| |
| |
| |
Vergaderingen van 18 december 1985
I. Plenaire vergadering
Aanwezig: de heren Moors, voorzitter, Deschamps, ondervoorzitter, en Hoebeke, vast secretaris;
de heren Demedts, Vanacker, Gysseung, Van Elslander, Leys, Decorte, mevrouw D'haen, de heren Coupé, Hadermann, De Belser, Goossens, Couvreur, Keersmaekers, Willemyns, Geerts en Janssens, leden;
de heer Vanderheyden, binnenlands erelid.
Afwezig met kennisgeving: de heren Lissens, Roelandts, mevrouw Deprez, de heren Lampo, De Paepe, Van Herreweghen en mevrouw Rosseels, leden.
| |
Agenda
In memoriam D.J. Opperman, buitenlands erelid,
door de heer Moors,
voorzitter van de Academie
Pas aan het einde van de vorige maand kregen wij kennis van het overlijden - op 22 september, in Stellenbosch - van ons Zuidafrikaans erelid Diederik Johannes Opperman.
Hij werd verkozen in de vergadering van 17 maart 1971, ter vervanging van Maria Elizabeth Kronenberg. We betreuren dat de afstand en een minder goede gezondheid sinds 1976 hem belet heeft een bezoek te brengen aan de academie.
Dirk Opperman is geboren in het district Dundee, hij behaalde de graad van B.A. en van M.A. aan het Natalse Universiteitscollege in Pietermaritzburg en die van D.L. aan de universiteit van Kaapstad.
Na enkele jaren onderwijs in Hogere Scholen en na een letterkundig redacteurschap werd hij in de vijftiger jaren benoemd tot docent literatuur aan de universiteit van Kaapstad; van 1960 tot 1980 was hij professor in Stellenbosch.
Opperman verwierf vooral als dichter en dramaturg bekendheid.
Zijn eerste verzen, Heilige Beeste 1945, worden de belangrijkste debuutbundel genoemd in het Afrikaans. Zij werden gevolgd door een achttal andere, die overvloedig bekroond werden met prijzen en die
| |
| |
hem de reputatie bezorgden van de grootste dichter van het land, naast Van Wyk Louw.
Zijn voornaamste versdrama's heten Periandros van Korinthe 1954, Vérgelegen 1956 en Voëlvry 1968.
Zijn poëzie wordt geprezen wegens de taalkunst - hij gebruikte haast alle versbouwmiddelen en een grote verscheidenheid van dichtvormen -, wegens het dramatische karakter van zijn gedichten en wegens het thema, nl. de mens in verhouding tot aktuele en universele bestaansproblemen.
De bedrijvigheid van Opperman als essayist, criticus en docent wordt evenwel niet onderschat in de pers en in de vakliteratuur:
als redacteur van Die Huisgenoot, van Standpunte e.a. en als uitgeverskeurder, o.a. voor de Nasionale Pers, was hij in een positie om veel jonge talenten vooruit te helpen en er wordt geschreven dat weinig poëzie-manuscripten van betekenis sinds de jaren '50 niet door zijn handen zijn gegaan;
als hoogleraar in de Nederlandse en Afrikaanse letterkunde vormde en hielp hij dertig jaar lang een groot aantal studenten, geleerden en literatoren; zij onthouden de afwezigheid bij hem van enig dogma en van enige voorschriftelijkheid;
in de richting van de letterkundige kritiek laat O. als theoreticus of polemicus drie publicaties na: Digters van Dertig 1953, Wiggelstok 1959 en Naaldekoker 1974. Hij is op dit gebied ook bekend als de samensteller van vele hoog aangeschreven bloemlezingen.
Als besluit van dit In Memoriam durf ik beweren dat het enkele feit van het voorkomen van zijn naam op ons tableau het aanzien van de Academie heeft verhoogd en dat het heengaan van Dirk Opperman ook voor ons een groot verlies is.
| |
Notulen
De notulen van de plenaire vergadering en van de commissievergaderingen van 20 november 1985 worden goedgekeurd.
| |
Mededelingen van de vaste secretaris
1. | Overlijden. - Op 26 november jl. kreeg het secretariaat vanwege de Zuid-afrikaanse ambassade de bevestiging, dat de heer D.J. Opper- |
| |
| |
| man, buitenlands erelid van onze Academie, op zondag 22 september 1985 is overleden.
Mevrouw Marie Opperman deelde het overlijden van haar man mee bij schrijven van 20 november 1985. |
| |
2. | Onderscheiding. - Collega Lampo werd vereerd met de Emile Bernheimprijs 1985. Het secretariaat deed hem bij die gelegenheid gelukwensen toekomen. |
| |
3. | Telegram - Op 12 december jl. liet de vaste secretaris, namens de Academie, aan de Koning en de Koningin ter gelegenheid van de 25e verjaardag van hun huwelijk een telegram met gelukwensen toekomen. |
| |
Mededelingen en voorstellen van het bestuur
Samenstelling van de jury gevraagd door de stad Brussel.
(Zie het verslag van de vergadering van 20 november jl.)
In de vergadering van 20 november jl. heeft de Academie drie leden aangewezen voor de jury die belast zal worden met de beoordeling van de ‘Wedstrijd voor Letterkunde 1986’ van de stad Brussel. Die leden zijn: de heren Lissens, Decorte en Van Herreweghen.
