Maar het dichtste toch zullen zij hem benaderen die, eender geaard, bezield zijn met hetzelfde ideaal en gedreven door hetzelfde geloof. - Daardoor spreken zijne werken eene taal die voor allen vatbaar is, die ieder menschengemoed doorzindert, veredelt, verheiligt.
Beethovens taal is de taal bij uitnemendheid van leven en liefde; van liefde in het leven; van levende liefde. De volste taal van 't louter menschelijke - en daardoor zoo onweerstaanbaar voerend tot God.
Leven, Licht en Liefde zijn de drie geheimzinnige namen van Gods Drie-eenigheid, in 't goddelijk Wezen niet gescheiden. Niet meer zijn zij gescheiden in onze menschelijke ziel. Het mysterie der kunst vereert dezelfde geheimzinnige krachten en laat ze in luister op ons afstralen.
Dat is vooral waar voor de Beethoven-kunst: zoowel de stoutste scheppingen van zijn geest als de gevoeligste trillingen van zijn liefde zijn kinderen van een hart dat de heele menschheid omvatte - Seid umschlungen, Millionen...
Alles bij hem is liefde en leven - een liefde, geheiligd door tranen; een leven gelouterd door smart.
Had Dante Beatrice, Franciscus Vrouw Armoede, van Beethoven mag gezegd worden dat hij voor muze had - niet de grillige Unsterbliche Geliebte, niet eene of andere schoone waarop hij tijdelijk verliefd was - maar de strenge smart, gezellin zijner droeve kindsheid, ongetrooste jeugd, verlaten grijsheid.
Toch bleef hij 't leven beminnen, schoon vinden, trotsch bedwingen. Want de opperste gaaf van den Levensgod blijft het mededeelen van dit leven, dat ons in staat stel te lieven en te lijden.
Binnen enkele stonden zal het rijzen, dat lied van overweldigend leven dat het tiende kwartet heet.
Luistert hoe in 't eerste Allegro, na een zachte inleiding, plots het leven uitspat, in één roes, meesleepend, zegevierend, tot een eindtriomf voerend van jubelen en juichen.
Hoort daarna den zang der liefde - het prachtig Adagio - fluisterend, smeekend, als bang voor de eigene macht. Iedere noot klinkt als een zucht van gelukzallging door de liefde; de boezem zwelt, het hart wordt te klein voor het wassende tij van de liefde; voor de liefdeweelde die in zomersche nachten den nachtegaal doet kweelen. Op een laatste noot van liefde sterft het lied uit.