Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1908
(1908)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 5]
| |||||||||||
Vergadering van 15 Januari 1908.Aanwezig: de heeren Des. Claes, bestuurder; Prof. Dr. de Vreese, onderbestuurder, en Edw. Gailliard, bestendige secretaris;
de heeren Dr. H. Claeys, Prof. Mr. Julius Obrie, Th. Coopman, Jan Broeckaert, Jan Bols, Karel de Flou, Jhr. Dr. Karel de Gheldere, Dr. L. Simons, Prof. Adolf de Ceuleneer, Gustaaf Segers, Dr. Jac. Muyldermans, Jan Boucherij, Amaat Joos, Dr. Hugo Verriest, Is. Teirlinck en Dr. C. Lecoutere, werkende leden;
de heeren Omer Wattez en Frank Lateur, briefwisselende leden.
De heeren Jhr. Mr. Nap. de Pauw, Mr. Edw. Coremans en Mr. A. Prayon-van Zuylen, werkende leden, hebben laten weten, dat zij verhinderd zijn de vergadering bij te wonen.
De heer Edw. Gailliard, bestendige secretaris, leest het verslag over de December-vergadering 1906. - Het wordt goedgekeurd.
De heer Des. Claes, bestuurder, richt tot de Vergadering de volgende toespraak: | |||||||||||
[pagina 6]
| |||||||||||
Mijne Heeren,
Om verscheidene redenen zij het mij toegelaten u eenige woorden toe te spreken. Eerst om, in den naam van het Bestuur, u allen een zalig nieuwjaar te wenschen. In dien wensch begrijp ik eene goede gezondheid, dat is - gelijk ons hooggeacht medelid, de heer Coopman, het mij zoo wel verduidelijkte - ‘werkkracht en werklust’, natuurlijk ook ter bate onzer Academie. Vervolgens om den dank der Academie te betuigen aan mijnen vereerden voorganger, den geachten heer Karel de Flou. Wat ik over hem zeggen ga, zal hem misschien wel ergeren; want de grootste zijner goede hoedanigheden is zijne nederigheid: dat heb ik gedurende heel mijn proefjaar bij hem ondervonden, dat moet gij zelven bij hem hebben opgemerkt; maar als de waarheid nut kan stichten, mag zij niet verzwegen worden. Hij was de man om eene instelling als de onze te besturen. Hij beheerscht, gelijk men dat noemt, zijne stof, en de moeilijkste evenals de gemakkelijkste toestanden beschouwt hij met dezelfde kalmte. De bloei en de goede faam onzer Academie liggen hem nauw aan 't hert. Hoe hij het aanlegde om de werkzaamheid der leden uit te lokken is mij nog een geheim; maar zeker heeft onze instelling weinige jaren beleefd, die zoo vruchtbaar mochten heeten als zijn bestuurjaar. Geene maand ging voorbij, of wij mochten eene of meer belangrijke lezingen hooren van de HH. Dr. K. Jhr. de GheldereGa naar voetnoot(1), Dr. C. LecoutereGa naar voetnoot(2), Ridder de | |||||||||||
[pagina 7]
| |||||||||||
CorswaremGa naar voetnoot(1) Omer WattezGa naar voetnoot(2), Mr. Prayon-van ZuylenGa naar voetnoot(3). Edw. GailliardGa naar voetnoot(4), Dr. SimonsGa naar voetnoot(5), Dr. W. de VreeseGa naar voetnoot(6), Jan BoucherijGa naar voetnoot(7), Is. TeirlinckGa naar voetnoot(8), Am. JoosGa naar voetnoot(9), Dr. Hugo VerriestGa naar voetnoot(10), Gustaaf SegersGa naar voetnoot(11) en Prof. Dr. MullerGa naar voetnoot(12). Hij zelf heeft onze Academie op eene schitterende wijze vertegenwoordigd op het Congrès des Sciences historiques te Duinkerke; dat kan men, ofschoon maar tusschen de regels, lezen in het verslag, dat hij op onze Juli-vergadering over dat kongres heeft uitgebracht.
Over den ijver en de werkzaamheid door de vier bestendige commissiën in 1907 aan den dag gelegd, wil ik hier niet eens spreken, noch over de bedrijvigheid van de commissie der van de Ven-Heremans'-Stichting, noch over de merkwaardige uitgaven der Academie, dat jaar van de pers gekomen, noch over het gedurig aangroeien onzer bibliotheek, om slechts de hooggewaardeerde onderscheidingen te herinneren, welke drie onzer medeleden ten deele gevallen zijn. Een werd verheven tot Officier, een ander tot Groot-Officier in de Leopolds-Orde; een derde werd opgenomen in den Raad der Kroon.
Uit dat alles meen ik te mogen besluiten, dat het jaar 1907, het bestuurjaar van den heer K. de Flou, een gedenkwaardig jaar is in de annalen der Academie.
Gelieve het u thans, Mijne Heeren, nog eenen oogenblik te luisteren naar mijne derde reden. Laat mij toe op de dankbetuiging terug te komen, welke ik u in de Novembervergadering zou toegestuurd hebben. | |||||||||||
[pagina 8]
| |||||||||||
Ik versta, dat gij mij verkozen hebt uit toegenegenheid en ter wille van mijnen ouderdom. Dewijl in ons gezelschap de Broederlijkheid ten trone zit en ieder zich beijvert haar te huldigen, hebt gij mij de eer willen aandoen mij met het bestuur te belasten, zonder echter daarbij te denken ‘aan al datgene wat gij het recht zoudt hebben van mij te verwachten’; anders schieten mijne krachten stellig tekort, en al mijn goede wil zou onvoldoende zijn om de leemte aan te vullen. Ik aanveerd dus den last, dien het u beliefd heeft mij op te leggen, in de hoop dat gij kruis naar kracht zult schikken. Dat welwillend inzicht hebt gij overigens reeds laten blijken door mij in Dr. W. de Vreese eenen jeugdigen, ijvervollen en schranderen helper toe te voegen. Wij beiden zullen daarenboven mogen rekenen op de vriendelijke dienstwilligheid van onzen werkzamen Bestendigen Secretaris, die een bloei der Academie tot zijn levensdoel verkozen heeft.
Ik moet ook uwe aandacht inroepen op sommige punten van het programma van mijnen achtbaren voorganger, waarvan de uitvoering wenschlijk zou zijn. Het ware misschien gepast eene commissie te benoemen, die zou onderzoeken, welke artikelen onzer wetten voor wijziging vatbaar zijn, en den uitslag van haar onderzoek aan eene algemeene vergadering te onderwerpen.