Collega Lissens liet de vaste secretaris evenwel weten, dat hij voor de eer bedankt.
De heer Janssens verklaart zich bereid als derde jurylid te fungeren.
| |
Lezing
‘De vier handschriften van Gezelles Breviergedicht (1858-1894)’, door mevrouw D'haen. (wordt opgenomen in de ‘Verslagen en Medelingen’)
| |
Geheime zitting
1. | De verkiezing van een buitenlands erelid voor de opvolging van wijlen de heer Oehmann wordt ingevolge artikel 42 van het huishoudelijk reglement verdaagd tot de eerstvolgende vergadering (15 januari 1986). |
| |
| |
2. | De samenstelling van een commissie van voordracht voor de opvolging van wijlen de heer Stuiveling, buitenlands erelid, wordt eveneens verdaagd tot 15 januari e.k. |
| |
II. Commissievergaderingen
Vaste commissie voor onderwijs en Nederlandse lexicografie
Verslag door de heer Keersmaekers, lid-wd. secretaris.
Aanwezig: de heren Vanacker, voorzitter, Couvreur, ondervoorzitter, en Geerts, secretaris;
de heren Gysseung, Moors, Leys, Hoebeke, Coupé, Goossens en Keersmaekers, leden.
Hospiterende leden: de heren Demedts, Van Elslander, Decorte, De Belser, Deschamps, Van Herreweghen en Janssens;
de heer Vanderheyden, binnenlands erelid.
Afwezig met kennisgeving: de heer Roelandts, lid.
| |
Agenda
1. ‘Voor wie gelden Van Dale (GVD) en Algemene Nederlandse Spraakkunst (ANS) als norm?’ lezing door de heer Geerts.
Op basis van de Inleiding van de ANS en van het Bericht voor de 1 1e druk van de GVD wordt een overzicht gegeven van de impliciete en de expliciete normopvattingen van deze handboeken als beschrijvingen van de Nederlandse standaardtaal. Er wordt geconstateerd dat het beschrijvende karakter van de werken in kwestie de gebruikers ervan tot een eigen standpuntbepaling dwingt t.a.v. de vraag wat sociaal aanvaardbaar Nederlands is in formele omstandigheden. In het bijzonder wordt aangegeven dat de Vlaamse gebruikers van ANS en GVD zelf moeten uit- | |
| |
maken of zij, tegen de achtergrond van hun taalpolitieke opvattingen over de status van de Nederlandse standaardtaal in Vlaanderen, de ‘regionaal’ of ‘gewestelijk’ genoemde lexicale elementen en de woorden en wendingen waarvan aangegeven wordt dat het gebruik ervan tot de standaardtaal in België beperkt is, in hun standaardtaalgebruik tolereren of niet.
Aan de bespreking namen deel: de collega's Leys, Goossens, Vanacker, Keersmaekers, Moors, Demedts en Couvreur.
2. Verkiezing van het bestuur voor 1986 en 1987.
Voorzitter: de heer Couvreur.
Ondervoorzitter: de heer Geerts.
Wat het mandaat van secretaris betreft, wordt de regeling uitzonderlijk aan de vaste secretaris overgelaten.
| |
Vaste Commissie voor cultuurgeschiedenis
Verslag door de heer Van Herreweghen, lid-secretaris.
Aanwezig: de heer Van Herreweghen, secretaris; de heren Demedts, Van Elslander, Decorte, De Belser, Deschamps en Janssens, leden.
Hospiterende leden: de heren Vanacker, Gysseling, Moors, Leys, Hoebeke, Coupé, Goossens, Couvreur, Keersmaekers en Geerts;
de heer Vanderheyden, binnenlands erelid.
Afwezig met kennisgeving: mevrouw Deprez, voorzitter, en de heer De Paepe, ondervoorzitter;
de heren Lissens, Lampo en mevrouw Rosseels, leden.
| |
Agenda
1. ‘Kleine tekstgeschiedenis van het tweegevecht in Reynaerts Historie’, lezing door de heer Goossens.
Een tweegevecht tussen de wolf en de vos, waaruit deze laatste door een ongewone truc (hij grijpt zijn tegenstrever bij zijn geslacht) als overwinnaar te voorschijn komt, vormt de ontknoping van Reynaerts Histo- | |
| |
rie. Er is hier, ook in details, een parallellisme met de scène van de kater en de pastoor vast te stellen, hoewel we kunnen verwachten dat het taboe-effect op latere bewerkers kleiner zal zijn: de personages zijn immers dieren, geen mensen; bovendien wordt er in deze scène niet met de clerus en met kerkelijke instellingen gespot. Een wandeling door de tekstgeschiedenis van de 14e tot de 20e eeuw maakt weliswaar een ge-deeltelijke overeenkomst in de behandeling van de twee episoden duidelijk, maar brengt ook niet onaanzienlijke verschillen aan het licht. Deze kunnen slechts gedeeltelijk door taboeïsering van de spot met het religieuze in de ene scène verklaard worden. Nog duidelijker, maar tegelijk genuanceerder, blijkt uit de andere de mentaliteitsverandering (het preuts worden) in de tijd van de verlichting.
2. Verkiezing van het bestuur voor 1986 en 1987: voorzitter de heer De Paepe: ondervoorzitter: de heer Van Herreweghen; secretaris: de heer Lampo.
|
|