Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1892
(1892)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 86]
| |
leenende aan de herhaalde pogingen van het bestuur, een behoorlijk lokaal voor de instelling heeft aangekocht, namelijk het schoone en groote hotel nevens het voorloopig Academiegebouw, in de Koningstraat. De Leden zullen aanstonds het nieuw lokaal gaan bezichtigen; intusschen stelt het bestuur voor, eenen dankbrief te zenden aan de Regeering, in het algemeen, en aan den heer de Burlet,minister van Binnenlandsche Zaken, in het bijzonder, voor het nieuwe blijk van welwillendheid jegens de Academie en van waardeering der vaderlandsche letteren. Ook drukt hij de meening uit, dat het plicht is eenen brief van bedanking te zenden aan den heer senator J. Lammens, aan wiens krachtige voorspraak het grootendeels te danken is dat de Academie thans een waarlijk prachtig, alleszins geschikt lokaal bezit, waar zij zonder blozen de Overheden en buitenlandsche Eereleden mag onthalen. De heer Bestuurder voegt er een woord van dank bij voor den bestendigen Secretaris. - Deze voorstellen worden met toejuiching aangenomen en men beslist, de dankbrieven door al de Leden te laten onderteekenen. Op uitnoodiging van den heer Bestuurder wordt de zitting voor een kwartuurs geheven en gaan de Leden het nieuw lokaal bezoeken. Na het hernemen der zitting stelt de heer Snieders, in naam der vergadering, voor, bedankingen te stemmen aan het bestuur voor zijne goede zorg in de onderhandelingen betrekkelijk het lokaal, dat aller verwachting verre overtreft. - Algemeene bijtreding. | |
[pagina 87]
| |
Door den heer P. Génard wordt de wensch uitgedrukt, in het Jaarboek voor 1893 het portret mede te deelen van den heer J. de Burlet. Gelijk Z.M. de Koning en de heeren Ministers Beernaert en de Moreau verdient de tegenwoordige heer Minister van Binnenlandsche Zaken en Openbaar Onderwijs de hulde en den dank der Academie. - Aangenomen. Wordt eveneens aangenomen het voorstel om in gezegd Jaarboek eene afbeelding mede te deelen van den fraaien XVIIIe-eeuwschen voorgevel des gebouws. | |
Dagorde.Worden gekozen tot leden der commissie, die, met het Bestuur, candidaten zullen voorstellen voor de openstaande plaatsen: de heeren Claeys, de Pauw en Mathot. De heer Bestuurder deelt mede, dat door den heer Craeynest is teruggezonden zijne bekroonde lijst van bastaardwoorden. Na eene korte beraadslaging wordt beslist, dat de heer Broeckaert deze, en zijne lijst, verwerken zal tot een geheel, met dien verstande, dat het werk in zuiver Nederlandsch zal opgesteld zijn. Namens de commissie, aangesteld tot onderzoek van de jongst verschenen afleveringen van het Woordenboek der Nederlandsche taal, draagt | |
[pagina 88]
| |
de heer Coopman het verslag voor, opgesteld naar aanleiding der afleveringen 3, deel V, en 1, deel III. De commissie, die hare taak als geëindigd beschouwt, dankt de Academie voor het in haar gestelde vertrouwen; zij meent haar moeilijk werk ('t ontbrak haar bij het onderzoek aan tal van woordenboeken) gewetensvol te hebben verricht. De heer Bestuurder beaamt deze zienswijze ten volle, en meent, in naam der vergadering, de commissie voor haren merkwaardigen en zeer gewaardeerden arbeid te mogen dank zeggen. - Het verslag zal aan den heer Minister worden toegestuurd. De zitting wordt te 4 uren geheven. |
|