Onze bibliotheek moet ons op de hoogte kunnen houden van ‘het letterkundig leven en de philologische bedrijvigheid op ons taalgebied en daarbuiten’. Daartoe zouden wij over een vast jaarlijksch krediet moeten beschikken. En daar bloot ingenaaide boeken door veelvuldig gebruik spoedig beschadigd worden, zoude het hoogst noodig zijn ook jaarlijks een deel van onze begrooting te mogen benuttigen om die boeken te laten inbinden. | |||||||||||
[pagina 9]
| |||||||||||
De vier bestendige commissiën zijn uitgenoodigd geworden om ‘een- of meermalen 's jaars bij het Bestuur voorstellen in te dienen tot het aankoopen van boeken en tijdschriften, waaraan de behoefte bij hare werkzaamheden zal zijn gebleken’. 't Is te wenschen dat die uitnoodiging beantwoord zal worden, en dat die commissiën voort zullen gaan met degelijk werk te leveren. Deze wensch betreft voornamelijk de bestendige Commissie voor Middelnederlandsche Letteren en niet het minst hare Sub-Commissie voor de studie der Plaatsnamen, die naar het voorbeeld van het Koninklijk Nederlandsch Aardrijkskundig Genootschap, haar geschiedkundig onderzoek der Vlaamsche Aardrijkskundige namen voortzet. Dit herinnert mij dat, in 't jaar 1886, door minister Thonissen, eene officieele Commissie werd ingesteld, en belast met een ontwerp op te maken tot rechtschrijving van de namen der Belgische gemeenten en gehuchten; dat vier onzer hooggeachte Collega's er deel van uitmaakten, te weten: volksvertegenwoordiger Edw. Coremans, als voorzitter, Th. Coopman, als secretaris, Desideer Delcroix en Fr. de Potter, en dat deze laatste, datzelfde jaar 1886 in Het Belfort schreef: ‘De Vlaamsche schrijvers wachten nieuwsgierig op de beslissingen dezer CommissieGa naar voetnoot(1)’. Deze heeft weliswaar sedert ettelijke jaren haren arbeid geëindigd. De meerderheid harer Leden, t.w.: de heeren Adriaens, bibliothecaris van den dienst der Statistiek aan het Ministerie van Binnenlandsche Zaken en Openbaar Onderwijs, Delcroix, de Potter, generaal Hennequin, 's Rijks archivaris Piot, van Bastelaer, voorzitter van het Oudheidskundig Genootschap te Charleroi, hebben, de eenen voor, de anderen na, het tijdelijke met het eeuwige verwisseld. | |||||||||||
[pagina 10]
| |||||||||||
Het verslag, uitgebracht door onzen geachten Collega Th. Coopman, en de voorstellen der Commissie, werden gedrukt ten jare 1895Ga naar voetnoot(1). En desniettegenstaande nu, in 1908, wachten nog èn de gemeentebesturen, èn onze onderwijzers en leeraars, èn onze schrijvers, èn alle openbare diensten, op het koninklijk besluit, dat, krachtens art. 4 van de wet van 26n Mei 1882, de officieele schrijfwijze der Belgische gemeentenamen moet vaststellen!... Onlangs heeft het Davidsfonds aan den heer Helleputte, Minister van Spoorwegen, Posterijen en Telegrafen, ons vereerd medelid, voor al de besturen in het Vlaamsche land, Vlaamsche poststempels gevraagdGa naar voetnoot(2). Zullen de machtige Bureelen aan den gunstiggestemden Minister niet antwoorden: Laat ons daarmede wachten tot de bevoegde Hoofd-Commissie voor Statistiek aan het Ministerie van Binnenlandsche Zaken, haar oordeel zal hebben laten kennen over de voorstellen der bijzondere Commissie, en den heer Minister van Binnenlandsche Zaken over de spelling der plaatsnamen beslissen zal.
Hier verlaat ik misschien de reine sferen der wetenschap, waarin eene Academie hoeft te bewegen; doch wij zijn niet alleen leden der Academie, wij zijn Vlamingen, die iederen dag vóór zeven uren 's morgens op de afstempeling der brieven en pakken, die ons uit het Vlaamsche land worden toegezonden, onze minderheid kunnen lezen. Wie daar ook aan gewoon kunne worden, ik niet! Het is dus volstrekt noodig dat de spelling onzer plaatsnamen eindelijk geregeld worde. Laat ons daartoe | |||||||||||
[pagina 11]
| |||||||||||
het mogelijke in het werk stellen: het Vlaamsche land, dat van de invloed zijner Academie veel verwacht, zal er ons dankbaar voor zijn.
Ik wilde u ook nog vragen, Mijne Heeren, er voor te willen zorgen, dat onze maandelijksche zittingen voortdurend door gepaste lezingen zouden verlevendigd worden; onze Bestendige Secretaris heeft echter dat verlangen reeds voorkomen: de uitnoodiging, die vóór u ligt, bewijst het. Verschoont mij, bid ik u, zoo ik u te lang heb beziggehouden. Moge God onzen arbeid zegenen en de Academie van rampen bewaren!
Afsterven van den Weledelgeboren heer J. de Trooz, Minister van Binnenlandsche Zaken, hoofd van het Kabinet. - De heer Bestuurder brengt een eerbiedige hulde aan de nagedachtenis van wijlen den Weledelgeboren Heer Jules de Trooz, den hooggeschatten Minister van Binnenlandsche Zaken en hoofd van het Kabinet, te vroeg door den dood aan de zijnen ontrukt. De naam van Jules de Trooz zal steeds in de Koninklijke Vlaamsche Academie in eerbiedig aandenken blijven, om de vele blijken van hoogst aanmoedigende waardeering, waarmede het hem behaagde onze Koninklijke Instelling te vereeren, en om de talrijke diensten, die hij haar bewezen heeft. - Op voorstel van het Bestuur, beslist de Vergadering dat, namens de Academie, een brief van rouwbeklag aan de Weledele Mevrouw de Trooz zal gezonden worden. | |||||||||||
[pagina 12]
| |||||||||||
Aangeboden boeken. - Vervolgens legt de Bestendige Secretaris de lijst over van de boeken aan de Academie aangeboden:
Door de Regeering: Woordenboek der Nederlandsche Taal. Elfde deel, twaalfde aflevering (Overhoop-Overnevelen). Bewerkt door Dr. J. Boekenoogen. 's-Gravenhage en Leiden, 1907. Middelnederlandsch Woordenboek van wijlen Dr. E. Verwijs en Dr. J. Verdam, Hoogleeraar te Leiden. Deel VII, aflevering 3/4. 's-Gravenhage, 1907. Loquela van Guido Gezelle, tot Woordenboek omgewerkt. Aflevering 3. Antwerpen, z.j. (1907). Bibliotheca Belgica. Bibliographie générale des Pays-Bas. Publiée par Ferd. van der Haeghen et R. van den Berghe, avec la collaboration de Victor van der Haeghen et Alph. Roersch. CLXXVIe, CLXXVIIe, CLXXVIIIe et CLXXIXe livraisons. Gand. s.d. (1907.)
