Veelderhande gheestelicke liedekens
(1558)–Anoniem Veelderhande gheestelicke liedekens– AuteursrechtvrijC Na de wijse, Uanden Samaritaen.
BRoeders die nv gheroepen zijt
Ondersoect die Schriftuer, tis nv den tijt
Wildy wesen Gods wtuercoren
So moetty al na den water subijt
Al na den gheest int eertsche crijt
Met Christum zijn nieu herboren.
Wten gheest herboren willet vaten
Dat wy ons sondich leuen moeten laten
Na dat wy die kennisse hebben ontfaen
En wandelen so voorts in allen staten
Al na den gheest en het sal ons baten
En des vyants stricken sullen wy ontgaen.
Ten gelter noch wet, noch besnijdenisse puer
Anders dan alleen eenen nieuwen creatuer
Ghelijck ons Paulus heeft beschreuen
Den ouden Adam moet steruen met zijn natuer
Souden wi verrijsen met Christum na scriftuer
Met den Heere in vruechden leuen.
Die sonden mogen wi niet onderdanich blijuen
Soude die verrijsenisse in ons beclijuen
En leuen met Christum in vreden
So moeten wy alle boosheyt van ons drijuen
Die wet Gods al in ons herteken schrijuen
Weest vierich in al v ghebeden.
Wat batet Schriftuere ghelesen fijn
Als wy daer door niet ghebetert en zijn
Hoe derren sy dat pont aenueerden
| |
[pagina 53]
| |
Sy en doen gheen profijt tot gheenen termijn
Dus wil hem naken die eewighe pijn Ga naar margenoot+
Sy begrauen tpont inder eerden.
Die ons dit liedeken heeft ghestelt
Metten ouden Adam was hy also seer gequelt
Bidt voor hem tot allen tijden
Op dat de liefde Gods in hem toch niet en smelt
Maer zijn herteken tot zijnen naesten helt
So mach hy hem hier na verblijden.
|
|