Hoogduitsch doar J.E.C. van Campen. Met eene plaat. Te 's Hertogenbosch, bij Gebr. Muller. 1849. In gr. 8vo. 374 bl. f 1-40.
In Duitschland, meer dan bij ons, ziet men nu en dan werken verschijnen van hen, die aan het hoofd staan van Klinische inrigtingen, waarin zij de vrucht hunner ervaring tot bevordering der wetenschap nederleggen. Ook de Hallesche Hoogleeraar blasius heeft, in 1848, Beiträge uit zijne rijke ondervinding, over een ruim tijdvak loopende, door den druk openbaar gemaakt. Rec. mag aannemen, dat geenen beoefenaar der Heelkunde, van eenige wetenschappelijke vorming onder ons, deze Beiträge onbekend zullen zijn gebleven, en daarom gelooft Rec. niet, dat de waarlijk verdienstelijke van campen door deze vertaling het werk onder zijne Vaderlandsche Heelkundigen noodig had te helpen verspreiden. Een groot deel van het werk is gewijd aan de resectiën, zoo als die door blasius in zijne Kliniek en burger-practijk zijn verrigt, met gunstiger uitkomst aan de beendaren der bovenste ledematen, dan aan de onderkaak. Daarop volgen, bladz. 157, de plastische kunstbewerkingen, waaromtrent blasius eerst zijne denkbeelden in het algemeen, op grond zijner ondervinding, mededeelt, om vervolgens tot de Rhinoplastik en lipvorming, wangvorming, ooglidvorming enz. te komen. De verdere Hoofdstukken loopen over de kunstbewerking bij likteekens, vernaauwingen der urethra, polypi uteri en zijne behandeling van den prolapsus uteri. Het mag bevreemden, dat de Vertaler, die het berigt omtrent de Heel- en oogheelkundige Kliniek te Halle en drie gelithographiëerde platen, ter bekorting van het werk en om het minder kostbaar te maken, heeft weggelaten, er niet veeleer op bedacht is geweest, de veelal noodelooze wijdloopigheid, waarmede de plastische
kunstbewerkingen beschreven worden, te besnoeijen, en de historiae morbi, zoo niet weg te laten, althans te bekorten, en dan, in plaats van deze plaat, waarop de zoo gebruikelijke en bekende schaar inzonderheid kon gemist worden, uit de figuren der drie