Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1847(1847)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende 's Werelds apotheek. Wie ooit de wereld vergeleek Bij schouwtooneel of pelgrimaadje, Ik hou' haar voor een apotheek, In goeden ernst, niet als foppaadje. 't Is treffend, hoe ze er op gelijkt. Elk pharmaceut beseft het zeker; Ja ieder, die haar wèl bekijkt, Al is hij zelf geen apotheker. Wat is er niet al in te koop; Wat al emulsies, poeders, pillen, Extracten, aether en siroop Voor allen, die maar slikken willen! Columbo, alsem en gentiaan; Ook saccharinen, daarentegen, En dulcamaar treft men er aan, (Het laatste 't meest en allerwegen:) [pagina 295] [p. 295] Er wordt verzilverd en verzoet, Wat op de tong te hevig prikkelt; En 't bijt er op als gal en roet, Als 't onvoorzigtig wordt ontwikkeld. Hoe velen, die de schijn bedroog, En meenden schatten te gewinnen! De pil was o zoo schoon op 't oog, Maar assa foetida van binnen. Een sterk vergift, als 't Pruissisch zuur, Mengt menigeen in zijn geschriften; Maar, op het voetspoor der natuur, Bereiden andren tegengiften. Narcotisch werkt op veler hoofd De krans, dien andren er om winden. Geen bilsenkruid, dat meer verdooft; Geen scheerling kan zoo zeer verblinden. Waar overspanning van de snaar Of 't heulsap vordert òf morphine, Kan menig boek of redenaar U op dezelfde wijze dienen. Het teemen van een fijne zus, Het wawlen van een overvromen Is tartarus emeticus, En werkt zoodra 't is ingenomen. Wilt gij, wat even goed purgeert Als radix-rhei en jalappen, Neem dan een vrouw, die veel verteert, En u verlokt tot dure grappen. Een daaglijksch krimpen van de kas, Huissiers- en procureuren-beten - Het werkt als vlier en sassefras En kan als guäjak doen zweeten. Geen beter middel voor dit kwaad Dan tijdig keeren en bezinnen: Ziedaar het wormverdrijvend zaad, Wanneer het knaagt en wroegt van binnen. [pagina 296] [p. 296] 't Geweten, als het is ontlast, De deugd alleen is onze sterkte, Geen staal of wijn of kinabast, Die immer zoo gelukkig werkte. Maar die er zich op voor laat staan En volgt, die zich er op verhieven, Knoop' kennis met zich zelven aan, Het beste der carminativen. Neem, voor althee of iersche mos, Iets goeds en edels in uw zinnen; Dit maakt in u het kwade los, En zal u streelend zijn van binnen. Wie alterantia behoeft, Verloochen' menig sterk verlangen. De kommer, die zijn wangen groeft. Zal 't antimonium vervangen. En wordt, wanneer uw tijd verstreek, Uw geest verplaatst in hooger orden, Dan is, in 's werelds apotheek, De dood uw panacé geworden. Vorige Volgende