Veelderhande gheestelicke liedekens
(1558)–Anoniem Veelderhande gheestelicke liedekens– AuteursrechtvrijC Na die wijse. Ick hoor die basoenen blasen.
SIet en smaect en wilt Gods kracht beseffen
Die na zijn beelde gheschapen zijt Ga naar margenoot+
Wilt v swaermoedich hooft op heffen
Waeckt op want tis nv meer dan tijt
En hoort toe alle gader
Na een blijde maer playsant
Die God den Hemelschen vader
Door Christum ons eenich berader
Uan bouen heeft neder ghesant
Hier in dit eertsche lant
Ghy ouden Adam ghy moet steruen
Uerloren hebt ghy v eerste rijck
U ouertreden dede v dat verweruen Ga naar margenoot+
Ghy zijt eertsch al vander eerden slijck
Den nieuwen Adam is ghecomen
| |
[pagina 366]
| |
Ga naar margenoot+ Hemelsch den Heere selfs dit ghelooft
Den ouden Adam heeft hy benomen
Sijn kracht, ende als den vromen
Uertreden der slanghen hooft
En al haer macht berooft.
Den waren Noah is komen bouwen
Sijn Arcke, Den inganck en is niet wijt
Ga naar margenoot+ Treet tot hem met een vast betrouwen
Ghy wert van allen druck en noot beurijt
Ghy moet treden sonder sneuen
In dees arcke wilt ghy ontgaen
Den straf, want daer en is ghegheuen
Gheen salicheyt, dan die met Noe leuen
In die arcke, na Petrus vermaen
Ga naar margenoot+ Wilt dit voorbeelt wel verstaen.
Ga naar margenoot+ Den waren Isaac ghepresen
Is ghecomen, zijn offer heeft hy ghedaen
Uerworpen is Esaus rouwe wesen
Iacob die heeft den seghen ontfaen
Uan Silo is ghecomen wilt hooren
Den Hertoghe soet was vermelt
Iuda heeft synen scepter verloren
Ontwaeckt en merct ghy wtuercoren
Den dach is nv bestelt
Die een yeghelick nv ghelt.
Ga naar margenoot+ O Israel en leeft niet meer so banghe
Uersadighet v met hemels broot
Siet aen de metalen slanghe
Sy heelt v vanden beet ende doot
Ga naar margenoot+ Wilt oock vanden water drincken
Dwelck sprinckt wt Christum den steen
Aenschout sonder vermincken
De druyue die v God wil schincken
Sy coempt wt beloofde lant reen
Costelijcker en vintmen gheen
Ga naar margenoot+ Israel wilt met neersticheyt treden
Ga naar margenoot+ Door die enghe poorte int beloofde lant
| |
[pagina 367]
| |
Daer toe sterck ons die God des vreden
En leyde ons met zijn stercke hant
Roept voor Iericho sonder trueren
Dwelcke Babilon is bekant
Haer macht die sal heel schueren
Uallen sullen oock haer mueren
Quaet is haer fundament
Haest so sal comen haer ent.
Den ghesalfden Coninck en Heere
Is ghecomen, Saul heeft verloren zijn croon
Golias is berooft van zijn eere
Met zijn selfs sweert gaf Dauid hem zijnen loon
Die Philisteen moeten wijcken
Wt dat beloofde lant fijn Ga naar margenoot+
Des lants macht en sal niet beswijcken
Uerwinnen salt alle rijcken
En verlossen wt alle ghepijn
Die in hem gheloouende zijn.
|
|