Tijdschriften. - Bibliographie de Belgique, 1907. Première partie: Livres, no 23; Deuxième partie: Publications périodiques, no 23. - Bulletin de l'Académie Royale d'Archéologie de Belgique, nos 3 et 4, 1907. - Annales de la Société d'Archéologie de Bruxelles, nos 3 et 4, 1907. - Bulletijn der Maatschappij van Geschied- en Oudheidkunde te Gent, nr 6, 1907. - Annales des travaux publics, no 6, 1907. - Arbeidsblad, nrs 21 en 22, 1907. - Bulletin de l'Agriculture, no 14, 1907.
Door de Société chorale et littéraire des Mélophiles de Hasselt: Bulletin de la Section scientifique et littéraire. 39me volume. Hasselt, 1907.
Door de Société d'Émulation, te Brugge: Annales de la Société d'Émulation de Bruges. No 4, 1907.
Door het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in Noord-Brabant, te 's-Hertogenbosch: Analecta Gijsberti Coeverincx. Pars I, bewerkt door Fr. G. van den Elsen, Ord. Praem, en Fr. W. Hoevenaars, Ord. Praem. Z.p. of j. ('s-Hertogenbosch.) Catalogus der Boekerij van het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in Noord-Brabant. Tweede supple- | |||||||||||
[pagina 13]
| |||||||||||
ment, bevattende tevens een lijst van corrigenda en addenda op de vorige deelen van den catalogus. 's-Hertogenbosch, 1907.
Door de Commissie van Advies voor 's Rijks geschiedkundige publicatiën, te 's-Gravenhage: Gedenkstukken der algemeene geschiedenis van Nederland van 1795 tot 1840, uitgegeven door Dr. H.T. Colenbrander. Derde deel: Uitvoerend Bewind. - Engelsch-Russische inval. - Amiens. 1798-1801-2. 1e stuk: Inleiding en Hoofdstukken I-III; 2de stuk: Hoofdstukken IV-VI en Registers. 's-Gravenhage, 1907.
Door het Kongelige Danske Videnskabernes Selskab, te Kopenhagen: L'Empire des Sassanides. Le peuple, l'état, la cour, par Arthur Christensen. (D. Kgl. Danske Vidensk. Selsk. Skrifter, 7. Raekke, historisk og filosofisk. Afd. I. 1.) Kjobenhavn, 1907. Oversigt over Det Kongelige Danske Videnskabernes Selskabs Forhandlinger. 1907. No 3. Kjobenhavn, 1907. Id. No 4, med en tavle og et kort. Id.
Door den heer Jac. Muyldermans, werkend lid der Academie, te Mechelen: Ratten op den Zolder. Bekroond blijspel met zang en muziek in twee bedrijven, door Sylvester. Gent, 1883. Een Luchtkasteel. Blijspel in één bedrijf en 3 tafereelen, door Mej. C. Alberdingk Thijm. Id. De Broek van den Burgemeester of Waartoe spaarzaamheid leiden kan. Blijspel in één bedrijf, door K. van Caeneghem. Id. Vijf Grijsjes en Wijfjes of De Spokerij in 't Bosch. Blijspel met zang voor meisjesscholen in één bedrijf, door Zuster Rosa Id. 1884. De Naamdag van Mevrouw Knipschaar. Blijspel met zang in één bedrijf voor meisjesscholen, door Richard Millecam. Id. Catrien heeft eene o miszien. Blijspel met zang in één bedrijf voor meisjesscholen, door Zuster Antonia. Id. Het bekroonde vers. Blijspel voor meisjesscholen in één bedrijf, door Mej. C. Alberdingk Thijm. Id. Martha en Lena of De twee weesjes. Tooneelstukje met zang in één bedrijf, door J.F.H., Pr. Id. Schoenmaker blijf bij uwen leest. Tooneelschets met zang in één bedrijf, door Silvester. Id., 1885. | |||||||||||
[pagina 14]
| |||||||||||
Door den heer V. Dela Montagne, briefwisselend lid der Academie, te Antwerpen: Catholicke Sermoonen oft verklaringhen Op alle de Epistelen ende Evangelien vanden geheelen Vasten. Tsamen vergadert, uut verscheyden Leeraers der Catholijcker Kercken, naer den eysch van desen teghenwoordigen wankelbaren tijt, ende tot voorderinghe, stichtinghe en onderwijs van alle Catholijcke devote Christen menschen int licht gebrocht. Door Henricum Adriani Priester ende Pastoor van S. Elizabetthen Gasthuys, binnen Antwerpen. Tot Antwerpen bij Hieronimus Verdussen woonende op onser liever Vrouwen Kerch-hoff, aende Noortzijde inde X Gheboden. Anno 1594. Met gratie ende Privilegie van ses jaren. Christelycken Bie-corf der H. Roomscher Kercke, ghemaect door Patrem Joannem David, Rectoor vant collegie der Societeyt Jesu te Ghendt. (Het titelblad van dit werk ontbreekt: bovenstaande is genomen uit het ‘Extract der Privilege’, dat als volgt eindigt: ‘Ghegeven te Brussel den 29 Meert 1600’) Waerachtighe historie van de martelaers van Gorcom, Meesten-deel al Minder-broeders, die veur het Catholijck gheloove van de ketters ghedoodt zijn inden jaere onses Heeren, M.D.LXXII. Eerst beschreven in 't Latijn, deur Willem Estius Hesselssone, Doctor inde H. Godtheydt inde Universiteyt van Douay. Ende nu in onse Duytsche taele over-gheset deur B. Willem Spoel-bergh, Gardiaen der Minder-broeders binnen Mechelen. t'Antwerpen, inde Plantijnsche Druckerije, by Jan Moerentorf. M. DC. IV. Des bruydegoms bloemich beddeken gegeven tot eenen nieuwen jare, aen alle gheestelijcke Maechden. Waer inne sy int corte gheleert worden hoe sy een aenghenaem beddeken sullen bereyden voor Christo haren Bruydegom. Ghecolligeert ende ghepredickt door B.V. Hensberch, Predicheer tot Antwerpen. Anno 1614. Waer by ghevoecht is een gheestelijcke Oeffeninghe op de H. Gheboorte Christi, ghecolligeert door M.P. Calentijn. Superiorum permissu. Thantwerpen, by Cornelis Verschuren, in de Cammerstraet, in de Rape, Anno 1616. Van het gesucht der duyve oft weerdicheyt der tranen. Gemaeckt int latyn door den Doorl. Cardinael Robert. Bellarminus van de Societeyt Jesu. Overgeset in onse tale door Joannes Busius Pastoor van Ranst. Tantwerpen by Guilliam van Tongeren in den gulden Griffioen. Ao 1617. | |||||||||||
