Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1924
(1924)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 83]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Over de Regeering der Voorzetsels in de Mnl. teksten
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
I.§ 12. We hebben eerst met opzet een sterk hoogduitsch gekleurden tekst uit de omstreken van Heerlen onderzocht om te zien welke juist op de scheidslinie van het Mnl. en het Mhd. de taaltoestanden in de 14de Eeuw waren. In een akt van 1353 voorkomende in het Cartulaire de St.-Trond, 1ste deel, blz. 521-522Ga naar voetnoot(1) treffen we: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 84]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hieruit blijkt 1. dat het onderscheid tusschen rust en richting hier toch nog wel bestond; maar dat het reeds in sommige gevallen verdwenen was, b.v. in, up. 2. dat de voorzetsels nagenoeg dezelfde regeering hebben als de in het hd. daaraan correspondeerende voorzetsels, b.v. mit, na, te, van hebben den dat.; umbe en vor (für) den accusatief.
⋆⋆⋆
§ 13. Laten we thans bij gebrek aan litteraire teksten uit de 13de eeuw, en uit het begin der 14de eeuw enkele teksten onderzoeken uit de tweede helft der veertiende eeuw opgesteld te St.-Truiden of in de onmiddellijke nabijheid. We raadpleegden twee akten uit CST. 1, 523-525 (1354) en 1, 540-541 (1356). Hieruit teekenden wij op:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 85]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
voer (für): acc. 10. Twijfelachtig is: voer sine (onse) naecomelinghen 524, 525. Besluit. - Wat hier treft is 1. het verdwijnen van het duidelijk onderscheid tusschen rust en richting b.v. bij: aen, binnen, in, tusschen, welke hier echter nog de twee naamvallen regeeren. 2. het uitsluitend gebruik van datief voor: bi, boven, met, van, en van accusatief bij: na, op, overmits, sonder, voer (für), en het gelijktijdig gebruik van de twee naamvallen bij: aen, binnen, in en tusschen. In de meeste gevallen (boven, na, op, overmits uitgezonderd) is de regeering hier dezelfde als die der hd. correspondeerende praeposities. Alles ingezien staat het Limburgsch proza in dit opzicht het dichtst bij het Brabantsch, bepaald Antwerpsch.
⋆⋆⋆
§ 14. Ongeveer een eeuw later vinden we te St-Truiden of iets meer zuidwaarts te Laer (kanton Landen) oorspr. akten van 1461 (CST. 1, 337-340), 1465 (343-347), 1471 (351-353) welke ons het volgend materiaal leveren:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 86]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Besluit. - Uit voorgaande statistiek volgt nogmaals duidelijk 1. dat het onderscheid rust, richting haast teenemaal is opgeheven, zie: in, op, voir. 2. dat het accusatiefgebruik weleens is toegenomen ten nadeele meestal van het datiefgebruik. Inderdaad hebben uitsluitend den acc.: aen, jeghen, over, sonder; doch komt nu ook de acc. voor bij: by, boven, tegen, van. 3. dat het datiefgebruik ook heeft toegenomen, wijl nu 7 voorzetsels uitsluitend dien naamval regeeren: bynnen, buten, met, na, te, tusschen, uit. 4. dat de voorzetsels met dubbel naamvalgebruik ook talrijker zijn geworden: by, boven, na, op, voir, van. De overeenkomst tusschen de regeering van de hd. voorzetsels en de Mdl. is nog slechts in de helft der gevallen na te wijzen, zoodat de toestand alhier gedurende de 15de eeuw meer overeenkomst vertoont met die van het Westmiddelnederlandsch. Hij komt trouwens tamelijk overeen met dien van Brugge wat betreft het gelijktijdig gebruik van twee naamvallen, en met dien van Antwerpen wat de voorzetsels aangaat met uitsluitend acc. of datiefgebruik. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
II.§ 15. In de tweede plaats hebben we teksten uit Noord-Brabant onderzocht nl. oorspronkelijke officieële prozastukken te Helmond opgesteld in 1356 (Oorkonden betreffende Helmond | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 87]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
uitgegeven door C.C.N. Krom, en Aug. Sassen, 's Hertogenbosch, 1884, blz. 22) in 1360, blz. 32, in 1386, blz. 48-52. Teksten uit een vroegere periode waren ontoereikend om een algemeen overzicht te kunnen leveren van de regeering der voorzetsels. We teekenden op:
Besluit. - 1. Het onderscheid tusschen rust en richting is nergens waar te nemen; men zie: after, aen, in, op. 2. Het is kenmerkend voor de Noordbrabantsche teksten dat er zoo groot accusatiefgebruik voorkomt, en vooral dat zooveel voorzetsels uitsluitend den acc. regeeren: after, aen, om, onder, op, voer. Daarnaast komen nog drie voorzetsels, welke uitsluitend den datief regeeren: binnen, te, na. Het gevolg is dat slechts vier voorzetsels: bi, met, in, van twee naamvallen beheerschen. Hierin staat het Noordbrabantsch het dichtst bij de Brabansche, bep. Anwerpsche prozateksten. 3. Het valt op dat de voorzetsels met uitsluitend accusatiefgebruik, in het hd. ook enkel den accus. of twee naamvallen regeeren, terwijl anderzijds onze voorzetsels met uitsluitend datiefgebruik dat ook in het hd. vertoonen.
