met allerlei lapwerk van kundigheden zeer schitterend zijn uitgemonsterd, en toch inderdaad zoo weinig ontwikkeld en gevormd werden. Dit is ook het geval met een al te groot deel der onderwijzers-zelven; zij weten vrij wat, letterlijk en vast - maar met te weinig oordeel, te weinig ontwikkeling. Zij bewegen zich in een zoo engen gedachtenkring, dat hunne bekrompenheid het onderwijs kleingeestig maakt, en de ware vorming des leerlings vaak meer belemmert dan bevordert. Zij gaan veelal van zoo scheve en gebrekkige denkbeelden uit, over den mensch, zijne bestemming en ontwikkeling, dat wij wel wenschten nog eenmaal te zien dat grootere geesten zich de zaak van de opleiding der onderwijzers aantrokken, of althans hun betere geschriften over den mensch verschaften. De Heer regt heeft op zijn standpunt zijn best gedaan, ofschoon hij wel eerst iets beters over Anthropologie en bepaald Psychologie had mogen lezen. De vorm dien hij koos was ook niet zeer gelukkig: wat is drooger lectuur dan stelling aan stelling, tot 585 toe! De onzamenhangende volzinnen zijn weinig uitlokkend, en zullen, vreezen wij, den weerzin in de onderwijskunde bij jonge onderwijzers wel niet overwinnen. De Schrijver is een groot vereerder van pestalozzi - dien wij wel bewonderen als een groot man en wijsgeerig denker, maar ongaarne, tenzij met zeer groote wijziging, gevolgd zien in zijne kunstbewerkingen van den menschelijken geest. Men geloove toch niet dat al wat een kind nazegt en van buiten leert, het waarlijk wijzer maakt en ontwikkelt. Geloof niet, b.v., dat een kind beter weet waar zijn neus zit, als het volgens pestalozzi op de maat kan opdreunen: tusschen de oogen onder het voorhoofd boven den mond, enz., dan wanneer het nooit door pestalozzi-sche oefeningen zoo ver gebragt is. - Alle moeders zouden zijn zoogenaamd ‘Boek voor Moeders’ eene onverdragelijke verveling noemen,
en eene kwelling voor haar en hare kinderen. - De mensch is van nature een denkend wezen omdat hij een redelijk wezen is - het kind zal denken, ook zonder vormleer; men leere het slechts nadenken en opmerken over de dingen die hem omgeven, maar niet, volgens p., allereerst zich te bepalen bij zijne eigene persoon, zijn eigen ligchaam. - De vormleer is daarenboven zoo verbazend ab-