[pagina 15]
| |||||||||||
Bly-sangh-Ghedicht, Ter eeren van Jesus Christus, Des Weereldts Zaligh-maker. Wt Vreucht, Over syn Menschelijcke Geboorte, in Bethlehem. Voor 't Jaer ons Heeren M. DC. XXXVI. Spieghel der eyghen-kennisse, Bestaende in te-saem-ghebonden mal ende treur-dichten, in-gheknoopt het conterfeytsel des wereldts, Tot verbeternisse deses Eeuws feylen ende narrigheydts onderrichtinghe. Versiert door Willem van der Borght. Met kopere Platen verluystert. Tot Brussel, By Lambert de Grieck, in Roodt-klooster, achter het Stadt-huys. 1643. De zeven psalmen der penitentien met de litanien die-men knielende leest. Te Ghendt: By Jan van den Kerchove, in het ghekroont Zweirt. Anno 1646. Bruydegoms Vrede-kus oft Bemerckinghen vande liefde Godts. Ghemaeckt door de H. Moeder Teresa van Jesus op sommighe veerskens van Salomons Sanghen. Met de Annotatien vanden Eerw. P. Hieronymus Gratianus vande H. Moeder Godts, Carmeliet. Overgheset uyt de Spaensche in onse Nederlandtsche tale door den Eerw. P. Antonius van Jesus, Carmelit Discals. t'Antwerpen by de Weduwe van Jan Cnobbaert, 1647. De dry daghen van Philagia, voor het cleyn Gheestelijck vertreck ofte vernieuwinghe, welcke de Devoote ofte Religieuse persoonen eens ofte tweemael 's Jaers doen. Door R.P. Paulus de Barry Int Francois beschreven, ende door R.P. Franciscus de Smidt verduytst. Alle beyde Priesters der Societeyt Jesu. IHS. t'Antwerpen. By Jacob van Ghelen, vp d'Eyermaerckt, Anno 1649. Met Gratie en Privilegie. Het Welrieckende Bloemenkransken. (Ghelesen en ghepluckt uyt verscheyde percken tot cieraet van dit nieuwejaer door C.W.) t'Antwerpen bij Cornelis Woons, Anno 1662. Met Gracie en Privilegie. Devote aendachtighe meditatie ende Speculatie op het Heyligh Leven ende gheduerigh lijden vanden H. Joseph, Bruydegom van de Alder-Heylichste Maghet Maria. Tot wiens eere ghebouwt is een schoone ende magnificke Capel, in het Clooster der Canonickerssen Regulier, ghenoemt Marien-dael ofte Façons, binnen Antwerpen. Ghemaeckt in Rijm-veerssen, ende Prosa, door eenen Lief-hebber vanden selfden Heylighen. t'Antwerpen, by Jacob Mesens, op de Lombaerde Vest, inden gulden Bijbel. Anno 1667. Gheestelycken Amphion, met beweegredenen, Ver-eerende ende verklarende het H. Sacrament van miraeckel, in de dry- | |||||||||||
[pagina 16]
| |||||||||||
hondert-jarighe jubilé van 't selve ghehouden tot Brussel in 't jaer 1670. Met een korte Chronycke van pure Jaerschriften op de Gheschiedenissen, ende door eenen priester. Toe-ghe-eygent aen alle vrome, eer'- en groot-achtbare Borghers van de Princelycke Stadt Brussel, mitsgaders de Vremdelinghen, die het Alderheylighste Sacrament hier komen bezoeken. Tot Brussel, by Jacob vande Velde, in de Korte Ridders-straet, in S. Augustinus. M. DC. LXX. Godtvruchtighe practycken om Devotie te verwecken ende t'onderhouden, voor alle Daeghen ende de Principaelste Feestdaghen des Jaers door V.L.B.S.J. t'Antwerpen bij de Weduwe van Jacobus Woons, op den hoeck van de Wijngaertbrugghe, in de Wijngaert-poort. Z.j. (De approbatië op de laatste bladzijde vermeldt het jaer 1671.) Den boeck des levens den lydenden Christus, gheschreven van binnen ende van buyten; ofte Een Tractaet van het Ghedurich Kruys, van den Heere Jesus, Besonderlijck van het Inwendich. In 't Latijn voor-ghestelt door den seer Eerw. Pater Placidus a S. Theresia, Carmeliet Discalceaet van Duay, Diffiniteur vande Provincie van S. Joseph in Nederlandt. Overghestelt in de Neder-duytsche Taele door F.A.A.M.N.C. Tot Ceulen, by Guilliam Frissen. M. DC. LXXIX. Het leven van d'alderheylighste maghet Maria in den tempel van Hierusalem, Een Voor-beldt van een Gheestelyck leven: Toe-ghe-eyghent Aen alle Gheestelijcke Dochters, door A.G. Priester van de Societeyt Jesu. Tot Yperen, by Jacobus Vermout, 1683. Men vintse te Coop, t'Antwerpen, by Jacobus Woons. Godtvruchtighe Danck segginghe Voor het weldaet ende gratie Die wy van Godt ontfanghen hebben door het H. Sacrament des Doopsels; met eene Vernieuwinghe van 't ghene wy alsdan belooft hebben. Te Ghendt, Ghedruckt by Jan Danckaert in de Cyprey-straet in den Salamander, 1688. Lofsangh ter eeren vanden H. Joannes Dei, in het ghetal der Heylighen ghestelt door onsen Alderheylighsten Vader Alexander den VIII. Den 16 October 1690. t'Antwerpen, bij Jacob Mesens, op de Lombaerdevest, inden guiden Bijbel. 1691. Kerckelycke tijdt-rekeninge ofte Verclaringhe vanden Roomschen Calendier Sijnde de ordonantie vande H. Kercke oft Godtsvolck, en sijnen op der Aerden Oppersten Vicarius. In 't stellen van op synen behoorlijcken tijt den publijcken Godts-dienst te pleghen, volgens de Canones van 't Concilie van Niceën: Raeckende besonderlijck het vieren van het Paesch-feest, ende hoe den | |||||||||||
[pagina 17]
| |||||||||||
