Veelderhande geneuchlijcke dichten, tafelspelen ende refereynen
(1977)–Anoniem Veelderhande geneuchlijcke dichten– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina V]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Voorrede.Het zal niet noodig zijn, ter inleiding of rechtvaardiging der in de volgende bladzijden aangeboden nieuwe uitgave van dezen zeldzamen en merkwaardigen bundel, het belang daarvan voor de kennis onzer volksletterkunde in de 16e eeuw in 't licht te stellen. Hier wordt slechts vereischt eene rekenschap der wijze van uitgave. Aanvankelijk lag het alleen in het voornemen onzer Commissie een blooten herdruk te geven van het exemplaar in de boekerij onzer Maatschappij aanwezig. Toen wij echter, ten einde ons te vergewissen of er niet wellicht andere, oudere uitgaven van het boekje bestonden, daarnaar bij binnen- en buitenlandsche bibliotheken navraag deden, kregen wij reeds aanstonds kennis van niet minder dan vier andere exemplaren Ga naar voetnoot1 van drie verschillende (andere) drukken. Eene nauwkeurige bibliographische vergelijking en beschrijving dezer drukken bleek thans noodig, als grondslag voor onze her-uitgave; op | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina VI]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
ons verzoek werd zij met de meeste heuschheid vervaardigd door nu wijlen den heer Th.J.I. Arnold, boekbewaarder aan de Universiteits-Bibliotheek te Gent, en als medewerker aan de Bibliotheca Belgica daartoe als 't ware aangewezen. Nu deze de verschijning van dit bundeltje niet heeft mogen beleven, gevoelen wij geene vrijheid om, naar aanleiding van hetgeen later nog door ons gevonden is, in zijn werk wijzigingen of toevoegsels aan te brengen; te minder omdat de inrichting van onzen herdruk met de bibliographie, zooals ze door den heer Arnold is opgesteld, ten nauwste verband houdt, ja daarop ten deele gegrond is. Ziehier dus allereerst de bibliographische beschrijving der vier toen bekende drukken door den heer Arnold. I. De titel luidt letterlijk als volgt:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina VII]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ghedruckt om te vercoopen by de dozijnen
En dier
een begeert die macht ooc wel mijnen.
In-8o., sig. Aji. [sic, voor Aij.] - Jv [Jviij], 144 ongenomm. blzz. Goth. lett. Niettegenstaande de titel een korte opsomming geeft van de voornaamste stukken, achten wij het nuttig eene volledige en uitvoeriger opgave te laten volgen van alle spelen en dichten welke het boekje bevat. Wij schrijven daarbij de titels af zooals die aan het hoofd der stukken voorkomen:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina VIII]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina IX]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina X ]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aan het einde der laatste bladz.: t' Antwerpen by Jan van Ghelen op die Lombarde veste, inde witte Hasewint. Anno 1600. Een exemplaar dezer uitgave is voorhanden in de Bibliotheek der Hoogeschool teGent (in 't vervolg aangeduid met G). II. Hetzelfde werk. Daar aan het eenige ons bekende exemplaar de bladen A i, A viij, B i en B viij ontbreken, is het niet mogelijk een afschrift van den titel te geven. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina XI]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
In-8o. sign. A ij - J v [J viij], 144 ongenomm. blzz. Goth. lett. Aan het einde der laatste blz.: T'Antwerpen, by Jan van Ghelen, op de Lombaerde-veste, inde witte Hasewint. Anno 1603. Weggelaten zijn in deze uitgave: de bijgevoegde rijmen achter no 5 b, de laatste twee van die achter no 6, en die achter no 7. Deze laatstgenoemde zijn vervangen door een 8-reg. vers: ‘Hier nae volght de VVet voor de gehsellen...’. Een (onvolledig) exemplaar van dezen druk wordt bewaard in de Bibliotheek der Universiteit te Groningen (in 't vervolg aangeduid met Gr).
