Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1898(1898)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Inhoudsopgave Zitting van 17 Januari 1898. [Opgave der ingezonden verhandelingen over de wedstrijden] Bibliographische aanteekening. Zitting van 16 Februari 1898. Bibliographische aanteekening. Lezing. Nog iets over onze oude liedjeszangers, door Jan Broeckaert. Zitting van 16 Maart 1898. [Bibliographische mededeeling, door den heer Th.-J.I. Arnold] Lezing. De vorster. Zitting van den 20 April 1898. [Verslag, namens de Commissie van Nieuwere Taal- en Letterkunde, door den heer Coopman, en voorstel tot het leveren van bijdragen voor het Woordenboek der Nederl. taal, door den heer De Vreese] [Voorstel tot het uitbrengen eener stemming van hulde en dank aan de Regeering en aan de Wetgeving wegens het stemmen des wetsvoorstels Coremans - de Vriendt, door den heer Fr. de Potter] Lezing. De ontwikkeling onzer taal. door Gustaaf Segers. Zitting van 18 Mei 1898. Zitting van 15 Juni. Dagorde. Beoordeeling der wedstrijden voor 1898. Tweede prijsvraag. ‘Men vraagt eene taalkundige studie over het middelnederlandsch Proza (Oost en West-Vlaanderen) gelijk het voorkomt in ambtelijke bescheiden en andere opstellen, die geene letterkundige strekking vertoonen, zooals: charters, diploma's, renteboeken, rekeningen, akten van allen aard, brieven, verslagen, opschriften, enz. (± 1200 tot 1500).’ Derde prijsvraag. De geschiedenis der Nederlandsche taalkunde in de Zuidelijke Nederlanden van de XVIe eeuw tot 1886. Zesde prijsvraag. Men vraagt eene zoo volledig mogelijke verzameling en nauwkeurige beschrijving van de oude en hedendaagsche ‘Kinderspelen’ in Vlaamsch-België, met aanteekening der daarbij gezongen liederen (woorden, en in zoo ver het mogelijk is, de muziek). Zevende prijsvraag. Waarom eischen de opvoedkunde, het vaderlandsch en het maatschappelijk belang, dat het kind onderwezen worde door middel van zijne moedertaal. Verslag van den Heer Th. Coopman, eersten beoordeelaar. Buitengewone wedstrijd. Idioticon van het Antwerpsch dialect. (Stad Antwerpen en Antwerpsche Kempen.) Een blik op Vondel als wijsgeer. Naar aanleiding van den eersten Rei uit ‘Lucifer’. Openbare zitting van 16 Juni. Zitting van 21 Juli 1898. Bibliographische aanteekening. Lezing. Het Nederlandsch in de Gentsche dagbladpers, door Th.-J.-I. Arnold. Letterkundige wedstrijden Zitting van 10 Augustus 1898. Lezing. Eene kortswijlige Verhandeling over het partikel ‘Op’, door den heer D. Claes. Driejaarlijksche prijskamp voor Nederlandsche Tooneelletterkunde (XIVe tijdvak), beoordeeld door Leden der Koninklijke Vlaamsche Academie. Zitting van 28 September 1898. Lezing. Verstrooide perels, door A.-J.-M. Janssens. Zitting van 19 October 1898. Lezing. Over Cornelis Everaert, door den heer W. de Vreese. Zitting van 16 November 1898. Zitting van 21 December 1898. Briefwisseling. Elizabeth van den Hove Nederlandsche dichteres (1666-1751) door Jan Broeckaert. Erratum.