Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1854

Vierde Verzameling van Regtsgeleerde Adviezen. Te 's Gravenhage, bij de Gebr. van Cleef. 1852. In gr. 8vo. VI en 243 bl. f 2-50.

Vijf jaren zijn er verloopen sedert de Derde Verzameling van Regtsgeleerde Adviezen het licht zag. De Uitgevers wenschen dat dit lange uitstel niet worde toegeschreven hetzij aan toeval, hetzij aan verflaauwden ijver en lust; veelmin, dàt men daarin het bewijs zou willen zien, dat de stof voor regtsvragen en adviezen langzamerhand zou uitgeput raken. Zeer juist is de opmerking, dat die stof nooit is uitgeput. De ware reden ligt hierin, dat de Verzamelaars in de keuze der te behandelen vragen (en wij zijn hun daarvoor dankbaar) keurig

[p. 171]

zijn geweest, d.i., alleen de zoodanige hebben bewerkt die inderdaad twijfelachtig schijnen kunnen, en die, zoo veel mogelijk, nieuw zijn, of althans tot nieuwe beschouwingen kunnen aanleiding geven.

Of zij steeds aan dit voornemen getrouw bleven, zou hier en daar kunnen betwijfeld worden. Doch wij kunnen noch mogen voor dit Tijdschrift in eene beoordeeling treden. Wij bepalen ons tot de opmerking, dat deze Verzameling, die bij de vorige niet behoeft achter te staan, den Jurist zeer is aan te bevelen.

Het werk is in vier Afdeelingen gesplitst, en bevat 63 adviezen over vraagpunten van: a. Staatsregt; b. Burgerlijk Regt en Regtsvordering; c. Handelsregt; d. Strafregt en Strafvordering.

Wij wenschen den Haagschen Praktizijns lust en ijver toe, om met moed eene Vijfde Verzameling aan te leggen en even gelukkig (misschien wat spoediger?) te voltooijen.

b.