III. Veelderhande Geneuchlicke dichten, Tafelspelen, ende Refereynen.. (Onder dezen titel, dezelfde lijst en hetzelfde onderschrift als in de uitgave van 1600). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina XII]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
In-8o. sign. A ij - J v [Jviij], 144 ongenomm. blzz. Goth. lett. Aan het einde der laatste blz.: t'Antwerpen / by Jan van Ghelen, op de Lombaerde veste, inde witte Hasewindt. Anno 1600 (?). De inhoud is gelijk aan die der vorige uitgave, behoudens eenige wijzigingen in taal en spelling. Het 26ste stuk: ‘Een ghenoechlic Refereyn van het Euangelie vanden Spinrocken’, wordt in de op den titel voorkomende lijst niet genoemd, evenmin het 25ste. De druk is weinig verzorgd en het papier slecht. Het jaartal (1600) is onzeker. De cijfers van dit jaartal behooren namelijk tot verschillende lettersoorten. De beide eerste cijfers 1 en 6 zijn cursief, de eerste nul is romein, en de tweede, eveneens in romein, is iets kleiner dan de eerste en daarbij eenigszins beschadigd. Een exemplaar van dezen druk is te vinden in de Bibliotheek van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden (in 't vervolg aangeduid met L). IV. Veelderhande Ghenoechelijcke Dichten, Tafel-Spelen ende Refereynen. (Dezelfde lijst en hetzelfde onderschrift als in de voorgaande drukken). In-8o. sign. A ij - H v [H viij], 128 ongenomm. blzz. Goth. lett. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina XIII]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
In het door ons gebruikte exemplaar, toebehoorende aan de Koninklijke Bibliotheek te 's-Gravenhage (en in 't vervolg aangeduid met H), wordt bovenstaande titel voorafgegaan door een anderen die, afzonderlijk en op ander papier gedrukt, waarschijnlijk later aan het exemplaar werd toegevoegd. Deze titel luidt: Veelderhande genoeglyke Digten, Tafel-Speelen, en Refereynen. (Fleuron). Gedrukt tot Antwerpen bij Paulus Hendrihsz (sic). 1647. Aan het einde der laatste blz.: Ghedrukt tot Antwerpen bij Paulus Hendricksz. woonende op de Lombaerde Veste in 't Goude Vercken. Anno 1647. In dezen druk komen niet voor de navolgende stukken: de raad aan de mannen, achter no1; het rijmpje (7 reg.), achter no 4; het vers (6 reg.), achter no 5 b; de laatste twee rijmpjes, achter no 6; het vers (2 reg.), achter no 9; het gedichtje (5 reg.), achter no 18, dat van 2 reg., achter no 22, en het stuk [no 26], ‘Een ghenoeghlijk Refereyn van het Evangelie vanden Spinrocken’. Ook ontbreekt no 20: ‘Der dronckaerts Lied’. Intusschen zijn de twee gedichten: ‘De Sotte Benedictie’ en ‘De Sotte Gratias’, die bij het laatstgenoemde stuk behooren, hier afgedrukt tusschen no 24 ‘Jan Splinters Testament’ en het daarop volgend ‘Genoeghlijck Refereyn’ [no 25]. Behalve de Koninklijke Bibliotheek te 's-Gravenhage, bezit ook de Bibliothèque nationale te Parijs een exemplaar van deze uitgaaf. Dat ex. heeft geen later bijgevoegden titel. Toen niet alleen deze (ten vorigen jare door den heer Arnold samengestelde) bibliographie reeds lang gezet, maar ook de tekst grootendeels afgedrukt | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina XIV]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
was, verraste Dr. P. Leendertz Jr. te Amsterdam ons met de mededeeling, dat hij een tweede exemplaar van denzelfden druk als het onze (L) bezat. Inderdaad bleek dit exemplaar (vroeger mede tot onze Bibliotheek behoord hebbende, maar later, als dubbel, verkocht) met het hier aanwezige volkomen overeen te stemmen en van denzelfden druk te zijn. Doch tevens bleek dat het jaartal 1600 onder het colophon (zie boven, bl. XII) toch wel juist is. Het laatste cijfer daarvan is in 't ex. van Dr. Leendertz geheel gelijk aan dat in 't onze; het is dus niet, gelijk men had kunnen gissen, alleen in ons exemplaar, maar in alle exx. beschadigd, doch niettemin zonder twijfel eene 0, niet b.v. eene 9. Wanneer men dus niet eene drukfout of eene opzettelijke vervalsching (ante- of postdateering) van G of L wil onderstellen - en het eerste komt zelfs in slordig gedrukte volksboeken hoogst zelden voor, terwijl er voor het tweede bij een dergelijk werkje geene aannemelijke reden te bedenken is -, moet men wel aannemen dat er inderdaad van dit werkje in hetzelfde jaar bij denzelfden uitgever twee drukken zijn verschenen: iets dat o.i. ook niet zoo onwaarschijnlijk is als het den heer Arnold docht (zie hierover verder beneden blz. XXI). Dat de letters in L meer afgesleten zijn dan in G en in Gr kunnen wij slechts ten deele toegeven; wellicht schijnt dit vooral zoo te zijn door 't inderdaad zeer slechte papier; stellig is het verschil niet groot genoeg om op dien grond alleen L voor | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina XV]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
den jongsten dezer drie drukken te houden (zelfs niet al mocht de tekst van L jonger blijken dan die van Gr: zie beneden blz. XXII). Is dit zoo, dan is ook de boven door den heer Arnold, en op zijn gezag door ons in de varianten, aangenomen volgorde (G) GrLH verkeerd en had L inderdaad, zoo al niet de eerste, dan toch de tweede plaats behooren te hebben. Ten tweede gewerd ons ter elfder ure nog het bericht dat het British Museum te Londen ook een onvolledig exemplaar van het werkje bezit. Nu deze instelling geene boeken buitenslands uitleent, verheugde het ons bijzonder van den heer C.F. Mayer aldaar omtrent dit exemplaar, door hem vergeleken met de bovenstaande bibliographie, de volgende inlichtingen te mogen ontvangen. Het exemplaar bevat alleen sign. A tot en met E, benevens F i en F i j, eindigende, in verso: ‘segt Amen, wy en sullen niet bedyen//’; het vervolg ontbreekt, en dus ook de slotbladzijde, waarop waarschijnlijk de plaats en het jaar van den druk vermeld zouden zijn. De eenige der vier ons bekende drukken, die de genoemde woorden ook onder aan F i j vo heeft, is G. Dezelfde overeenstemming bestaat ten opzichte van een tiental andere door den heer Mayer afgeschreven en door ons vergeleken begin- en slotregels van andere bladzijden en ten opzichte van de hierboven afgedrukte en door den heer M. vergeleken titelbladzijde; eindelijk bevat het fragment evenmin | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina XVI]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
als G de (in LGrH voorkomende) regels: ‘Hier nae volgt die Wet voor de ghesellen enz.’ (zie beneden, blz. 87 varr.). Het Londensche exemplaar gelijkt dus verreweg het meest op de door ons herdrukte uitgave G. Toch behoort het niet tot denzelfden druk. Dit blijkt uit de hier en daar verschillende verdeeling der woorden over de regels (hoewel de bladzijden doorgaans met dezelfde woorden schijnen aan te vangen en te eindigen, evenals dit bij L en Gr het geval is), en uit allerlei kleine verschillen van spelling en druk, zoowel in de titelbladzijde als in de voor ons afgeschreven begin- en slotregels. Ook schijnt de spiegel der bladzijde iets smaller: die van het Londensche exemplaar wordt ons opgegeven als 13 cm. hg. en 8 br., terwijl G 13 bij 9 meet. Het papier van het Londensche ex. is vrij sterk, hoewel ongelijmd. Den heerMayer scheen het, op uitwendige gegevens afgaande, een druk uit de tweede helft der 17de eeuw. Onmogelijk is dit zeker niet: enkele stukken uit den bundel zijn nog in de 18de eeuw bekend geweest. Doch het is niet te ontkennen dat men op zich zelf nauwelijks een zóó laten ongewijzigden herdruk zou verwachten; eer nog een druk tusschen 1603 (Gr) en 1647 (H). Ook is 't de vraag of de opgave van jaar en plaats van uitgave alleen achter aan een boek in de tweede helft der 17de eeuw zelfs voor volksboeken nog wel gebruikelijk was. Hoe dit zij, zooveel is althans zeker dat er in den loop der 17de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina XVII]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
