Middel tot beschaving.
In vroegere tijden, (die nu immers gelukkig voorhij zijn?) toen de studenten op de hoogescholen zich door ruwheid van zeden kenmerkten, werd eens in een gezelschap van professoren veel over dit onderwerp gesproken, en een der aanwezigen was van gevoelen, dat, zoo men de studenten meer in het gezelschap van dames noodigde, die ruwheid zich allengskens wel zou afslijpen. ‘Ik dank hartelijk daarvoor, heer collega!’ gaf een ander hoogleeraar ten antwoord; ‘mijne vronw en mijne dochters zijn geen slijpsteenen.’