Veelderhande schriftuirlijcke liedekens gemaekt uyt het Oude ende Nieuwe Testament
(1700)–Anoniem Veelderhande schriftuirlijcke liedekens gemaekt uyt het Oude ende Nieuwe Testament– AuteursrechtvrijOp de wijse: Mijn Godt voedt my, als mijn Herder gepresen.Godt boven al in eeuwigheyt verheven
(Woont in een light) d'welck niemant in dit leven
Gezien en heeft, noch sien en kan met oogen.
| |
[pagina 126]
| |
Dus wil hy niet, dat men hem sal vertoogen,
Gelijck een beelt, uyt menschen werck geresen,
Want voor ons is, onbegrijp'lijck sijn wesen.
2. In het begin, als Godt eeuwigh almachtig
Schiep al uyt niet, door sijn woordt, wijsheydt krachtigh,
De Hemelen, Aerde, en die afgronden,
De Zee, met al dat daer in is bevonden,
Hy onderhoudt alle dinck met opmercken,
Dus voor ons is onbegrijp'lijck sijn wercken.
3. Lof, prijs, en eer, zy desen Godt alleyne,
Van hem heeft al, het weesen groot en kleyne,
Den Sonnen-schijn, vroegen regen en spade,
Vruchtbaer tijden geeft hy goede en quaede,
Die hem recht kent, moet dankbaerheydt bewijsen,
Dat is wijsheydt volmaeckt hooge te prijsen.
4. Leert nu wijsheydt, Godt in sijn woort waerachtigh,
Bekennen recht, sijn aerdt en sin eendrachtigh,
Hoe dat hy is, barmhertigh en genadigh,
Oock rechtveerdigh, om straffen 't Volck misdadigh,
Daerom men moet, nu ter tijdt sorge dragen,
Als men oordeelt, dat het Godt magh behagen.
5. In desen tijt twee Godts geboden klaerlijk
Noodigh geleert zijn, en beleeft eenpaerlijck,
Dat is, gy sult Godt boven al beminnen,
Liefhebben van gantscher herten en sinnen,
't Grootste gebodt, om de wet te vervullen
Die dit beleeft, sy Godt behagen sullen.
6. Sijn gebodt is, andermael soo wy lesen,
U naesten sult gy liefhebben by desen,
Als u selven, hier is veel in gelegen,
And'ren te doen, alsoo men is genegen
Selve t' ontfaen, in't slot wilt hier op achten,
Godt sal rechten, herte, sin, en gedachten.
|
|