Veelderhande schriftuirlijcke liedekens gemaekt uyt het Oude ende Nieuwe Testament
(1700)–Anoniem Veelderhande schriftuirlijcke liedekens gemaekt uyt het Oude ende Nieuwe Testament– AuteursrechtvrijOp de wijse: Gabriel was van Godt gesonden.
MIn Geest die heeft een groot verlangen,
Om van dit vleesch verlost te zijn,
Want my de sonde neemt gevangen,
Dies lijt mijn herte groote pijn.
2. En hoe dat ick altoos moet strijden,
| |
[pagina 218]
| |
Weten sy die't hebben geproeft,
Ick word' bestormt van alle zijden,
Waer door ick veeltijts ben bedroeft.
3. Ick heb dickwijls een goede wille,
Maer het voldoen gebreeckt my, siet,
Dus moet ick hier af zwijgen stille,
Want van my self vermach ick niet.
4. Maer als ick Godts goetheyt aenschouwe,
Soo wort mijn Geest weder verweckt,
Dat ick sijn woorden vast betrouwe,
Hoe seer my't quaede daer af treckt.
5. Sijn woort sal ick nimmermeer laten,
Want het geeft my soo stercken moedt,
Dat ick met recht het vleesch moet haten,
Al valt het my swaer en onsoet.
6. Mocht my Godes goetheyt gebeuren,
Soo leef' ick vry, sonder verdriet,
Verblijden soud' ick t'allen uren,
Want sonder hem en kan ick niet.
7. Die dit Liedeken eerstmael stelden,
Veranderden in haeren sin,
Veel Vyanden haer daeg'lijcks quelden,
Godt sendt haer sijnen gratie in.
|
|