Karel van de Woestijne herdacht
Ter inleiding
Het jaar 1978 bracht ons de honderdste verjaring van de geboorte van Karel van de Woestijne, die op 10 maart 1878 te Gent geboren werd.
De Academie heeft aan deze gebeurtenis ruime aandacht kunnen schenken, mede omdat ze heeft kunnen rekenen op de steun en op de medewerking van het Archief en Museum voor het Vlaamse Cultuurleven te Antwerpen (met goedkeuring van het Stadsbestuur van Antwerpen), van de Rijksuniversiteit te Gent en van het Bestuur der Provincie Oost-Vlaanderen.
Op 10 maart 1978 werd in het gebouw van het A.M.C.V. te Antwerpen een tentoonstelling gewijd aan Karel van de Woestijne plechtig geopend. Deze plechtigheid ging gepaard met een buitengewone openbare vergadering van de Academie extra-muros.
Dezelfde tentoonstelling was van 14 april tot 1 mei 1978 ook te bezichtigen in het gerestaureerde Pand te Gent, een gebouw dat de Rijksuniversiteit Gent toebehoort. Ter gelegenheid van de plechtige opening aldaar op 14 april hield de Academie een tweede buitengewone openbare vergadering extra-muros.
Ook de openbare zomervergadering van de Academie op het kasteel Beauvoorde te Veurne (12 juli 1978) werd in het teken van de Karel van de Woestijneherdenking geplaatst.
Ten slotte werd de dichter door het Bestuur van de Provincie Oost-Vlaanderen in samenwerking met de Academie op 29 november 1978 herdacht in het Provinciehuis te Gent. Ook daar hield de Academie te dier gelegenheid een buitengewone openbare vergadering extra-muros.
Maar ook op andere herdenkingsmanifestaties in Oost-Vlaanderen was de Academie aanwezig of liet ze zich vertegenwoordigen, met name op de Karel Van de Woestijne-huldiging te Sint-Martens-Latem, op touw gezet door de Latemse Kunstkring (19 augustus 1978 - 17 september 1978) en op de tentoonstelling ‘Veertig kunstenaars rond Karel van de Woestijne’, ingericht door het Stadsbestuur van Gent en het Bestuur der Provincie Oost-Vlaanderen in het Museum voor Schone Kunsten te Gent en geopend op 20 januari 1979.
Te Sint-Martens-Latem woonden een aantal leden van de Academie de plechtigheden bij en werd het woord gevoerd door Karel Jonckheere,