Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1902
(1902)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 14]
| |||||||
‘De werkzaamheden der Koninklijke Vlaamsche Academie bevatten al de vakken der Nederlandsche taal en letterkunde.’ En het 29e artikel: ‘De Academie schrijft jaarlijks wedstrijden uit over onderwerpen betreffende Nederlandsche taal- en letterkunde. Vaderlandsche Geschied- en Oudheidkunde, Schoone Kunsten en boekenkennis zijn onder Nederlandsche taal- en letterkunde begrepen.’ De bijzondere werkzaamheden der verschillige Commissiën werden aldus bepaald: De Commissie voor Middelnederlandsche Letteren wordt gelast met het bevorderen van de studie der Oudgermaansche en Middelnederlandsche talen, met het uitgeven van Middelnederlandsche werken, en met het bevorderen van de studie der gewestspraken. (Art. 14 der Wetten.) De Commissie voor Nieuwere Taal en Letteren wordt gelast met hetgeen in verband staat met de beoefening der huidige taal- en letterkunde, met inbegrip van de Nederlandsche tooneelletterkunde; met de uitgave van verzamelingen kunst- en vakwoorden, met inbegrip van Nederlandsche zoo oudere als nieuwere rechtstermen; van eene Bloemlezing uit de werken onzer 17e en 18e eeuwsche schrijvers, bij voorkeur uit den schat der volksliederen uit gemelde tijdvakken, en van eene bijzondere verzameling der voorname tooneelwerken van Nederlandsche schrijvers sedert het begin | |||||||
[pagina 15]
| |||||||
der 16de eeuw. (Beslissing der Academie van den 15 Mei 1889.) De Commissie voor Geschiedenis, Bio- en Bibliogaphie wordt gelast met de studie der vaderlandsche geschiedenis en Vlaamsche kunst; met de uitgave der algemeene levensbeschrijving der in België geboren Nederlandsche schrijvers; der algemeene Vlaamsche bibliographie en van oude Vlaamsche geschiedschrijvers. (Beslissing der Academie van den 15 Mei 1889.) De Commissie voor het Onderwijs in de Nederlandsche taal tracht diensten te bewijzen door hare onderwijskundige studiën in verband met het taalonderricht; door het bespreken van degelijke school-, lees- en prijsboeken, die hier of elders het licht zien; door het uitgeven van wetenschappelijke werken voor middelbaar en hooger onderwijs; door het aanduiden der bestaande leemten en wenschelijke verbeteringen in het Nederlandsch taalonderwijsGa naar voetnoot(1), enz. (Beslissing der Academie van 18 Juli 1900.) De werkzaamheden onzer Commissie kunnen dus, m.i., onder de volgende rubrieken gerangschikt worden:
| |||||||
[pagina 16]
| |||||||
Halen wij nu eenige der talrijke punten aan, die in dezen vierzijdigen werkkring kunnen behandeld worden: | |||||||
I. - Voor de vaderlandsche geschied- en oudheidkunde:Grondbeginselen der historische critiek op hun eigen beschouwd, of toegepast op een geschiedkundig gewrocht; - geschreven documenten voor de geschiedenis (hunne echtheid, het verstaan ervan, hun gezag); de niet geschreven documenten b.v. der voorhistorische tijden (gebouwen, wapenen, werkgereedschap, huisgerief); - mondelingsche overleveringen; - negatieve bewijsredenen; - gissingen; - bewijsredenen a priori. Naam en oorsprong eener parochie; hare patronen; bisdom waar ze aan toebehoorde vóór 1559, | |||||||
[pagina 17]
| |||||||
- sedert dien tijd tot op het einde der 18e eeuw, - idem voor de dekenij of kerkelijke provincie van vóór 1559 tot in de 19e eeuw; - of zij afhankelijk was van een kapittel, van eene hoogeschool, enz. De kerk: wanneer gebouwd, bouwtrant, inventaris van de meubelen en den kunstschat, aanduiding van de begiftigers; - opschriften van grafsteenen, klokken, enz. Kapellen langs de baan, kruisen, fonteinen of andere voorwerpen die bijzonderlijk vereerd worden. Broederschappen met hunne registers van inschrijvingen. Registers van doopen, huwelijken, sterfgevallen. Kapelanieën of beneficiën in of buiten de parochiale kerk gesticht. Pastorijgebouw; naamlijst van pastoors, onderpastoors en beneficiarissen. Kloosters: nog bestaande, of afgeschafte; overblijvende gebouwen van afgeschafte kloosters; obituaria.
