sabbe, Al. Walgraeve en Ad. Herkenrath.
Tot voorzitter wordt aangesteld Frank Lateur, tot secretaris Ad. Herckenrath.
2o) Boury-prijs. - Waren aanwezig de HH. Walgrave en Wattez.
3o) Tooneelprijskamp. (Société des Auteurs et compositeurs dramatiques.) - Waren aanwezig de HH. Frank Laterr, M. Sabbe, L. Scharpé en O. Wattez.
Tot voorzitter werd aangesteld de heer O. Wattez, tot secretaris de heer L. Scharpé.
Door die verschillende jury's worden maatregelen getroffen met het oog op het in lezing zenden van de ingezonden werken.
|
|