Bibliographische mededeeling.
Ik heb de eer hierbij twee boekdeeltjes voor de boekerij der Academie af te geven:
Nederlandsche Spraakkunst voor de middelbare scholen en de hoogere klassen der lagere scholen; en
Oefeningen op de Nederlandsche Spraakkunst, beide van A. Vermast, bestuurder der middelbare school te Meenen.
De schrijver van die boekjes is voor vele leden der Academie geen onbekende. Ik moet alleen herinneren dat de eerste gedachte aangaande eene noodige hervorming in de terminologie der spraakkunst van hem uitging. Als ik mij niet bedrieg zijn het de zeer belangwekkende artikels, die hij daaromtrent liet verschijnen in de Nederlandsche Dicht-en Kunsthalle, van ons geëerd medelid den heer Theoph. Coopman, die het eerst de aandacht daarop vestigde en die, naar ik meen, de eerste grondstof leverden voor de bespreking der Commissie, naar dewelke de quaestie verzonden werd.
Luidens het voorbericht heeft de schrijver voor zijn arbeid raad en hulp gekregen van prof. Vercouillie, wat gewis de waarde van de theoretische beschouwingen nog merkelijk vermeerdert.
Misschien wel zal deze kleine Spraakkunst welkom zijn voor hen, die zich met taalonderwijs bezig houden. Ze werd aangenomen door den Verbeteringsraad van 't middelbaar onderwijs en, naar ik verneem, is reeds de tweede druk onder de pers.
Edw. Gailliard.