eeuw ten minste vijf drukken van het boekje verschenen zijn: een bewijs hoe zeer en hoe lang deze in de 16de eeuw (ten deele wellicht nog vroeger) geschreven stukken in den smaak des volks zijn gevallen. In welke betrekking staan nu deze vijf drukken tot elkander? Om met het laatst gevonden, door ons voor dezen herdruk niet gebezigde Londensche fragment te beginnen, uit het bovenstaande is reeds afdoende gebleken dat deze, naar 't schijnt in alle gevallen vrij jonge uitgave hetzij een letterlijke nadruk van G of althans een daarmede ten nauwste verwante uitgave is. Wat de overige vier, door ons gebruikte drukken betreft, ziet men bij een vluchtigen blik op onze varianten aanstonds dat GrLH (of GrL) zóó dikwijls met elkander overeenstemmen en van G afwijken, dat men het recht heeft ze eene afzonderlijke groep te noemen. Van die groep staat H wederom meer op zich zelf. Deze druk kenmerkt zich door eene groote mate van vrijheid en slordigheud: hij slaat, behalve de straks te noemen stukken en boven- en onderschriften, soms geheele regels over (zie de varr. bij blz. 33, 20; 59, 4; 75, 12; 98, 17; 116, 9; 117, 2; 157, 22; 211, 4), laat dikwijls een of meer woorden, soms zelfs het rijmwoord weg (41, 11), drukt daarentegen een regel dubbel (164, 20) enz., en verandert allerlei in de bewoording en de spelling op eigen hand. Toch komt H enkele malen omgekeerd alleen met G overeen, in afwijking van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina XVIII]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
LGr; dit blijkt o.a. bij eene vergelijking van de boven- en onderschriften der verschillende stukken, die ook voor de overige drukken niet zonder belang is. De onderschriften onder no. 6 en 7 (beneden, blz. 71 en 87) zijn in G langer dan in Lgr; dat onder 5 b (blz. 63) uit G ontbreekt in LGr geheel. Daarentegen zijn de onderschriften van 8 c, 9, 11, 12, 14, 18 en 22 (blz. 103, 115, 126, 156, 173, 195) in LGr langer dan in G en ontbreken no. [26] en het ‘Besluyt’ van LGr in G geheel. H stemt hierin meestal, t.w. bij 5 b, 6, 7, 11, 12, 14 en het ‘Besluyt’, met LGr, doch bij 9, 18, 22 en [26] met G overeen, terwijl hij bovendien op eigen hand de in GLGr voorkomende onderschriften onder 1 en 4 (blz. 15, 49), benevens het geheele stukje 20 a weglaat en 20 b en c achteraan, tusschen 24 en [25], afdrukt. Daarentegen staan L en Gr in 't nauwste verband met elkander: zij stemmen bladzijde voor bladzijde en regel voor regel, meestal ook in woorden en spelling overeen, al geeft L betrekkelijk dikwijls eene andere (soms in ons oog betere) lezing dan Gr of G of beide Ga naar voetnoot1. Deze overeenstemmende lezingen nu van LGr (en soms ook H) zijn in zeer vele gevallen stellig beter en ouder, doch ook dikwijls even stellig jonger dan die van G. Het zou te veel ruimte | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina XIX]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
vergen dit hier in bijzonderheden aan te wijzen en alle plaatsen te bespreken of ook maar op te sommen; ieder kan ze in de varianten vinden. Deze staat van zaken stelde ons voor de twee volgende vragen: hoe is dit alles te verklaren, en welke uitgave moet, als de oudste, herdrukt worden? Wat de eerste vraag betreft, het is bekend genoeg en spreekt ook vanzelf, dat de drukkers-uitgevers van dergelijke volksboeken (en ook wel van andere werken die van hooger allooi werden gerekend) niet met philologische acribie te werk gingen: er zijn tal van boeken uit de 16de en 17de eeuw, die niet slechts krioelen van de meest blijkbare drukfouten of ontsierd worden door verkeerde of dubbele pagineering of folieering Ga naar voetnoot1, maar die ook telkens een door den uitgever of drukker buiten de schrijvers om besnoeiden en gewijzigden tekst bevatten. Het kan dan ook niet bevreemden dat de drukkers met dit bundeltje rijm en onrijm voor 't volk even zorgeloos hebben omgesprongen; en dit mag wel, althans ten deele, de oorzaak zijn der vrij ingewikkelde betrekking tusschen de verschillende drukken. Inderdaad zijn wij er niet in geslaagd die betrekking tot in bijzonderheden op te sporen en vast te stellen; maar wij erkennen ook gulweg hieraan geen genoegzaam | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina XX]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
