en dirk wouters is zelfs een volslagen fielt. Daarentegen is, onder de vrij-geloovigen, ieder, van den laagsten tot den hoogsten, belangeloos, weldadig en beminnelijk. Maar is dat in de wereld in het groot óók zoo? Ref. twijfelt er zéér aan: hij onderstelt het goed en kwaad onder alle partijen in gelijke mate, en houdt daarom deze kleine wereld voor een portret van de groote, maar van onvolkomen gelijkenis, en zéker geen daguerréotype. Eindelijk: men vindt hier als ten slotte, (D. II, bl. 331) een gesprek over de gevoelens der twee partijen, waarin maria vraagt: ‘of het zoo zeker is dat de vrijgeloovigen dwalen?’ en van hare moeder, de formulier-geloovige Mw. zeeltink, tot antwoord krijgt: dat dit het punt is waarover gestreden wordt. Op dit gezegde doet de S. maria antwoorden: ‘zoo lang er strijd gevoerd wordt, is het immers nog onbeslist aan wélken kant de dwaling heerscht.’ - en dát antwoord weet Ref. niet met de voorrede en 't verhaal overeen te brengen. Even als maria dien strijd betreurende ‘zoo als hij gevoerd wordt,’ omdat de liefde er onder lijdt, beschouwt hij dit werk als een soort van granaat naar de verschansing van des S. tegenpartij geslingerd, en het verhaal wel allezins geschikt om Christelijk leven te bevorderen, maar ‘voor de zaak van Evangelische waarheid van minder belang dan 't had kunnen zijn bij wat minder eenzijdigheid.
Dit zijn de aanmerkingen door Ref. onder het lezen gemaakt; doch die gevende voor hetgeen zij zijn, erkent hij volmondig in langen tijd geen roman gelezen te hebben zoo nuttig en te gelijk zoo boeijend als deze. De verlichte, ongedwongen godsvrucht van rijkhold en zijne gade, maken hunnen huiselijken kring tot eene kweekschool van liefde en deugdbetrachting. De stijve partijgeest van zeeltink, de filosofie van den ontevreden kleber, de twijfel van den student rudolf rijkhold geven er, ongezocht, aanleiding tot hoogst leerrijke gesprekken over de belangrijkste aangelegenheden van den tijd, in welken vader rijkhold, de leeraren torlet en klinkhorst, en de godsdienstige maria zeeltink, de zaak des geloofs en des lichts met overredende, soms gloeijende welsprekendheid voorstaan. Dat zij de overwinning behalen behoeft niet verzekerd te worden. Hoofdzakelijk echter betreffen die gesprekken den Heiland der wereld, en Zijn verheven zaligmakende leer, waarbij de opgeworpen twijfel aan Zijn