sterdam, bij C.J. Borleffs. 1846. In kl. 8vo. 191 bl. f :-60.
Nog vóór onze beoordeeling van het eerste Stukje (Vaderl. Letteroef. 1846, bl. 643) is dit tweede Stukje in het licht verschenen. Het is op dezelfde leest geschoeid, volgt het gewijde verhaal op den voet, en brengt de geschiedenis tot op den dood van eli. Onze vroeger gemaakte aanmerkingen zijn ook op dit gedeelte van toepassing, en wij nemen daarvan niet ééne enkele terug. Aan naauwkeurigheid ontbreekt het niet, maar aan pragmatische behandeling en practische aanwending der geschiedenis, terwijl de voorstelling droog is en de stijl doorgaans alle afwisseling mist. Desniettemin durven wij dit werkje, nu het eenmaal verschenen is, wel aanprijzen ten gebruike. Er is voor jongelieden veel goeds uit te leeren. En de weinige stuivers, waarvoor het verkrijgbaar is, maken de verspreiding gemakkelijk. Gaat de ongenoemde Schrijver met de uitgave voort, wij zouden wenschen, dat hij dan, voor hetgeen hem nog ter behandeling overig is, zoo veel mogelijk onze aanmerkingen ter harte nam, en wij bidden hem op zijnen niet geringen arbeid, hoe gebrekkig die ook in sommige opzigten zijn moge, Gods zegen toe.