Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1905
(1905)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdMededeelingen namens Commissiën.1o) Bestendige Commissie voor Nieuwere Taal. De heer Th. Coopman, secretaris dier Commissie, deelt aan de Vergadering mede, dat de Commissie voor Nieuwere Taal en Letteren, in hare buitengewone vergadering van heden morgen, beslist heeft aan de Koninklijke Vlaamsche Academie voor te stellen, de verhandeling van den Hr Dr. Teirlinck over De Dij- en Navelbreuken, als Nr 2 van de uitgaven van het Van de Ven-Heremans' fonds uit te geven. - Aangenomen. - De verslagen door de heeren Dr. de Vos, Jhr. K. de Gheldere en Dr. Eug. van Oye uitgebracht, zullen in de Verslagen en Mededeelingen en vooraan in het boek gedrukt worden. | |||||||
Verslag van den heer Dr. Am. De Vos.Dit verslag kan en mag zeer kort zijn. Immers, het ons aangeboden handschrift geeft de voortzetting en | |||||||
[pagina 492]
| |||||||
vollediging van vroeger werk van denzelfden geleerde, door de Vlaamsche Academie uitgegeven. Gelijkaardig van onderwerp dus, in denzelfden verdienstelijken vorm. in eenvoudige, stipte, wetenschappelijke taal, blijkt het mij even waardig als het vorige gedeelte, op kosten der Academie te worden gedrukt. Mocht een schrift, zoo vol fijne ontleding, zijn opgehelderd door teekeningen, hoe zeer zou het aan bruikbaarheid winnen! Dr Am. De Vos. | |||||||
Verslag van den heer Dr. Jhr. K. de Gheldere.De ondergeteekende verklaart zich bij het bovenstaande verslag aan te sluiten. Dr. K. de Gheldere. | |||||||
Verslag van den heer Dr. Eug. van Oye.De Bestendige Commissie voor Nieuwere Taal en Letteren, in den schoot der Koninklijke Vlaamsche Academie bestaande, draagt me de vereerende taak op, haar een verslag in te dienen over een handschrift van Dr. A. Teirlinck - ‘Behandeling der dij - en navelbreuken en van enkele zeldzame breuken’, - haar door gezegden heer ter uitgave aangeboden. Om, naar mijn inzien, eene academische uitgaaf te billijken, hoeft het aangeboden werk - ofwel de vrucht te wezen van persoonlijke, oorspronkelijke opzoekingen, het meedeelen eener wetenswaardige ontdekking, - ofwel moet het verstrooide gegevens, tot een geheel bijeengevoegd, in een gezamenlijk tafereel aanschouwelijk maken, en dus nuttig zijn tot verspreiding van volledige, langs alle zijden betrachte kennis. Beantwoordt het werk van Dr. Teirlinck aan de eerste dier voorwaarden? Neen. Buiten enkele bladzijden, waar schrijver eenige lichte wijzigingen meedeelt door hem toege- | |||||||
[pagina 493]
| |||||||
bracht aan Berger's kunstbewerking der dijbreuken, behelst zijn Hs. eigenlijk niets eigenaardigs, niets nieuws; maar - het bevredigt in ruime maat de tweede genoemde vereischte: een vrij volledig en beredeneerd overzicht geeft het van de verschillende, vroeger en hedendaags aangewende werkwijzen in het handdadig tusschenkomen bij de hoogergenoemde breuksoorten, eene vaststelling van den tegenwoordigen stand der wetenschap. En dit is veel! want noch in de Hollandsche, noch in de Vlaamsche literatuur verscheen er tot nu toe eene enkele monographie aan de behandeling der breuken gewijd, - en zulk een werk bondig, volledig en bevattelijk geschreven te hebben, is verdienstelijk. Zooveel voor wat de wetenschappelijke zijde - de hoofdzaak - van het aangeboden Hs. betreft. Blijft nog, m.i., eene andere zijde te beschouwen: die, namelijk, der taal. Ik ben het met den eersten verslaggever eens, waar hij zegt dat het werk van Dr. Teirlinck ‘in een verdienstelijken vorm, in eenvoudige, stipte wetenschappelijke taal’ geschreven is. Weze 't mij echter veroorloofd de Koninklijke Vlaamsche Academie opmerkzaam te maken op eenige tekortkomingen in taal en stijl (daargelaten de punctuatie, die, naar het mij voorkomt, over 't algemeen nog al slordig is). Ik zal maar op enkele plaatsen stilstaan.
