Verloren Sone (1908)

Verloren Sone

(1908)–Anoniem Verloren Sone– rechtenstatus

Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende



[pagina 1]
[Historie van den verloren sone]
[pagina 3]
ONs wort beschreven int H. Evangelie dat op een tijt was een Vader des huysgesins, een machtich man van goede. Welcken machtigen man oft Vader des huysgesins twee sonen hadde, vanden welcken die ionckxste geheeten wort den verloren Sone ende dat met redenen gelijck ghy dat in dese navolghende Historie int langhe hooren sult. Desen Vader des huysgesins was een machtich man. Aenghesien dat hy van oudtheden seer onmachtich was dat hy voortaen de sorghe ende den last zijnder goeden en die sorghe des regimentsGa naar voetnoot1) van dien niet wel ghedoen en conde, dacht in hem selven dat hy den gheheelen last ende dat gheheele regiment van alle zijn tijdelijcke goeden sijnen outsten Sone in handen stellen wilde, ende hem daer af den gheheelen last gheven wilde. Om welcke te volbrenghen hy zijn twee Sonen tot hem gheroepen heeft ende sprack totten oudtsten segghende aldus: De outheyt doet my seer vertraghen Mijn weerde Sone vercoren Als dat ick niet meer en can ghedraghen t'Regiment des huys noch daer na gevragen Daerom wilter wijsheyt in sporenGa naar voetnoot2) Om wel te regeren ons goet Ghy die zijt mijn outste sone soet Want ick u bevele den last Ende steltGa naar voetnoot3) altemael in u hant Daerom wijslijck dat te regeeren pastGa naar voetnoot4) Dat bidde ick u mijn Sone eerbaer. D'oudtste Sone. Nae mijn verstant Vaer
[pagina 4]
Regeere ick ons goet inder waerheyt Met grooter pijnenGa naar voetnoot1). Den Vader. Gheen goet sonder arbeyt. D'oudtste Sone. Sonder arbeyt gheen goedt voorwaer Maer t'verdriet my in't herte adereGa naar voetnoot2) Dat mijn Broeder daer Al verdoet, verstadijt Vadere. Den verloren Sone. Seght my valsch verradere Waer dede ick oyt overdaet Seght archGa naar voetnoot3) slangen s'dagheGa naar voetnoot4) quaet. Den Vader. Mijn kinderen drijft gheen onghenuchte Ghy hebt goets ghenoech ist dat ghyt oorboortGa naar voetnoot5) Wijselijck⁵) by te leven na genuchte Daerom maeckt gheen discoortGa naar voetnoot6). Den verloren Sone. Ick en verdraechGa naar voetnoot7) hem niet een woort Ick ben veel te wulpschen spruyte Ende die ionckheyt moeter uyte. D'oudtste Sone. Ja maer als de jonckheyt is overbrachtGa naar voetnoot8)
[pagina 5]
Ende ghy inder outheyt begint te sneven Ende dat ghy en hebt macht noch cracht Waer meynt ghy dan by te leven. Den Vader. U broeder pijntGa naar voetnoot1) u te gheven De waerheyt voor ooghen. Den verloren Sone. Ick verstaen wel de waerheyt bloot Den eenen broeder wilde des anders doot. Den Vader. Die anders doot Jesus Maria. Den verloren Sone. Die anders doodt, iae. Den Vader. Ick versta wel zijnder talen bediet T'is u broeder na den bloede siet, Ende niet u broeder na de maniere sijn Maer gheen dinck tenGa naar voetnoot2) verkeert wel in fijnGa naar voetnoot3). Den oudtsten Sone. Verkeeren? hy is veel te obstinaet Nimmermeer en sal hy ter deucht spoen Want noyt en dede hy anders dan quaet Noch nimmermeer en sal hy goet doen.
[pagina 6]
