De wedergeboorte naar het Evangelie. Een leesboek voor beschaafde Christenen, inzonderheid voor jeugdige lidmaten der Gemeente; door J. Witkop,Predikant te Zutphen. Te 's Hertogenbosch, bij Gebroeders Muller. 1853. In kl. 8vo. VI en 199 bl. f 1-75.
Zeer bevallig verscheen dit werk in het licht. Het heldere papier, de duidelijke letter, de gestempelde band doen het met genoegen in handen nemen. En welk eene spijs wordt er in die fraaije schaal aangeboden? Waarlijk eene spijze die voedt en verkwikt, en smakelijk en geurig is toebereid.
De Heer witkop behandelt een der gewigtigste onderwerpen van het Christelijke leven zoo als het wordt opgeleid voor de eeuwigheid. Hij heeft zijn werk wedergeboorte naar het Evangelie genoemd. Wij zijn even als hij niet gezind om over den naam te twisten; maar toch woorden hebben eene bepaalde beteekenis, en kunnen niet meer beduiden dan hetgeen zij inhouden. Men wordt maar eens geboren, zoo ook maar eens wedergeboren. Het woord: ‘wedergeboorte’ is afgeleid van de adoptie der geloovig wordende Heidenen als kinderen van abraham; dat zij ééns werden en altijd bleven, tenzij ze hunne adoptie weder verzaakten. Zoo duurt ook het natuurlijke leven, dat met de geboorte zelfstandig en zelfwerkend aanvangt, totdat het in zijnen tegenwoordigen vorm ophoudt. Wij zouden daarom het boek liever genoemd zien: ‘het leven der heiligmaking naar het Evangelie.’ De Schrijver-zelf heeft zulk eene aanmerking, als wij hier met alle bescheidenheid nederleggen, voorzien.
Wat hij onder wedergeboorte verstaat geeft hij duidelijk op in deze woorden: ‘De wedergeboorte, welke de Christen deelachtig wordt, is eene verandering, hervorming van gemoed, van zin, van begeerten, neigingen, wenschen, verlangens; zij is eene verandering, hervorming, omkeering van denkwijze, van gedachten, oordeelen; zij is eene hervorming, ja geheele vernieuwing des levens, nieuwe beginselen, drijfveren en bedoelingen worden zigtbaar in zijn werkdadig leven, zoowel in het huisgezin als in de maatschappij. De wedergeboren Christen is in één woord, een nieuw schepsel, inwendig naar den geest, uitwendig in zijne gansche handelwijze.’
Wij beamen 't volkomen, dat het voor de belijders des