Ouden Calendier (verloopen sijnde) van den Paus Gregorius den XIII, herstelt en verbetert is, met andere daer aen-clevende ingredienten. Beschreven ende uyt het Latijn van verscheyde Aucteurs overgheset en by een ghestelt, door Joannes Carolus van Lyere, Ghesworen Lant-meter van sijne Conincklijcke Majesteyt, soo in synen Secreten, als Raede van Brabant gheadmitteert, en Lief-hebber der Mathematische konste. 't Antwerpen, by Jacob Mesens, op de Lombaerdevest, inden gulden Bybel. 1693. Christelycke Waerheden, ondermengelt met godtvruchtige oeffeningen Voor de Feest-dagen van de Alderheyligste Maget Maria, En van alle de vernaemste Heyligen die in het Jaer geviert worden. 1 deel, t'Antwerpen, by Joannes van Soest, Boeck drucker, woonende op de Groote Merckt in den Bonten Mantel. 1703. Duytschen Waer-seggher ofte Almanach Voor het Jaer ons Heeren, M.D. CCVII. Ghecalculeert op den Meridiaen van Ceulen, ende omliggende Provincien. door Mr. Willem Crabben. Te Ghendt, by d'Hoirs van Maximiliaen Graet. Het boecxken van de vier uytersten. En eenige By-voeghsels, om in onse Uytersten getroost te wesen. Jaer-schriften. eXtreMa, CorDe CogIta. UW' UYtersten WeL Denkt en pe Yst, aL-Voor gY UYt De WeIrèLD reYst. Tweeden Druck. Tot Maestricht, by Lambert Bertus Stadts-drucker, tegen-over de P.P. Predickheeren. 17.. (De cijfers zijn uitgesleten. Op de laatste bladzijde komt de ‘Approbatie’ voor, die gedagteekend is van ‘den 12 September 1711’.) Het leven van den Eerweerdighen Vaeder Mijnheer Nicolaus van Esch oft Esschius. Eertyts Pastoir van het Begynhoff van Diest genaemt, S. Catarinen-hoff, Eerst beschreven in de latynsche tale door den Eerw. Heer Arnoldus Janssen van Diest, synen discipel en navolger in de selve Pastorye. In het Duyts overgeset, Tot gebruick ende stichtinghe van alle Godtminnende Zielen, besonderlyck van het Begynhoff van Diest door G.G. Met noch een profytigh Tractaet van Geestelycke Oeffeningen van den selven Eerw. Vader Esschius. Tot Loven, by Gillis Denique. 1713. De vergiftige mode van het Christendom, te weten: De Ydelheit, de Oneerbaerheyt, ende Overdaet der Vrauwelijcke kleederen ende cieraeten. Getrocken uyt de Schriften van den Eerweerdigen P.F. Franciscus Cauwe, Minder-broeder Recollect. Bij een vergadert door J.H.T. t' Antwerpen, by | |||||||||||
[pagina 18]
| |||||||||||
de Weduwe van Hendrick Thieullier woonende in de Wolstraet, 1720. Den salighen Memento dienende Tot inleydinghe van desen aenstaenden H. Vasten, Opghestelt inde Vlaemsche Rym-const met goetceuringh' vanden Ceurder der Boecken. Tot Brugghe Ghedruckt by Jacobus Beernaerts, woonende inde Breydel straete in S. Xaverius. 1724. VerWeCkInge tot goDVrUgtIgheYt In De beregtInge Der zIeCken, Door de gelukkige Opregtinge des Broederschaps van het Alderheyligste Sacrament des Autaers, onder den titel van de Berechtinge, In de Parochiale Kerke van Sinte Marten, Binnen Gend op den 16 February 1731. Met deszelfs Regelen, Aflaeten, Privilegien, Mitsgaeders eenige godvrugtige Gebeden en Oeffeningen tot het Hoogweirdigste H. Sacrament, eene maniere om tegenwoordig te zijn in het H. Sacrificie der Misse, en de Gebeden geduerende het Lof. Opgestelt door J.C.P.V.P.S.M. Tot Gend by J Begyn, op d'Appel-Brugge. Z.j. Het treurig aanwys van menig ongelyk houwelyk, in dese droeve eeuw. Hier afgeschets om ieder aan te toonen de pligt en syn verbond, in dit heylig sacrament. Tot Brussel, by J.B. Jorez, Drukker en Boekverkooper, in de Boter-straat. Met Approbatie. Z.j. (De ‘approbatie’ is gedagteekend van 1775.) De moeyelykheyd van den weg der verdoemenisse klaerlyk betoonende, Dat de kwaede Christene grootere ellenden op deéze weéreld onderstaen tot hunne Verdoemenisse. als de goede tot hunne Zaligheyd, beschreven in nederduytsche verzen door eenen ongeschoenden carmeliet. Eersten druk. Tot Brugge, by Cornelis de Moor, Drukker en Boekverkooper, in den Naem Jesus. 1785 Manier om godvruchtiglyk en met profyt der zielen te lezen het heilig Roosenkransken van Maria, ingesteld en verkondigd door den H. Dominicus, En daerna in zyn orden der PP. Predikheeren aldus bewaerd als eenen krachtigen middel om aller menschen zaligheyd te verkondigen. Met een kort begryp van de weerdigheyd, gratiën en aflaten derzelve. Te Mechelen, by P.J. Hanicq, Drukker van zijne H. den Prins-Aertsbisschop. Met goedkeuring. 1827. Prières du matin et du soir à l'usage des demoiselles pensionnaires du petit Béguinage à Bruxelles. Z. pl. of j. Korte sedelyke uytlegginge der litanie van O.L. Vrouwe van Loretten. In Rym-digt voorgestelt tot Geestelyk vermaek, en vermeerderinge der devotie tot dezelve Alderh. Maget en Moeder | |||||||||||
[pagina 19]
| |||||||||||
Godts Maria. Tot Brugge, bij Cornelis de Moor, Boekdrukker in de Philipsstokstraet. Z.j.
Door den heer Frank Lateur (Stijn Streuvels), briefwisselend lid der Academie, te Ingoyghem: De Vlaschaard door Stijn Streuvels. Amsterdam z.j. (1907.) Door den heer Alex. Baumgartner, buitenlandsch eerelid der Academie, te Luxemburg (Groot-Hertogdom): Die Vlämische Akademie für Sprach-und Literaturkunde, von Alexander Baumgartner S.J. (Sonder-Abdruck aus den Histor.-polit. Blättern für das katholische Deutschland. 141 Band, 1 Heft. Januar 1908 Door den heer Dr. P.J. Blok, buitenlandsch eerelid der Academie, te Leiden: Bijdragen voor vaderlandsche geschiedenis en oudheidkunde, verzameld en uitgegeven vroeger door Mr. Is. An. Nijhoff, P. Nijhoff, Dr. R. Fruin en Dr. P.L. Muller, thans door Dr. P.J. Blok, hoogleeraar te Leiden. Vierde reeks, zesde deel, vierde aflevering. 's-Gravenhage, 1907. Door den heer Joseph Feskens, pastoor te Hainton, in Engeland: Op een Troepschip naar Indië, door E.H. Joseph Feskens Pastoor te Hainton, in Engeland. Mechelen, Amsterdam. z.j. (1907.)
Door den heer Felix Rodenbach, te Brugge (St.-Michiels): De Telepathie of Bekendmaking door een onstoffelijk wezen. Antwoord op eenen brief tot nut van iedereen. Brugge, 1907.
