bij voorbeeld, te lezen, om zich te overtuigen dat, hadde Theokritus het Nederlandsch gebezigd, hij wellicht anders niet zou gedicht hebben als Dr Haller vertolkt heeft. Deze is onze taal meester en gebruikt ze op eene uitstekende wijze.
Vele Nederlanders hebben Grieksche schrijvers in onze taal herdicht. Men zou zeggen dat zulks eene gewoonte, eene overlevering bij onze dichters sedert eeuwen geworden en gebleven is. Het werk van den Dr Haller, hetwelk ik de eer heb aan de Koninklijke Vlaamsche Academie aan te bieden, zal voorzeker onder de schoonste en de dichterlijkste dezer gewrochten gerangschikt worden.
Adolf De Ceuleneer.
De heer Coopman leest het verslag over de zitting, gehouden door de Commissie voor Nieuwere Taal- en Letterkunde.
Ingevolge de beslissing der Academie van 19 December 1894, waarbij, in beginsel, de uitgave werd aangenomen eener letterkundige studie over David, Dautzenberg, Ledeganck en Snellaert, met last, voor gezegde Commissie, de Leden aan te duiden, welke de uitvoering der bedoelde beslissing op zich zouden willen nemen, deelt de heer Coopman mede, dat zich bereid hebben verklaard: de heer Obrie voor de studie over Dr Snellaert; de