gewicht te hechten om er ons een uitgebreid, lastig en tijdroovend onderzoek voor te getroosten en de uitkomsten daarvan hier breedvoerig mede te deelen; hoe merkwaardig deze stukjes ook in vele opzichten zijn, de geschiedenis van den eenmaal verzamelden bundel achten wij van ondergeschikt belang. Alleen gissenderwijze zouden wij derhalve de volgende voorstelling durven geven, die wellicht niet al te ver van de waarheid verwijderd is. De Antwerpsche uitgever Jan van Ghelen (II) Ga naar voetnoot1 drukte in 1600 eene uitgave (G), hetzij hij zelf voor 't eerst een aantal door hem verzamelde vliegende blaadjes Ga naar voetnoot2 tot een bundel vereenigde, hetzij hij eene oudere (thans verloren gegane) uitgave (x) van dien bundel nadrukte. Ofschoon de in allen gevalle waarschijnlijk gedrukte kopij een vrij zuiveren, althans in zijne taalvormen ouden tekst gaf, viel deze druk of nadruk (G), aan den zetter overgelaten, vrij slordig uit. Toen de 24 stukken, voor den bundel bestemd en daarom ook in den inhoud op den titel opgegeven, afgedrukt waren, bleven er nog 2 ½ bladzijden van vel I ledig, die toen met [no. 25] ‘Een ghenoeghlijck Refereyn. Een Kalverstaert, ende een Mossel-mande enz.’ gevuld werden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina XXI]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het boekje vond zooveel aftrek dat Van Ghelen nog in hetzelfde jaar een nieuwen druk ter perse kon leggen en uitgeven; wellicht opmerkzaam gemaakt op de vrij talrijke fouten in de eerste uitgave, drukte hij niet deze na Ga naar voetnoot1, maar gebruikte als kopij hetzij denzelfden ouderen druk (x), hetzij een anderen (eveneens verloren geganen (y) der verzameling, of wel dezelfde of andere drukken der verspreide stukken Ga naar voetnoot2. Hoewel in sommige opzichten minder slordig dan de eerste (G), week deze druk (L), die door den zetter hier en daar op eigen gezag veranderd werd, dientengevolge herhaaldelijk van G af. Doordat de bladzijden doorgaans 1 regel meer bevatten dan in G, besloegen de 25 stukken, ondanks de toevoeging of uitbreiding van sommige onder- of bovenschriften, minder ruimte dan in G; de daardoor achter [25] overschietende 3 bladzijden van vel I werden nu in L (of liever waarschijnlijk reeds in 't gemeenschappelijk voorbeeld van L en Gr) met [26] ‘Een ghenoechlijck Refereyn van het Evangelie van 't Spinrocken’, naar een ouderen afzonderlijcken druk, en met het ‘Besluyt’ gevuld, al was het eerstgenoemde evenmin als [25] op den (letterlijk overgenomen) inhoud vooraan vermeld. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina XXII]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Drie jaar later was wederom een nieuwe druk noodig, waarvoor Van Ghelen waarschijnlijk hetzelfde voorbeeld als voor L gebruikte, of een daarmede ten nauwste overeenstemmende uitgave Ga naar voetnoot1, ten gevolge waarvan deze druk (Gr), zoowel wat den inhoud als wat de verdeeling der bladzijden, de woorden en de spelling betreft, zeer dicht bij L staat; ja hij geeft zelfs het gemeenschappelijke (?) voorbeeld getrouwer weer dan L, waarin verscheidene min of meer willekeurige wijzigingen voorkomen. Dat niet L zelf in Gr werd nagedrukt blijkt wel het best hieruit dat verscheidene in L bij vergissing overgeslagen of gewijzigde zinnen en woorden in Gr wel voorkomen, overeenstemmend met GH en dus niet zelfstandig ingevoegd (zie b.v. 127, 6-7; 130, 16; 132, 21; 133, 9; 134, 15; 146, 8, 20, 23-4; 148, 15). In 1647 gaf een andere Antwerpsche uitgever, Paulus Hendricksz. een nieuwen druk uit (H), hetzij naar Gr, naar L, of naar een met deze nauwverwante (latere?) uitgave. No. 20 werd (bij ongeluk of uit vrees voor plaatsgebrek?) overgeslagen; toen er na het op den titel als slot vermelde no. 24 nog 1½ blz, van vel H #1) over was, werden 20 b en c daar nog ingelascht, tusschen 24 en [25], waarna | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina XXIII]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