Door den heer A. van de Velde, bediende bij het Provinciaal Bestuur te Brugge: Lijst van boekwerken verkrijgbaar in den algemeenen boekhandel van Ad. Hoste, Veldstraat, 49, Gent (1882-1885). Id. (1886-1888.) Nederlandsche Bibliographie. Lijst van nieuw verschenen Boeken, Kaarten, enz. verkrijgbaar in den algemeenen boekhandel van Ad. Hoste, Veldstraat, 49, Gent. (1889-1892.)
Door de Redactie van De Schoolgids: Studiën op de Paedagogie, ten dienste van Onderwijzers, Leeraren, Gemeentebesturen en Familiën, door Roeland van | |||||||||||
[pagina 20]
| |||||||||||
de Casteele. A. Voorbereidende Begrippen der Paedagogie. Schooten, z j.B. Ideeën of Begrippen van Zielkunde (blzz. 1-144). Brasschaat, z.j.
Door de Redactie: De Vijand! Maandschrift van den antialcoolischen Bond van Oost-Vlaanderen. 4 jaargangen: 1904-1907. De Vijand! Almanak. 1906. '07 en '08. Gent. Onthoudersblad van West-Vlaanderen, nr 12, 1907. Onthouding, nr 4, 1907.
Ingekomen boeken. - Voor de Boekerij der Academie zijn ingekomen:
C.M. Bricquet. Les Filigranes. Dictionnaire Historique des Marques du Papier dès leur apparition vers 1282 jusqu'en 1600. Avec 39 figures dans le texte et 16.112 fac-similé de filigranes. Paris, 1907. 4 vol. gr. in-4o. Veröffentlichungen der Gesellschaft für Typenkunde des XV. Jahrhunderts. Vol I 1907, fasc. I. Im Auftrage der Gesellschaft herausgegeben von Isak Collijn. Z. pl. of j. (Uppsaia, 1907.) Mitteilungen der Gesellschaft für Typenkunde des XV. Jahrhunderts. 1907: I.Z. pl. of j. (Uppsala. 1907.) Manuels de bibliographie historique. - IV. Bibliographie générale des Cartulaires français ou relatifs à l'histoire de France, par Henri Stein. Paris, 1907. Die lateinischen Dramen von Wimphelings Stylpho bis zur Mitte des sechzehuten Jahrhunderts. 1480-1550. Ein Beitrag zur Litteraturgeschichte von Dr. P. Bahlmann, Kustos an der Königl. Paulinischen Bibliothek zu Münster i.W. Münster, 1903. De Gids. Januari 1908. Dichtwerken van Guido Gezelle. Dichtoefeningen. - Kerkhofblommen. - Gedichten, Gezangen en Gebeden en Kleengedichtjes. - Liederen, Eerdichten en Reliqua. - Tijdkrans I en II. - Rijmsnoer I en II. - Hyawatha's Lied. - Laatste Verzen. 10 boekdeelen. De Nederlandsche boekhandel: Antwerpen-Gent. Z.j. Geschiedenis van het Nederlandsche Volk, door P.J. Blok. Achtste deel. Leiden, 1908. Flavij Josephi, des vermaerden Joetschen hystorie scrivers twintich boecken, van den ouden gheschiedenissen der Joden, nemende zijn beghinsele van dat eerste schepsel der werelt, ende | |||||||||||
[pagina 21]
| |||||||||||
also ghecontinueert tot dat twalefste jaer van Nero den Keyser van Rome. Met een boeck, inhoudende die martelie der Machabeen seven ghebroederen, over gheset uuten Griexschen in Latine, en voorts uuten Latine nu eerst over geset in Duytsche, met een onderwijs van een Prologe, inhoudende dye sake ende eynde, waerom Josephus deze historie gescreven heeft. Gheprint Thantwerpen op die Lombaerde veste, teghen over die gulden hant, by my Symon Cock. Anno M. CCCCC. LJJJ. Met Gracie ende Privilegie. Historie van toude clooster, capelle ende bedevaert van den H. Anthonius eremeyt, eer-tijts op-gherecht neffens de stadt van Belle in Vlaendre; ende nu onlancx verheven door minighvuldighe mirakelen aldaer gheschiedt binnen de jaren 1626-27 ende 28. Den eersten boeck, door den eerw. Heere, Heer Pieter Reynier. Bacelier inde Godtheyt. Prior van Sint Jans binnen Ipren. T'Ypre, by Zegher van den Berghe, ghesworen Boeckdrucker in Maria Boodschap. 1629. Fasciculus Myrrhae, Dat is Een Bosseltje van Myrrhe, ofte versamelinghe van 't lijden Jesu Christi. By een vergadert door den Eerwaerdigen Heere, Abraham vander Matt, Werels Priester, ende eertijts Cappelaen vande Abdije van Voorst, buyten Brussel. t'Utrecht, gedruckt by Arnoldus vanden Eynden, wonende achter t'Stad-huys in Erasmus van Rotterdam, 1677. Het tweede deel van den voor-winckel van patientie in den droeven tegenspoedt Versien met Dichten, Sinne beelden, ende sedighe Leeringhen, Getrocken uyt de kostelijcke ende profijtighe Schriften van den wyt vermaerden Leeraer der Christelijcke waerheden den Heyligen Vader Augustinus, Op-gerecht door den Eerweerdighen Pater F. Franciscus Lijftocht, Priester der Orden van den selven Heylighen Vader Augustinus. Tot Keulen, voor Arnoldus vanden Eynden. Boeckverkooper tot Uytrecht, 1681. Jesus, Maria, Joseph. Het wonderbaer leven van de getrouwe dienaresse des Heere, Anna a S. Bartholomaeo ongeschoende carmelitersse, Ende Fondatersse van het Convent der Carmeliterssen Discalssen op den Rogier, binnen Antwerpen. Het welck sy selver door gehoorsaemheyt van haere Oversten heeft beschreven, ende uyt de Spaensche taele in onse Nederlantsche is overgeset. Door eenen Religieus van het selve Order. Tweeden Druck. t'Antwerpen, by Petrus Jouret, Stadts drucker ende Boeck-ver- | |||||||||||
[pagina 22]
| |||||||||||
kooper, op de Melck-mert in de gulde Tralie. 1733. Met gratie ende Privilegie. Almanak van het Leidsch Studentencorps voor 1908. - Vieren-negentigste jaargang. Leiden.
