Veelderhande gheestelicke liedekens(1558)–Anoniem Veelderhande gheestelicke liedekens– Auteursrechtvrij Vorige Volgende C Na de wijse. De lustelicken Mey is nv inden tijt. LOf hoochste duecht, door v zijn wy verblijt Ende beschermt voor thelsche ghetrueren Lof God die ons behoeder zijt U moet noch lof ghebueren Ghy zijt toch ons toeuerlaet En hebt verwonnen al ons quaet Doot, duyuel, sonde elck moet belijen Lof God in eewighen tijen Lof God almachtich v moet noch lof gheschien Die ons roept om duechts verclaren Comt alle die dorst en wilt van my niet vlien Comt drinckt en wilt niet sparen Comt drinct alle mijn roode bloet En eet van mynen vleesche soet Om niet sal hijt ons gheuen Lof Heere der Heeren verheuen. Lof Iesus Christus die ons allen hebt gelaeft Al met de leuende fonteyne En hebt ons alle om niet rijckelick begaeft Ghestelt net suyuer en reyne Ghy hebt ghestelt van sonden bloot Ende leuende die waren doot Door v doot ende verrijsen Dies wy v louen en prijsen. [pagina 275] [p. 275] Lof Princelick God die ons menschen hebt so lief Soot claer blijckt int aenschouwen Sy zijn beschermt voor alle ongherief Die vast op v betrouwen Ghy sult haer gheuen des leuens broot Uan hongher en sal hy niet lijden noot Inder eewicheyt en sal hem niet dorsten Looft hem ghy Heer ende vorsten. Vorige Volgende