er voor [26] geen plaats overschoot. Mogelijk is H ook gedrukt naar een verloren editie die evenmin als G no. [26] bevatte, en ook in andere opzichten meer met G overeenstemde (zie boven, blz. XVIII). Naar G of een nauw daarmede verwanten druk eindelijk werd de jongere (?) uitgave vervaardigd, waarvan te Londen een fragment bewaard wordt. Uit het bovenstaande blijkt dat er meer dan eene uitgave verloren gegaan moet zijn; tenzij men wil aannemen dat de zetters der latere drukken nu eens dit dan dat voorbeeld voor zich hadden of uit twee voorbeelden telkens het beste kozen (zoodat b.v. L naar G en y, of H naar G en Gr gedrukt zou zijn), hetgeen o.i. onwaarschijnlijk is. Doch het schijnt ons vergeefsche en nuttelooze moeite hier alle mogelijke gevallen te beredeneeren en te trachten een ‘stamboom’ vast- of althans voor te stellen. De tweede vraag echter: op welken grond wij G voor den oudsten (bekenden) druk of althans voor ouder dan L gehouden en derhalve hier herdrukt hebben, eischt nog beantwoording. In de eerste plaats gold voor ons het gezag van den heer Arnold, die ons verzekerde dat papier en letter van G ouder waren dan die van L; doch nu ook L gebleken is toch wel uit hetzelfde jaar 1600 te zijn (zie boven, blz. XII), verliest dit argument veel van zijn kracht. Doch geldiger bewijzen zijn aan den inhoud en den vorm te ontleenen. Vooreerst is de boven onderstelde achtereenvolgende toevoeging | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina XXIV]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
eerst in G van [25], daarna in L (en Gr) van [26] zeker waarschijnlijker dan dat beide eerst in L toegevoegd, en [26] daarna in G weder afgevallen zou zijn. Maar vooral één opmerkelijke variant legt hier gewicht in de schaal. In no. 3 heet de dochter volgens G, en ook in 't Londensche fragment: G(h)eesken, volgens LGrH: Geerken. Welnu in de door Bolte (in zijne ‘Niederdeutsche Schauspiele älterer Zeit’) aangehaalde en ten deele medegedeelde Nederduitsche bewerking derzelfde stof, die hetzij het origineel, hetzij de vertaling van den Nederlandschen tekst, maar in allen gevalle ouder dan G en L, immers van 1582 is, heet zij Geyssgen, hetgeen dus pleit voor de prioriteit van G boven L (en GrH). Eindelijk maken de veelal oudere taalvormen en de meer ouderwetsche spelling, ook wat het aaneen schrijven bij pro- en enclise betreft, het eveneens waarschijnlijk dat het voorbeeld van G ouder was dan dat van L, ten gevolge waarvan G dus een over 't geheel ouderen, zij het ook dikwijls door den zetter bedorven, tekst geeft. Voornamelijk op deze gronden hebben wij derhalve besloten G als oudsten bekenden druk te beschouwen en te herdrukken, met opgave der (buiten kijf dikwijls kennelijk betere) lezingen van LGrH als varianten. Eene critische editie ware ongetwijfeld in sommige opzichten verkieselijk geweest, doch had even onmiskenbare bezwaren. Wij hadden dan de beste | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina XXV]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
lezingen uit de verschillende drukken moeten verzamelen. Maar is het beste of betere altijd het oudste? Het kan ook wel eene latere verbetering van den uitgever of zetter zijn. En wat moet men in geval van twijfel tusschen twee lezingen kiezen in stukken als deze, voor het volk bestemd, slordig gedicht en geschreven, zorgeloos gedrukt, en willekeurig herdrukt, waar derhalve alle maatstaf ontbreekt? Bovendien, waar hadden wij, wanneer wij ons niet aan één bepaalden druk hielden en eene bloemlezing gaven, moeten blijven staan? Wij hadden dan ook wel de afwijkende en dikwijls stellig betere lezingen der oudere afzonderlijke drukken van enkele stukken Ga naar voetnoot1onder den tekst kunnen vermelden of zelfs er in opnemen; ja er was dan geen reden om 't daarbij te laten en niet de ontbrekende rijmwoorden of andere uitlatingen aan te vullen, onparige of overscharige regels (zonder rijmregels, zoogen. ‘waisen) Ga naar voetnoot2aan te duiden, emendatiën Ga naar voetnoot3 tegen het gezag van alle drukken op te nemen, de spelling te regelen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina XXVI]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