Den Vader. Ick hope hem Godt in eenich saysoen Tot deucht sal doen herckenGa naar voetnoot1) Want wonderlijck zijn Godts wercken. Den verloren Sone. Gaet hypocrijt cokijnGa naar voetnoot2) apelaertGa naar voetnoot3) Elders doen uwe precagienGa naar voetnoot4) Verdoe ick iets dats van mijns selfs paertGa naar voetnoot5) Ende niet van uwer partagien. Den Vader. Mijn kinderen sonder kijven outragien, Ghy sout u met recht het kijven schamen Maeckt peys maect peys in Gods namen. Den verloren Sone. Wy, wy, dienen qualijck by een Vuyl cokijn waer om sijt ghy beschort Dat ick mijns Vaders goet alleen Ghestolen hebbe een ic weet meerGa naar voetnoot6) dan ghy Al verdoe ick somtijts yet, seght my Wien doe ick onrecht oft te cort. Den Vader. Om Godts wille kinderen maeckt accort Ghy zijt ionck dat weet ghy wel En men moet die ionckheyt supporteren
[pagina 7]
Nochtans en moocht ghy met moede fel In sulcken maniere u goet niet verteren. Den verloren Sone. Vader ghy laet u wel tromperen [Dese boeve brenght voort veel abuysenGa naar voetnoot1)] Ende om met u inder outheyt te flatteren Soeckt hy op [my¹)] zijn excuysen Maer ick en achts niet twee gruysenGa naar voetnoot2) Alle sijnen nijdighen spijt Noch zijn smeeckendeGa naar voetnoot3) muysen³) Ick sal mijnen sin doen altijt Wat vraghe ick na mijn verwijt. Ende oft ick vrolijck leve mijn ionghe dagen Soude dat desen hypocrijt Mijn Broeder moeten beknaghen Byden dermenGa naar voetnoot4) ic en salder niet na vragen Maer doen mijns herten geereGa naar voetnoot5) Soo verre als ict op de borchtGa naar voetnoot6) mach wech dragen Ick en acht niet een verrotte peere KeGa naar voetnoot7) siet doch desen truckelereGa naar voetnoot8) Het dunckt my van s'Duyvels jonghen Ick soutle veel te nauwe zijn bedwonghen Wildick zijnen wille doen teereGa naar voetnoot9) Ende sijn subiecktGa naar voetnoot10) ten huyse ordinaire Ghelijck een simpel pagie En al bevende ghelijck een vere Segghen: gheeft my potagie Soo waer ick wel een sotte personagie
[pagina 8]
Maer neen ick wil voordaneGa naar voetnoot1) frequenteren Der ionghen rivagieGa naar voetnoot2) Metten schoonen vrouwen triumpheren Hossen, bossen, ende ghenuchte hanteren Wient lief is oft leet Adieu, van my en hebdy anders gheen bescheet.	voetnoot1) Beheer voetnoot2) Zoeken voetnoot3) Stel het voetnoot4) Geef acht voetnoot1) Moeite, ibspanning voetnoot2) In het diepst van mijn gemoed. A heeft: in 't hertsen adere voetnoot3) Boos voetnoot4) A heeft: Slangen-tonge, C: Slang en Tonge voetnoot5) Met verstand gebruikt voetnoot6) Ruzie voetnoot7) Vergun voetnoot8) Doorgebracht voetnoot1) Doet zijn best voetnoot2) Het en voetnoot3) Ten slotte voetnoot1) Verlangen voetnoot2) Schooier voetnoot3) Abelnert, bij Kiliaen: Homo bellus, concinnus; hier als scheldwoord voetnoot4) Preeken voetnoot5) Deel voetnoot6) Lees met A en C: Neen ick niet meer enz. In den vorigen regel heeft ick den klemtoon ick alleen voetnoot1) Ingevoegd naar A en C voetnoot2) Geen zíer voetnoot3) Vleierij voetnoot4) Bastaardvloek voetnoot5) Begeerte voetnoot6) Op den borg, op krediet voetnoot7) Wel! voetnoot8) Bedrieger voetnoot9) A en C hebben: eere voetnoot10) Onderdanig zijn voetnoot1) Voortaan voetnoot2) Oneigenlijk voor: gebied, veld, terrein; tenzij rivage een bijvorm mocht zijn van riveel (ofr. revel), vreugd

Vorige Volgende

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

De historie van den verloren sone