Zeker is het hier aangehaalde een kleinigheid en licht te veranderen; maar ik heb het noodig geacht dit even aantestippen, wijl ik denk dat wat van de taal- en letterkundige Vlaamsche Academie uitgaat, in opzicht van taal onberispelijk moet wezen. Die kleine onnauwkeurigheden in zake van stijl zouden, me dunkt, onder de oogen des heeren Teirlinck moeten gebracht worden, met bescheiden verzoek zijn Hs. - voor wat woord en uitdrukking aangaat - zeer aandachtig weer doortelezen en 't min goede te verbeteren. | |||||||
[pagina 494]
| |||||||
Overigens stem ik volkomen mijne geachte Collega's de heeren Drs. De Vos en de Gheldere bij, die het hier besproken werk beiden waardig achten op kosten der Academie te worden uitgegeven. Dr. Eug. van Oye. Oostende, 16 Juli 1905.
2o) Commissie voor Onderwijs. De heer Jan Boucherij, secretaris, deelt een uitgebreid verslag mede over de bespreking van het vraagpunt: Welke practische middelen kunnen aangewend worden betrekkelijk de bespreking der leerprogramma's, door Prof. de Ceuleneer en anderen beoordeeld? Aan deze bespreking hadden deel genomen Prof. Mac Leod, Prof. de Ceuleneer, G. Segers, Kanunnik Muyldermans en Des. Claes. Er wordt besloten het vraagpunt in de volgende commissie-vergadering nogmaals te behandelen. | |||||||
Dagorde:1o) Commissie voor Prijsvragen. - Benoeming eener Commissie van vijf leden om tien prijsvragen voor te stellen. (Art. 30 der Wet.)Op voorstel van het Bestuur, worden tot lid dier Commissie aangewezen: de heeren Edw. Gailliard, bestendige Secretaris, voorzitter der Bestendige Commissie voor Middelnederlandsche Letteren; - K. de Flou, voorzitter der Bestendige Commissie voor Geschiedenis, Bio- en Bibliographie; - Dr. Claeys, ondervoorzitter van de | |||||||
[pagina 495]
| |||||||
Bestendige Commissie voor Nieuwere Taal en Letteren, tot vervanging van den afwezigen voorzitter Dr. De Vos; - J. Bols, voorzitter der Bestendige Commissie voor Onderwijs; - en Th. Coopman, secretaris van de Bestendige Commissie voor Nieuwere Taal, welke bij de Commissie voor Prijsvragen, gewoonlijk dienst doet als Secretaris. | |||||||
2o) Driejaarlijksche Wedstrijd voor Nederlandsche Tooneelletterkunde en Vijfjaarlijksche Wedstrijd voor Nederlandsche Letterkunde. Voorstel van den Bestendigen Secretaris:‘Voortaan schenkt de Koninklijke Vlaamsche Academie aan de met goud bekroonden in den Driejaarlijkschen Wedstrijd voor Nederlandsche Tooneelletterkunde en in den Vijfjaarlijkschen Wedstrijd voor Nederlandsche Letterkunde een (verguld) eeremetaal met diploma, die hun uitgereikt worden op de eerstvolgende Openbare Plechtige Vergadering’.
De Bestendige Secretaris zegt, dat hij zoo vrij was dit voorstel ter tafel te brengen, naar aanleiding van eene nota hem door den heer Th. Coopman overhandigd. Deze nota luidt als volgt: ‘Mijns erachtens, zou de Koninklijke Vlaamsche Academie wel doen met den Schrijver, die met goud bekroond wordt in den driejaarlijkschen wedstrijd voor Nederlandsche tooneelletterkunde of in den vijfjaarlijkschen prijskamp voor Nederlandsche letterkunde, voortaan op hare openbare plechtige vergadering te noodigen, | |||||||
[pagina 496]
| |||||||
en hem, op hare beurt, eene onderscheiding toe te kennen. Wel is waar zijn die wedstrijden geene louter Academische prijskampen; maar de Keurraden worden door de Regeering samengesteld uit Leden der Academie. Als Verslaggever van eenen der vijfjaarlijksche wedstrijden, heb ik, jaren geleden, de voorlezing van het verslag der Jury op het programma der openbare plechtige vergadering laten brengen. - Nadien is dat niet meer gebeurd, hetzij omdat de Keurraad niet klaar was met zijn verslag, hetzij omdat het toenmalig Bestuur der Academie het niet verlangde te doen. Eerst toen ik de eer had als bestuurder te zetelen, werd de met goud bekroonde in den driejaarlijkschen wedstrijd voor 1898-1900 op de plechtige vergadering genoodigd, en ontving hij aldaar, namens de Academie, eene herinnering.’
- Het voorstel wordt aangenomen. | |||||||
3o) Jaarlijksche Wedstrijden der Academie. Voorstel van den Bestendigen Secretaris.Dit voorstel geeft aanleiding tot eene bespreking, waaraan de heeren Prayon-van Zuylen, Dr. de Vreese en Coremans deelnemen. - Het voorstel wordt ten slotte aangenomen, edoch gewijzigd als volgt:
Bij het uitschrijven van prijsvragen zal voortaan worden bepaald, dat ingezonden antwoorden, die in het opzicht van taal, stijl en spelling merkelijk mochten te wenschen overlaten, krachtens bijzondere beslissing van den keurraad niet meer zullen in aanmerking komen. | |||||||
4o) Wedstrijden. Ingezonden handschriften. Hoe moet de volgende bepaling betreffende de Wedstrijden verstaan worden? | |||||||
[pagina 497]
| |||||||
‘De Academie meent de Mededingers te moeten berichten, dat al de handschriften, aan haar oordeel onderworpen, als haar eigendom in haar archief bewaard blijven...’
