en VI. Gezellig onderhoud. VII-X. Huiselijke pligten. XI. Gezellig verkeer. Luimigheid. Gemaaktheid. Behaagzucht. XII. Openlijke meening. Geldelijke omstandigheden. Degelijkheid van karakter. XIII. Verstandsontwikkeling. Gebruik van den tijd. Zedelijke moed. Zonder een eigenlijk gezegd godsdienstig handboek te zijn, heerscht in het werk een godsdienstige geest; terwijl alle onderwerpen door de Schrijfster praktisch en in een' aangenaam onderhoudenden toon worden behandeld. Tot eene proeve kiezen wij uit het Hoofdstuk Kleeding en manieren hier en daar een fragment:
‘Het is eene heerschende, maar zeer verkeerde dwaling, te vooronderstellen, dat iedere vrouw prachtig en kostbaar moet gekleed zijn, om zich aan de algemeene goedkeuring aan te bevelen. Om dat te kunnen doen, hoe vele vrouwen zijn er in den stand, voor welken dit boek wordt geschreven, die letterlijk de rust van hare ziel en het gemak en welzijn in hare huisgezinnen daarvoor opofferen! Want de strijd tusschen ouders en kinderen, om de middelen daartoe door overreding of list te verkrijgen, is slechts eene van die vele bronnen van familietwist en huisselijk verdriet, die de bewijzen opleveren, hoezeer de buitensporigheid der kunstbehoeften het groote kwaad is van den tegenwoordigen tijd.’
‘Zie ginschen wandelenden tuin en golvende pluimen, die door het kerkportaal doorgaan. Zij maken het versiersel uit van eene vrouw, die Christinne heet, de moeder van een gezin. En het is heden de dag, bepaald ter deelneming aan de plegtigheid, tot welke alle Christenen worden genoodigd, om in nederigheid en ootmoed van geest te naderen, ten einde er de liefde van hunnen Verlosser te gedenken, die, schoon hij rijk was, om hunnentwille arm werd tot den dood, om hen te verlossen van de zonde en de slavernij der wereld.’
‘De groote fout van onze dagen is, dat allen dames willen zijn, terwijl het hare eer moest zijn, om vrouwen te wezen.’ - ‘Het behoort onder de nieuwerwetsche veranderingen, dat ook de dochters van winkeliers en anderen op hare Instituten niet langer jonge meisjes, maar jonge dames worden. De dochter uit den linnenwinkel, waar hare moeder dagelijks achter de toonbank staat, komt als eene jonge dame weder te huis; de visch- en fruitverkooper hoort zijn kind Italiaansche muzijk zingen, en de slagersdochter is de grootste van allen. De manieren van de jonge dames stem-