Veelderhande schriftuirlijcke liedekens gemaekt uyt het Oude ende Nieuwe Testament
(1700)–Anoniem Veelderhande schriftuirlijcke liedekens gemaekt uyt het Oude ende Nieuwe Testament– Auteursrechtvrij
[pagina 374]
| |
Op de wijse: O Saligh Heyligh Bethlehem.Of: Wilt gy wesen een Oorlogs man.
WY die hier by malkander zijn,
Broeders Susters, die met begeren
Hebben ontfangen 't Broodt en wijn,
Tot een gedachtenis ons Heeren.
2. Sijn lijden, sterven is hier by
Verkondigt, ons tot lering' mede,
Op dat wy sijn voet-stappen vry,
In lijden, en ootmoedt na-treden.
3. Maer 't is hier mede niet genoegh
't Verkonden, en te zijn gedachtigh:
't Moet zijn bewesen, laet en vroegh
Door liefde, en Vrede eendragtigh.
4. Na 't Avondtmael Christi bequaem,
Waren zy Danckbaer, na 't betamen,
En als den Lof-sangh waer gedaen
Gingen zy uyt alle te samen.
5. Dus zijn wy schuldigh (voor dees Feest)
Danckbaer te zijn uyt 's herten gronde,
Den Vader, Soon, en Heyl'ge geest
Sy Lof en prijs tot deser stonde.
6. Davidt heeft oock van herten bly
Den Heer gelooft door sangen mede.
Hanna die was vrolijck doen sy
Den Heere haren Lof-sang deede.
7. Drie mannen in den Oven hiet
Loofden oock Godt aldaer beneven.
Van Debora, en Barack siet,
Zy songen tot Godts lof verheven.
8. Daer is veel singen gepasseert
Van die haer Vyanden verwonnen:
Nu heeft Christus voor ons onweerdt,
Hel, Duyvel, ende doodt verslonnen.
9. Danck zy den Vader die ons schoon
Gebragt heeft tot zijn Rijck verheven:
Door 't Bloet van sijn beminden Soon
| |
[pagina 375]
| |
Verlost, en ons' sonden vergeven.
10. Godts Eer werdt dan te recht verbreydt
Als wy veel vruchten dragen schone:
't Geloof, liefd', en barmhertigheyt
Met hert, en mondt, Ia werck betonen.
11. O! Heer verhoort onsen lof-sangh,
Wilt ons met uwen geest bedouwen,
Op dat wy al ons leven langh
Uwe geboden onderhouwen.
12. Lof, Godt ons Prince tot besluyt,
Al waren al ons Hayren tongen,
Noch kan u Lof genoegh niet uyt
Gesproken werden, noch gesongen.
|
|