Vroegere grenzen eener gemeente; hare bevolking op verschillende tijdstippen; hare taal. Oude instellingen: bestuurlijke inrichting, rechtspleging, gebruiken, voorrechten. Maten, gewichten en munten. Zegel- en wapenkundige bijzonderheden. Gilden: eereteekenen, statuten, feesten. Levensbeschrijving van beroemde personen, kasteelheeren, gemeentebestierders. | |||||||
[pagina 18]
| |||||||
Opgave der merkweerdige gebeurtenissen, rampen (oorlogen, ziekten, overstroomingen, enz.). Bijdragen tot de plaatsnaamkunde. Bijdragen tot de beschavingsgeschiedenis: huiselijk en openbaar leven van onze voorvaderen, godsdienst, zedelijkheid, liefdadigheid, onderwijs, sociale toestanden, ambachten, zeevaart, landbouw, inheemsche wijnteelt, bieënteelt. Kinder- en volksspelen, bijgeloof, legenden en, in 't algemeen, al wat de volkskunde betreft. Geschiedenis van min gekende rederijkkamers, taal- en letterkundige maatschappijen, tooneelkringen; onze oude dichters in opzicht van geschiedenis; geschiedkundige liederen met of zonder muziek; betwiste punten der geschiedenis van onze letterkunde, van ons volk; het Vlaamsch als bestuurtaal in vorige eeuwen; de taalkunde ten dienste der geschiedenis; de gewestspraken als bewijzen van volkenverhuizingen; verspreiding van vreemde talen of van eene vreemde beschaving onder ons volk; getal, invloed en beschaving der Nederlandschsprekenden in 't Walenland, in Frankrijk, Zuid-Afrika, Congo, Amerika, enz. Gebouwen, puinen of andere gedenkstukken, die voor de geschiedenis of de oudheidkunde belang opleveren. Sporen uit de voorhistorische tijden, - uit den tijd der Romeinen, - der Franken. | |||||||
[pagina 19]
| |||||||
II. - Voor de Vlaamsche kunst:Bijdragen tot de geschiedenis van de Vlaamsche bouw-, schilder- en beeldhouwkunst, de glasschildering, het oude drijfwerk, de ijzersmederij, het borduur- en kantwerk, het aardewerk, de klokgieterij, de toonkunst, enz. Het kenbaarmaken van kunstvoorwerpen in kerken, kasteelen, huizen. Bij gelegenheid kan hier ook de stem verheven worden, als er ergens een gebouw of een voorwerp, belangrijk voor de kunst of voor de geschiedenis, dreigt beschadigd te worden of vernietigd. | |||||||
III. - Voor de Biographie der in België geboren Nederlandsche schrijvers:Benevens het thans behandelde Biographisch Woordenboek: Eene grondiger studie van een deel eener biographie, te uitvoerig om in ons Woordenboek te worden opgenomen, b.v. eene geslachtkundige nota, - verdere opzoekingen naar de geboorteplaats, de woonst, - eene vollediger bladzijde uit het leven, opgave van onbekende brieven en andere handschriften, handteekens, portretten onzer schrijvers, hunne schriften in andere talen, hunne deknamen, enz. | |||||||
IV. - Voor de Vlaamsche Bibliographie:Het bestaan of den verkoop bekend maken van belangrijke handschriften, van min bekende | |||||||
[pagina 20]
| |||||||
