moleschott eene wederlegging noodig had, geloof ik, dat het niet wel beter beantwoord had kunnen worden; maar van die noodzakelijkheid zijn we, gelijk wij reeds te kennen gaven, niet volkomen overtuigd. Daarenboven, daar het opstel van moleschott niet in handen is van elk, die het tegenschrift leest, had eene geheele mededeeling van dat stuk, of eene vertaling er van (het is toch ook niet zeer uitgebreid) aan het voor ons liggend boekje zeker meer volledigheid en veelligt ook meer belangrijkheid gegeven.
Recensent keurt alle twistschriften af. Ook het opstel van moleschott keurt hij af en zou hij afkeuren al bevatte het ook niets dan waarheid. In eenen brief van heyne aan soemmerring (uitgegeven door r. wagner in zijn werk over soemmerring's leven en omgang) vond ik eenmaal deze, aller behartiging waardige woorden: ‘Der moralische Gesichtspunkt kommt überall zuerst in Betrachtung. Es ist bald gesagt, Wahrheit muss man ungescheuet sagen. Du Narr! es gehören noch ein Paar kleine Umstände dazu! Hast du den äusserlichen Beruf dazu? Bist du sicher nützen zu stiften? - und kein Uebel und Schaden der jenen Nützen aufwiegt? Zum Märtyrerthum für die Wahrheit sind die urgenten Fälle seltner als man denkt.’ Hoe vele personaliteiten, hoe vele twistschriften, hoe vele verdedigingen der waarheid, hoe vele zoogenoemde opruimingen van steenen, die op het veld van wijsbegeerte en wetenschap gezegd worden geworpen te zijn, zou men missen, indien deze gulden les van nooit zonder pligtbesef, en nooit zonder doel om werkelijk nut te stichten, de pen in handen te nemen, in onze dagen vooral, meer ware opgevolgd! Meer over dezen strijd te zeggen, die toch bijkans weer vergeten is, acht ik onnoodig. 't Geen in moleschott's opstel nog het nuttigste en beste is, bestaat in zijne aanmerking over de wijze, waarop Professoraten in ons Vaderland vervuld worden. Een concours kunnen wij niet verlangen; maar daar nu toch alles door aanbeveling geschiedt, was het misschien best, zoo Curatoren der Hoogescholen bij elke vacature zich eene gemotiveerde voordragt van twee of drie Candidaten deden geven door de Faculteiten der Hoogescholen, en door een of ander op zich
zelf staand ligchaam, b.v. het Koninklijk Instituut. Daaruit konden zij dan eene nominatie opmaken, om met overlegging dier aanbevelingen aan 's Konings keuze de benoeming daaruit te onderwerpen. Ook de inrigting van privaat-docenten keuren wij, onder