want jezus zegt zelf: ‘alzoo is uw welbehagen, o vader!’ en het geloof is eene daad van den menschelijken wil. - Toegestemd; indien maar redelijke overtuiging niet geheel ware voorbijgezien, of, beter gezegd, met zekere minachting teruggewezen. Doch wij willen ons bij de aankondiging van dit maandschrift niet verdiepen in de inzigten in het Evangelie, welke de Schrijver aan den dag legt. Ware het geschrift in onze taal, wij zouden niet aarzelen, te waarschuwen tegen eene voorstelling, bij welke men eigenlijk niet veel wijzer wordt tot zaligheid. En het doet ons leed, dat een geschrift van dezen aard niet is uitgegaan van een onzer echt solide vaderlandsche predikers, van welke wij slechts huët zullen noemen. Dan hadden wij ons van die onderneming veel goeds durven beloven voor de verspreiding van heldere Evangeliekennis, en een tegenwigt tegen hetgeen ook in de Fransch lezende standen gezocht wordt - overmatige gehechtheid aan Kerkelijke begrippen.
Van de ‘études’ over de brieven Openb. ii, iii, in de ons gezondene afleveringen nog niet volledig, zeggen wij misschien later iets meer. Nu slechts, dat, bij veel schoons en behartigenswaardigs, de verwarring van de gemeente des Heeren in het algemeen, met de zeven gemeenten van Klein-Azië in het bijzonder (want de Schrijver beschouwt het ensemble van deze zeven brieven als een geheel) tot meer dan eene misvatting aanleiding geeft.
Van de onderneming als zoodanig moeten wij nog berigten, dat twaalf afleveringen een deel uitmaken; doch dat de Eerw. chavannes zich voorbehoudt, die in den loop van dit jaar het licht te zullen doen zien, voor zoo ver zijne ambtsbezigheden er hem niet in verhinderen. De medewerking (tenzij de verzochte ‘patronage’ zijner medebroeders in de Evangeliebediening slechts de verspreiding bedoele), in de inleiding ingeroepen, schijnt hem nog niet ter hulp te zijn gekomen. Wij hopen, dat deze onderneming, indien zij wordt voortgezet, in haren