enz. Doch dit alles moge wenschelijk zijn - trouwens over dit punt is men het ook thans nog lang niet eens -, het zou onze taak aanmerkelijk verzwaard hebben en lag in allen gevalle niet in onze bedoeling. Deze was, en is gebleven: den tekst van G letterlijk af te drukken - ook waar deze een blijkbaar of schijnbaar minder goeden of ouden tekst bevatte -, met (stilzwijgende) verbetering alleen van die drukfouten, waaromtrent geenerlei twijfel mogelijk is (u voor n en omgekeerd, vad voor van en derg.) Ga naar voetnoot1, met oplossing, in cursieve letters, der afkortingen (voornamelijk = en, en = ende enz.), en met opgave in de noten van die varianten Ga naar voetnoot2 uit LGrH, waar de geheele zin of de woorden anders luiden, dus niet van zuiver grammatische en ortho- of typographische verschillen. Niet mede afgedrukt of aangewezen zijn | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina XXVII]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
de signaturen en custodes, het begin der (ongenummerde) bladzijden en de verschillende lettertypen van G (evenmin natuurlijk van LGrH). De interpunctie is geheel zoo gelaten als in G; slechts een zeer enkele maal, waar geen twijfel aan de juistheid eener verbetering mogelijk was en de zin door de interpunctie van G bepaald verduisterd werd, is deze gewijzigd. Van deze stelregels is echter hier en daar wel eens afgeweken: bij de collatie en correctie van drie gedeelten van een tekst door drie verschillende personen is 't niet gemakkelijk volstrekte eenheid van bewerking te verkrijgen en te bewaren. Dientengevolge zijn in de latere gedeelten meer grammatische en orthographische kleinigheden aangeteekend en meer drukfouten in den tekst onverbeterd gelaten dan wel aanvankelijk bedoeld was. Gaarne hadden wij behalve deze bibliographische bijzonderheden hier nog een en ander, van meer belang voor de geschiedenis der letterkunde, medegedeeld van hetgeen wij opgespoord hebben omtrent de oudere en nieuwere afzonderlijke uitgaven of teksten van enkele der in dezen bundel opgenomen stukken, en omtrent andere bewerkingen derzelfde stoffen, om zoodoende hier alles bijeen te verzamelen wat ons bekend is aangaande het ontstaan en den inhoud van dezen bundel. Doch de ons toegemeten en reeds vastgestelde plaatsruimte gedoogde dit niet. Eerlang hoopt echter een onzer het hier gemiste mede te deelen in den thans loopenden (18den) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina XXVIII]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
jaargang van het Tijdschrift voor Nederlandsche taal- en letterkunde. Aan 't slot hebben wij den inhoud van 't geheele boekje, naar de korte titels zooals zij op de eerste bladzijde voorkomen (ditmaal wat genormaliseerd in spelling), met tusschenvoeging der kleinere, aldaar niet vermelde stukken en met opgave der bladzijden, nog eens herhaald. Er rest ons niets anders dan onzen dank te brengen aan hen die ons bij het in 't licht geven van dezen herdruk behulpzaam zijn geweest; in de eerste plaats aan de Bestuurders der Boekerijen te Gent, Groningen en 's-Gravenhage en aan Dr. P. Leendertz Jr. te Amsterdam, die de verschillende exemplaren der oude drukken geruimen tijd te onzer beschikking hier hebben laten verblijven; voorts aan het Bestuur der Universiteits-Bibliotheek alhier, waar wij deze gecollationneerd hebben, en aan de heeren G. Busken Huet te Parijs en C.F. Mayer te Londen, die ons inlichtingen hebben verstrekt omtrent de aldaar bewaarde exemplaren. Ten slotte worde hier aan de nagedachtenis van den heer Th.J.I. Arnold te Gent, die ons zoo welwillend zijne medewerking heeft verleend, eene dankbare hulde gebracht. De Commissie voor Taal- en Letterkunde bij de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde. Leiden, Mei 1899. |
|