De Cochenille-teelt. Handleiding ten gebruike van Nederlandsche Planters; door een' Zeeöfficier. Te Rotterdam, bij H.V. van Gogh. 1848. In gr. 8vo. IV en 30 bl. f :-50.
Onder de belangrijkste voorwerpen voor den handel, welke de klasse der insekten oplevert, behoort ongetwijfeld de Cochenille. De schoone roode verwstof, die het verschaft, is algemeen bekend. Reeds vóór ruim drie eeuwen (het eerst in 1526) werd dit handelsartikel naar Europa overgebragt, en heeft de kermes der Arabieren bijkans geheel verdrongen. Het was vroeger als een plantaardig voortbrengsel, als eene soort van graan beschouwd, en dit wanbegrip moest nog in den aanvang der vorige eeuw door notariële acten bestreden worden (Natuurlijke Historie van de Couchenille, beweezen met Authentique Documenten. Amsterdam 1729.8o.). In dat merkwaardig, in het Fransch en Nederduitsch uitgegeven stukje van zekeren melchior de ruusscher (niet op den titel maar bl. 46 genoemd) vindt men ook op bl. 47 eene afbeelding van het opgeweekte en daardoor duidelijk gemaakte insekt, met den zuiger en de pootjes, in tegenwoordigheid van den Heer g. roëll, toen Professor der Anatomie te Amsterdam, door j. wandelaar afgeteekend, den bekenden Graveur der ontleedkundige platen van onzen wijdvermaarden albinus. Deze meening, dat het plantenkorrels waren, gaf tot den naam Grana (in het Spaansch) aanleiding, welke nog is overgebleven.
Het is bekend, dat de cochenilleteelt sedert 1828 op Java en thans ook op Curaçao is ingevoerd. Het kan daarom zijne nuttigheid hebben, dat een zeeofficier eenige oogenblikken van ledigen tijd besteed heeft tot het opstellen dezer beknopte Handleiding, welke hij vooral bewerkt heeft naar aanleiding van twee Spaansche, hem op zijne reizen in handen gekomene werkjes, die hij in het voorberigt aanhaalt. Het uitvoerig werk van thiery de menonville, die in 1777 naar Guaxaca in Mexiko reisde, om de cochenille naar St. Domingo over te brengen, schijnt hem niet bekend te zijn geweest.