Nederlandsche werken in openbare of particuliere boekerijen van 't land of van den vreemde, - van oude geschiedenisboeken, reisbeschrijvingen, landkaarten, - van schoolboeken, - almanakken, catalogussen, nieuwsbladen, opschriften van uithangberden, - Vlaamsche ascetiek-, sermoon- en kerkboeken, cathechismussen, pelgrimboekjes en pelgrimvaantjes, printen met verzen, doodsbeeldekens, speelkaarten. Gedichten en jaarschriften van kloosterprofessies, jubilé's, ommegangen, Eerste Missen... Praktische wijze van werken voor de ontleding van de charters, voor het opstellen van inhoudstafels, voor het laten drukken van historische teksten. Bijdragen tot het verveerdigen van eene Nederlandsche handschriftkunde als vak van wetenschap. Wijze van schikken der bibliotheken, van het in orde stellen en voortzetten der kerk- en gemeentearchieven. Wetensweerdigheden over verschillende soorten van geschrift; over ongewone woordverkortingen en andere dingen die het lezen van oud geschrift moeilijk maken; over de verbindingen en versieringen van letters; over punctuatie, spelling, uitdrukkingen van oude gebruiken; over muzikale notatie; over de wastafeltjes, papyrus, perkament, papier met zijne watermerken; over den zwarten, rooden en blauwen inkt; over het zilver- en goudschrift; over de nummering der bladen, over de inbinding, enz. | |||||||
[pagina 21]
| |||||||
Mijne Heeren, laat mij, na de opsomming van deze eenige punten nopens onze werkzaamheden op het gebied van vaderlandsche geschied- en oudheidkunde, Vlaamsche kunst, bio- en bibliographie, hier nog bijvoegen dat die werkzaamheden ons onvermijdelijk en dikwijls op het terrein brengen van de andere Commissiën der Academie, en dat wij, op die uitstapjes buiten de stipt bepaalde grenzen van onzen werkkring, heel nuttige vondsten - b.v. taal- en letterkundige vondsten - kunnen doen, die wij niet onverlet mogen laten, maar dienen meê te deelen voor het algemeen nut.
Mijne Heeren, door u deze bladzijden voor te dragen, beoogde ik zeker niet U, mijne geleerde medeleden, iets nieuws te melden. Veel beter dan ik zijt gij bekenden op een veld, door u allen met zooveel vrucht bearbeid. Laat mij enkel den wensch uitdrukken, dat gij den schat uwer kennissen, op dat veld geoogst, hier in onze Commissie voor iedereen gelievet ten dienste te stellen. Onze zittingen zullen alzoo in belangrijkheid, verscheidenheid en nut bijwinnen. Op voorhand zeg ik u voor uwe gretig verwachte bijdragen mijnen diepen dank.
De bestendige Secretaris onderhoudt de vergadering over de gebrekkige vertalingen uit het Fransch in het Nederlandsch, welke in tal van officiëele stuk- | |||||||
[pagina 22]
| |||||||
ken voorkomen. Het zou schijnen dat zekere officiëele vertalers geen Nederlandsch kennen, en hun werk heeft weleens den schijn, als zou het opzettelijk gedaan zijn om onze taal bespottelijk te maken. Spreker meent dat het noodig wordt bij de Regeering protest daartegen aan te teekenen en te vragen dat er verbetering kome. De heeren Prayon, Claes en Coopman bespreken op hunne beurt de quaestie, waarna de heer Prayon voorstelt, een onderzoek daarover te laten doen door de Commissie voor Nieuwe Taal en Letteren. De bestendige Secretaris sluit zich hij dit voorstel aan, hetwelk de algemeene goedkeuring verwerft.
De vergadering benoemt den heer Obrie tot vertegenwoordiger der Kon. Vlaamsche Academie bij het aanstaande Nederl. Taal- en letterkundig Congres, en belast den heer Daems met het schrijven van het levensbericht over wijlen J. van Droogenbroeck voor het eerst uit te geven Jaarboek der Academie. De zitting wordt te 4 1/2 uur geheven. |
|