Nadat de Bestendige Secretaris zijne vraag heeft toegelicht, volgt eene bespreking, waaraan de heeren Coopman, Prayon-van Zuylen, Dr. de Vreese en Edw. Coremans deelnemen. - De Academie beslist de zaak in eene volgende zitting verder te bespreken. | |||||||
5o) Regeling der Maandelijksche Vergaderingen. Voorstel van den heer Th. Coopman (met ondersteuning van het Bestuur der Academie):‘Tot het behoorlijk regelen van haren veelvoudigen en steeds toenemenden arbeid; tevens om de Heeren werkende en briefwisselende Leden ruimer gelegenheid te geven tot het houden van voorlezingen; beslist de Koninklijke Vlaamsche Academie:
| |||||||
[pagina 498]
| |||||||
Ga naar voetnoot(1) De heer Coopman ontwikkelt zijn voorstel. Spreker brengt hulde aan de voorbeeldige werkzaamheid van den Heer Bestendigen Secretaris, die zijne plichten nauwgezet vervult. Dank zij de vlijt en kunde van den heer Gailliard, zal het beheer der Academie, in bestuursopzicht, weldra als een modelbeheer mogen beschouwd worden. Wat thans in dien zin verwezenlijkt is, zal de Academie trachten te doen voor haren wetenschappelijken arbeid. Vandaar het voorstel, dat eenvoudig strekt tot het samenstellen en regelen der maandelijksche dagorde op zulke redematige wijze, dat het grootste gedeelte daarvan zou kunnen gewijd worden aan voorlezingen door de werkende en briefwisselende Leden. Het voorstel wil voorkomen, - in zoo verre het mogelijk is met het oog op sommige niet zeer gelukkige bepalingen van de wet der Academie, - dat aangekondigde voorlezingen voortaan geen twee- of driemaal moeten uitgesteld worden bij | |||||||
[pagina 499]
| |||||||
gebrek aan tijd, en dat menig briefwisselend Lid er niet langer voor schrikt zich te laten inschrijven uit vrees van onverrichter zake te moeten huiswaarts keeren. Over de verplichtingen en het doel der Academie: de beoefening van de Nederlandsche taal en letterkunde en van alles wat daarmede in verband staat wijdt Spreker breedvoerig uit, en de vergadering betuigt hare instemming met zijne meening door warme toejuiching.
De Bestuurder meent dat het voorstel van den heer Coopman den bloei der Academie zal bevorderen. Hij hoopt dat voortaan geene enkele vergadering meer zal plaats hebben, zonder dat ten minste éene verhandeling over taal- en letterkunde enz. voorgelezen worde.
De heer Prayon-van Zuylen ondersteunt het voorstel. Hij meent echter, dat het, in sommige uitzonderlijke gevallen, niet stipt zal kunnen toegepast worden.
De Heer Bestuurder verklaart dat met het voorstel niets anders beoogd wordt dan te doen wat mogelijk is. Hij dankt den heer Coopman om de hulde die hij den Heer Bestendigen Secretaris heeft gebracht; hij is overtuigd dat gansch de Academie daarmede instemt. (Toejuiching.)
Het voorstel van den heer Coopman wordt bij eenparigheid van stemmen aangenomen en verscheidene der aanwezige Leden laten zich inschrijven tot het houden van voorlezingen. | |||||||
[pagina 500]
| |||||||
(De heer Bestendige Secretaris herneemt zijne plaats aan het Bureel.)
6o) Lezing door den heer Amaat Joos: Dichtzin van het volk, met uittreksels van het ‘Waasch Idioticon’.
De heer Amaat Joos houdt lezing over den Dichtzin van het volk. Door talrijke voorbeelden: woorden, uitdrukkingen, liedjes en raadsels, uit zijn Waasch Idioticon getrokken, betoont hij dat het volk rijmlustig is, dat het zin en gevoel heeft voor de versmaat, en zijne gedachten en gevoelens in echt dichterlijken vorm uitdrukt. Zoo komt hij tot het besluit dat het volk een machtig dichter is, en de studie der volkstaal nuttig is, niet alleen voor den volkskundige, maar ook voor den letterkundige. De Bestuurder stelt voor de lezing van den heer Joos in de Verslagen en Mededeelingen op te nemen. - Goedgekeurd.
De vergadering wordt te vier uur gesloten. |