Ruildienst. - Tegen ruiling van de Verslagen en Mededeelingen, heeft de Bestendige Secretaris voor de Boekerij der Academie de volgende afleveringen van de gewone tijdschriften ontvangen:
De Belgische School, nr 8, 1907-1908. - Biekorf, nr 24, 1907. - Bijdragen tot de Geschiedenis, bijzonderlijk van het aloude Hertogdom Brabant, December 1907. - Christene School, nrs 4 en 5, 1907-1908. - Dietsche Warande en Belfort, nr 12, 1907. - De Katholiek, Januari 1908. - Het Katholiek Onderwijs, nr 3, 1907-1908. - Korrespondenzblatt, nr 6, 1907. - Natuur en School, nr 9. 1907. - Nederlandsch Archievenblad, nr 2, 1907-1908. - Neerlandia, nr 12, 1907. - Onze Kunst, nr 1, 1908. - De Opvoeder, nr 33, 1907; nrs 1 en 2, 1908. - De Opvoeding, nr 1. 1908. - St.-Cassianusblad, nr 1, 1908. - De Schoolgids, nrs 49 en 50, 1907 en nr 1, 1908. - De Student. nr 1. 1908 - Studiën, Tijdschrift voor Godsdienst, Wetenschap en Letteren, nr 5, 1907. - De Vlaamsche Kunstbode. nr 12, 1907. - Vragen van den Dag, nr 1, 1908.
Ingekomen brieven. - De Bestendige Secretaris stelt de Academie in kennis met de volgende ingekomen brieven en stukken:
| |||||||||||
[pagina 23]
| |||||||||||
| |||||||||||
[pagina 24]
| |||||||||||
| |||||||||||
Mededeeling door den Bestendigen Secretaris.Boeken geschonken door den heer Victor Dela Montagne, briefwisselend lid. - Voor enkele dagen werd de Bestendige Secretaris aangenaam verrast door de ontvangst van eene bezending Vlaamsche boeken uit de 16e, 17e en 18e eeuw, door den heer Victor Dela Montagne geschonken. Het is genoeg bekend hoe ons Geacht Medelid sedert jaren kosten noch moeite spaart om in 't bezit te komen van boekjes met pseudoniemen, afgekorte namen enz. Zoo gelukt het hem soms de hand te leggen op zeer zeldzame boeken en vlugschriftjes behoorende tot de populaire en godvruchtige literatuur. Van dat slag zijn de 31 boekjes welke de heer Dela Montagne aan onze Academie heeft geschonken en waarmede hare boekerij ongetwijfeld zeer is verrijkt. Ook stelt de Bestendige Secretaris aan de Vergadering voor aan ons milde Lid daarvoor den besten dank der Academie te betuigen. Overigens, de heer Victor Dela Montagne is voornemens deze eerste bezending door andere te laten volgen: hiervan heeft de Bestendige Secretaris, bij een schrijven van 11 Januari alreeds de blijde mare ontvangen. | |||||||||||
[pagina 25]
| |||||||||||
Mededeelingen namens Commissiën.1o) Bestendige Commissie voor Geschiedenis, Bio- en Bibliographie. - De heer Jan Broeckaert, secretaris, deelt aan de Vergadering mede, dat de heer Edw. Gailliard, in de morgenzitting der Commissie, eene lezing gehouden heeft over Onnoozele-kinderendag, naar aanleiding van onuitgegeven teksten uit de 16e eeuw, door hem in de ‘Hallegeboden’ der stad Brugge opgezocht. - Namens de Commissie stelt de heer Broeckaert voor die lezing in de Verslagen een Mededeelingen te laten drukken. - (Aangenomen). (Zie op blzz. 56-64.)
2o) Bestendige Commissie voor het Onderwijs in en door het Nederlandsch. - Bijblad. - Namens de Commissie doet de heer G. Segers de volgende mededeeling aan de Academie:
De heer Segers brengt verslag uit over de morgenvergadering der Commissie voor Onderwijs in en door het Nederlandsch. Ons geacht medelid de heer Joos, hield eene belangrijke voordracht over Diamandi, den befaamden hoofdrekenaar. Deze deed onlangs in de Normaalschool te Sint-Niklaas, welke door den heer Joos bestuurd wordt, eene menigte oefeningen, die de verwondering der leeraars en leerlingen opwekten. De vlugheid, welke heer Diamandi aan den dag legde, trof allen in de hoogste mate. Het belang der verhandeling van onzen collega bestond hierin, dat hij ons verzekerde, dat Diamandi, een Griek van geboorte, bij al zijne bewerkingen de toevlucht tot zijne moedertaal neemt. Sedert vele jaren | |||||||||||
[pagina 26]
| |||||||||||
verblijft deze heer in Frankrijk en hij spreekt de Fransche taal ongemeen vloeiend. Toch laat hij nooit na bij zijne bewerkingen, waar de cijfers hem in het Fransch opgegeven worden, deze in het Grieksch te vertalen; een bewijs van den krachtigen invloed der moedertaal, en ook van de noodzakelijkheid deze als voertaal in de eerste plaats, bij het onderricht der wiskunde te gebruiken.
De Commissie stelt aan de Academie voor de lezing van Kanunnik Joos in het Bijblad op te nemen. - (Aangenomen.) (Zie beneden blzz. 65-68.)
3o) Mededeeling door den heer Dr. W. de Vreese. - Een nieuw Reinaerthandschrift.
