Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1847
(1847)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 571]
| |
ven op verzoek van Diakenen ten voordeele van de Armen der Gemeente, maakt zij aanspraak op een zachtmoedig en toegevend oordeel. Ook was het een kort tijdsbestek, binnen hetwelk zij moest vervaardigd worden. En nu de plegtige Biddag reeds eenige maanden achter ons ligt, en de bange vrees, die wij toen koesterden, is beschaamd geworden, laat het zich niet verwachten, dat deze rede nog zal worden aangekocht en verspreid in den lande. Wij zouden haar daartoe ook niet boven andere uitgegevene durven aanbevelen. Wij houden ons zelfs overtuigd, dat er vele op dien gedenkwaardigen dag zijn uitgesproken, die boven deze de uitgave hadden verdiend. Het zou ons niet moeijelijk vallen, op haren vorm en inhoud vrij gewigtige aanmerkingen te maken. Hoe veel goeds er ook in vervat moge zijn, zij beantwoordt slechts ten deele aan hetgeen wij regt hadden van haar te verwachten. Het positief-Christelijke ontbreekt daaraan, onzes inziens, te veel. Er had althans op zulk een' dag een krachtiger woord tot de gemeente kunnen gesproken zijn, om haar tot ernst, tot ootmoed en tot vertrouwente stemmen. Maar genoeg reeds, en welligt meer dan genoeg. |
|