ontwaakte, hoogste behoefte zijner ziel te bevredigen, en in de nederige betrekking van Evangeliedienaar te Turijn niet slechts aan de Gemeente aldaar, maar aan geheel het Evangelische Christendom door woord en daad de treffelijkste diensten te bewijzen. Dat heeft hij ook gedaan in niet geringe mate door de uitgave van dit geschrift, hetwelk niet ligt kan worden wederlegd en steeds als een krachtig wapen door de vijanden van licht en waarheid zal gevreesd worden. De gemoedelijke Roomschgezinde, die, door de behoefte aan waarheid gedreven, zich niet vernederen kan om alleen het woord zijner geestelijken na te spreken, zal zich getrokken gevoelen door den inhoud en vorm van de brieven welke de sanctis eenen jeugdigen geestelijke in de pen geeft, die eerst innig aan Rome en het Jezuïtismus verkleefd, straks tot de waarheid komt, maar nu in een kerker geworpen wordt, waaruit de omwenteling in 1848 hem verlost. Het is deze geestelijke die hier het Katholicismus ter goeder trouw vertegenwoordigt, en aanvankelijk vol van ijver om een Puseyist en een Waldenser te bekeeren, in zijnen strijd tot de overtuiging geraakt: dat Rome de zielen ver van de waarheid en de Godzaligheid verwijderd houdt, en dat de Geest des Heeren, de Geest der vrijheid en des vredes slechts dáár is, waar het reine Evangelie gepredikt, gekend en van harte aangenomen wordt. Op eene echt degelijke wijze en in een boeijenden vorm worden hier: het primaat van den Paus; de inrigting der Jezuïten-Orde, en de praktijken waarvan zij zich bedient om alles aan zich te onderwerpen; de Inquisitie en hare gruwelijke kerkers; de biecht en het gebruik dat er door de politie van gemaakt wordt; het leven van vele geestelijken, en de invloed van dat leven op de Romeinsche bevolking - in beelden en tooneelen geschetst, die ons met droefheid vervullen. Onder de werken, door de Protestantsche maatschappijen aan hare leden ter lezing en
verspreiding aan te bevelen, behooren deze ‘Brieven’ eene eerste plaats te bekleeden. Het is der zaak onwaardig wanneer soms in bladen of geschriften wordt toegegeven aan schimp en smaad. Zulk een strijd voeren is weinig geschikt om den Roomschgezinde tot het onderzoek naar de waarheid des Evangelies aan te sporen. Waar echter in voortreffelijke geschriften mannen als de sanctis de waarheid met een ernstig, liefdevol hart te aan-