Mijnheer de Voorzitter, Mijne Heeren,
Alvorens mijn aangekondigde lezing te houden, vraag ik verlof U mededeeling te doen van een ontdekking, die voor de geschiedenis van onze middeleeuwsche letterkunde van het allerhoogste belang is. Er is namelijk een nieuw Reinaert-handschrift gevonden! (Algemeene beweging.) Toen ik bij mijn laatste reis te Münster kwam, was dat het eerste wat ik daar vernam van mijn hooggeachten ambtgenoot en vriend, ons buitenlandsch eerelid Prof. Franz Jostes, die mij aan 't station opwachtte. Ik hoef u niet te zeggen met welke gewaarwordingen ik zijn mededeeling aanhoorde. Het handschrift is gevonden in het archief van Graaf Salm von Reifferscheid-Dyck, te Dyck (nabij Neuss aan den Rijn), door Dr. | |||||||||||
[pagina 27]
| |||||||||||
Degering, die in opdracht van de Berlijnsche Academie archieven en bibliotheken in de Rijnprovincie onderzoekt. De codex bevat, behalve den Reinaert, ook een afschrift van Jacob van Maerlant's Naturen Bloeme, en is, naar het schijnt, heel wat ouder dan de andere bekende Reinaert-handschriften. Voor de kennis van den tekst van het meesterstuk onzer Dietsche letterkunde bevat het nieuw ontdekte afschrift allergewichtigste gegevens; om maar iets te noemen: uit het nieuw handschrift blijkt dat Willem van zijn voetstuk moet dalen, want hij noemt zich zelf den voortzetter van het werk door Arnout begonnen; de duistere proloog uit de andere handschriften, waarover reeds zooveel geschreven en gewreven is, blijkt daarin zeer verknoeid te zijn. Doch ik wil U niet meer daarover zeggen, daar mij nauwkeurige gegevens nog ontbreken, en er iemand anders is, die U beter zal inlichten. Ik heb nl. op staanden voet bericht van de ontdekking gezonden aan ons buitenlandsch eerelid Prof. Dr. J.W. Muller te Utrecht, den Reinaert-scholar, den vossenjager bij uitnemendheid, die de oudere en jongere bewerking van den Reinaert literarisch, philologisch en exegetisch zoo nauwkeurig met elkander heeft vergeleken, een diplomatische uitgave van het Comburgsche handschrift (met Dr. Buitenrust Hettema) en een herdruk van den Reinaert-incunabel (met Prof. Dr. H. Logeman) heeft bezorgd, en sedert jaren een critische uitgave van den geheelen Reinaert in bewerking heeft. | |||||||||||
[pagina 28]
| |||||||||||
Het scheen mij toe een eisch der wetenschap evenzeer als der vriendschap te zijn, Prof. Muller onmiddellijk op de hoogte van de ontdekking te brengen en hem in de gelegenheid te stellen er van te profiteeren. Ons geacht Medelid is, op mijn uitnoodiging, dadelijk naar Munster gekomen, en heeft zich met den ontdekker van den merkwaardigen codex in betrekking gesteld; met de meeste welwillendheid heeft Dr. Degering aan Prof. Muller allerlei gegevens verstrekt, waarmede het mogelijk is gebleken, de waarde van het nieuwe handschrift te bepalen. Wij hebben Prof. Muller bereid gevonden, in onze aanstaande Februari-vergadering een voordracht te komen houden, om wereldkundig te maken én de vondst én de waarde van het gevondene; vandaar, dat ik er U niet meer over mededeel. Alleen nog dit: ik heb mij gevleid met de hoop, dat onze Koninklijke Vlaamsche Academie de uitgeefster zou worden van den nieuw gevonden tekst; de onderhandelingen zijn nog gaande, en alle hoop is nog niet verloren, dat zij met welslagen zullen worden bekroond.’ (Levendige toejuiching.)
De Bestuurder neemt het woord, niet alleen om aller vreugde te vertolken over deze gewichtige ontdekking, maar ook en vooral om Dr. de Vreese hartelijk te danken, daar deze blijkbaar evenmin de belangen onzer Koninklijke instelling als die der wetenschap uit het oog heeft verloren. | |||||||||||
[pagina 29]
| |||||||||||
Letterkundige mededeeling.Door den heer Jan Bols, werkend lid, over: Op een Troepschip naar Indië, door E.H. Jozef Feskens, pastoor te Hainton in Engeland. (L. Vleeschouwer, Sint-Jan Berchmansstraat, 5, Mechelen, en E. v/d Vecht, 372, Marnixstraat, Amsterdam, 1907.) Wat een schoon boek! Liefhebbers van reisbeschrijvingen, hier kunt gij uw hert eens ophalen in 't lezen der avonturen van eene reis, door onzen taalgenoot Jozef Feskens van uit Engeland naar het verre Indië gedaan op een troepschip, waar hij als aalmoesenier der katholieke soldaten dienst deed. Velen van uliê kennen M. Feskens van over lang en bewaren nog met nooit verzwakte verknochtheid het portret van dien beminnelijken en beminden vriend: zij zien hem nog, den braven Jef, tamelijk klein van gestalte, maar kloek gebouwd, met zijne vinnige oogskens en blozende kleur, zijn innemend voorkomen, zijnen gullen glimlach; zij herinneren zich zijne rappe tong, zijne hooge begaafdheden, zijn gouden hert en zijne uitmuntende Vlaamsche pen, meer dan ooit uitmuntend in Op een Troepschip, - iets wonders voor iemand die sedert 15 jaar schier altijd Engelsch hoort en spreekt! Ja, leest dit boek. In den geest zult gij met hem meêvaren door den Atlantischen Oceaan, de Middellandsche Zee, het Kanaal van Suez, de Roode Zee, den Indischen Oceaan; gij zult met hem en zijne gezellen den storm, het schromelijk dansen van het schip en de zeeziekte (in den geest, gelukkiglijk!) onderstaan; gij zult ook genot hebben, bij stil weder, in 't blijde leven aan boord en in de dag- en avondfeestjes; gij zult de vliegende visschen zien, de spelende zeeverkens en de menschenetende haaien; gij zult de aandoenlijke begrafenissen in volle zee van eenen protestantschen soldaat | |||||||||||
[pagina 30]
| |||||||||||
en van een katholiek jongske van 4 jaar kunnen bijwonen, alsook de roerende retret van bij de 200 scheepsparochianen van ons ieverig pastoorken. | |||||||||||
[pagina 31]
| |||||||||||
lichtprinten, waaronder het portret van den eerweerden schrijver in reiskostuum, met zoo'n vriendelijken groet aanslagende op soldatenmanier, - dat alles zet dit belangrijk werk nog meer weerde en aantrekkelijkheid bij. | |||||||||||
Dagorde.1o) Letterkundige Wedstrijden voor 1908. Wedstrijd over het Drukkersvak. - Voor dien wedstrijd was bepaald, dat de antwoorden uiterlijk op 31 December 1907 moesten ingezonden zijn. - Vijf antwoorden, met de volgende kenspreuken zijn ingekomen:
Op voorstel van het Bestuur, worden, zooals in 1905, tot leden van den keurraad aangesteld: de heeren Th. Coopman, Edw. Gailliard en Jan Broeckaert.
2o) Commissie voor Rekendienst voor 1908. Benoeming van drie Leden, welke, met het Bestuur | |||||||||||
[pagina 32]
| |||||||||||
der Academie, de Commissie voor Rekendienst zullen uitmaken. - Op voorstel van den heer Bestuurder worden aangewezen: de heeren Dr. H. Claeys, Jhr. Mr. Nap. de Pauw en Prof. A. de Ceuleneer.
3o) Lezing door den heer Prof. Dr. W. de Vreese: Een trits Vlaamsche woorden verklaard.
De trits behandelde woorden is: baskene, goele en pottekarie. De Spreker betoogt 1) dat baskene een vervorming is van het latijnsche meervoud proscenia, dat de rederijkers hebben geleerd van de Jezuiten, in wier schooldramas proscenia beteekent tooneelschermen; - 2) dat goele ontleend is aan fr. goulu, een woord dat ook in Fransche dialecten toegepast wordt op de eend; - 3) dat pottekarie niets te maken heeft met pot, maar ontstaan is uit apotekarij = apotheek.
Op voorstel van den heer Bestuurder, beslist de Vergadering dat de lezing van den heer de Vreese in de Verslagen en Mededeelingen zal opgenomen worden.
De vergadering wordt te vier uren gesloten. |
|