Is dat Godsdienst? Schetsen en Tafereelen uit het leven van Tijdgenooten; door Christianus.Te Kampen, bij K. van Hulst. 1853. In gr. 8vo. 378 bl. ƒ 3-75.
Het allerlaatste van dit boek zij het allereerste wat we er van vermelden: een brief van een vriend aan den Schrijver, inhoudende, dat deze het geschrift des avonds in den huiselijken kring voorgelezen had; dat de aandacht onverdeeld was, en onpartijdigen den Schrijver hadden toegejuicht. 't Is een weinig moeijelijk recenseren, waar aldus reeds is geanticipeerd op het oordeel van ‘onpartijdigen’, zoo als wij meenen te zijn. Toch zullen wij 't beproeven.
Het hoofddenkbeeld is: aanschouwelijk te maken, hoe velen de Godsdienst misbruiken tot een masker, waarachter zij de afschuwelijkste hartstogten, zinnelijkheid, geldzucht, hoogmoed, enz. verbergen, terwijl de verlichte denkwijze en praktische zin van den Schrijver is uitgedrukt in het titelvignet, voorstellende een gesticht voor verwaarloosden, met het onderschrift: ‘Dat is Godsdienst!’ Wij gelooven dat, helaas! de Schrijver geen ongelijk heeft, en dat een gram, eene Mevrouw d -, een geed, en anderen, wel in onze dagen te vinden zijn; want het drijven van het orthodoxismus is maar al te veel het voertuig en het dekkleed van dingen die de