⋆⋆⋆
§ 16. Ruim honderd jaar later leveren prozateksten opgesteld te Helmond in de jaren 1482-1485 (blz. 207-216) het volgend materiaal:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 88]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Besluit. - 1. Het onderscheid tusschen rust en richting is onbekend geworden. 2. Het datiefgebruik neemt in groote mate toe, en wel ten nadeele van het accusatiefgebruik: trouwens nog 4 voorzetsels (vroeger 6) regeeren uitsluitend den acc.: neven, om, sonder, tussen; 7 voorzetsels (vroeger maar 3) regeeren enkel den dat.: by, buyten, midts, na, onder, te, uut; 8 voorzetsels (vroeger maar 4) regeeren twee naamvallen: aen, binnen, in, met, tegen, op, voor, van. Hierin komt het Noordbrabantsch nogmaals het dichtst bij het Brabantsch staan, dat ook veel voorzetsels heeft | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 89]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
met uitsluitend accusatief- en datiefgebruik, doch maar drie voorzetsels met twee naamvallen. 3. De overeenkomst, welke we in de 14de eeuw tusschen de regeering van onze voorzetsels en die van de hd. nog waargenomen hebben, is evenals in het Limburgsche proza aanzienlijk verminderd. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
III.§ 17. Voor Gelderland hadden wij het geluk de hand te kunnen leggen op oorspr. stukken uit Zutfen en Varsseveld, en wel uit het begin der 14de eeuw. We onderzochten in Nijhoff, Gedenkwaardigheden van Gelderland 1ste deel, 1830 blz. 146 (1312), blz. 152-154 (1314); blz. 169 (1317), blz. 170-174 (1318) teksten uit de Kanselarij van den Graaf van Gelre en Zutfen, en teekenden op:
Besluit. - 1. Het onderscheid rust, richting schijnt hier ook reeds opgehouden te hebben te bestaan; men verg. after, aen, boven, in. 2. De twijfelachtige gevallen zijn zeer talrijk ten gevolge van de vroegtijdige apocope. 3. De voorzetsels, die één naamval regeeren, zijn zeer zeld- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 90]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zaam. Zulks is kenschetsend. Zoo hebben we: achter, boven, na (naar), sonder met acc.; en: bi, naest, te met datief: al de overige hebben twee naamvallen. Deze toestand komt geenszins overeen met die van het Utrechtsche proza, wel met dien van het Brugsche. 4. Enkel de voorzetsels met uitsluitend datiefgebruik beantwoorden aan praeposita, welke in het hoogduitsch dezelfde regeering hebben.
⋆⋆⋆
§ 18. Een eeuw naderhand bieden ons de Markerechten van Syld nabij Varsseveld (Sloet, Geldersche Markerechten 2de D., 1913 blz. 390-392 (1421) en een akt van den Rechter der Veluwe van 1396 (Verslagen en Mededeelingen der Kon. Akademie voor Wetenschappen, Afd. letterkunde, 1889, blz. 238-240) de volgende bouwstoffen:
Besluit. - 1. Het onderscheid rust, richting is totaal opgeheven; men verg. in, up. 2. De voorzetsels met één naamval nemen toe, gewis ten gevolge van de nog talrijker wordende geapocopeerde vormen. Aldus hebben steeds den acc.: um, sonder (vroeger 4); steeds den dat.: by, myt, na, up, te, ut, van (vroeger maar 3). Hieruit volgt opnieuw 1. dat het datiefgebruik schijnt toe te nemen; 2. dat de voorzetsels met dubbelen naamval min talrijker worden. 3. Uit de boven vermelde opgave leidt men gereedelijk af, dat de regeering van negen voorzetsels met die van de correspondeerende hd. overeenstemt: by, in, myt, na, um, sonder, te, ut, van. Dit is kenmerkend voor deze periode.
⋆⋆⋆ | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 91]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
§ 19. Eindelijk vinden wij bij Baron Sloet, Oorkondenboek der Graafschappen Gelre en Zutfen, 4de deel, blz. 387-390 (1467) en blz. 390-391 (1467) twee oorspr. prozateksten uit de Kanselarij van den graaf. Hieruit teekenden we op:
Besluit. - 1. Het onderscheid tusschen rust en richting bestaat wel niet meer; zie: an, in. 2. Het aantal voorzetsels met uitsluitend datiefgebruik is vermeerderd, wat reeds het geval was in de voorgaande periode: bi, binnen, buten, mit, na, overmits, uyt, te, van. Die met uitsluitend accusatiefgebruik zijn in getal gebleven: sonder, vur; doch slechts drie voorzetsels: aen, in en tusschen hebben datief en accusatief. Dit verschijnsel is éénig in de Mnl. dialecten; evenals in de twee voorgaande perioden merken we hier op 1. dat, wellicht onder hd. invloed, het naamvalsgebruik in Geldersche teksten tamelijk vaststaat: of acc. of datief; 2. dat de voorzetsels, welke enkel den datief of enkel den accusatief of beide naamvallen regeeren, wel overeenkomen met de regeering hunner aequivalenten in het hd. Trouwens bi, mit, na, uyt, te, van hebben datief; sonder (ohne), vur (für) hebben acc., en an, in, tusschen hebben hier twee naamvallen. In een derde artikel zullen we de bekomen uitkomsten voor het gansche Mnl. gebied onderling vergelijken, de kenmerken voor elk gewest duidelijk op den voorgrond brengen, en een verklaring wagen van de verschillende verschijnselen. |